Unio Mystica

Info about the book...

Hakim Sanai en Lai-Khur

Als ik slechts twee boeken uit de hele mystieke wereld zou moeten bewaren, dan zouden dit de twee boeken zijn. De ene zou van de wereld van Zen zijn, het pad van bewustzijn: Sosan’s HSIN HSIN MING. Ik heb erover gesproken. Het bevat de kwintessens van Zen, van het pad van bewustzijn en meditatie.
Het andere boek is Hakim Sanai’s HADIQATU’L HAQIQAT: de ommuurde tuin van de waarheid. Kortweg DE HADIQA: De Tuin.

De sultan van Ghazna, Bahramshah, ging met zijn grote leger op veroveringstocht naar India. Hakim Sanai, zijn beroemde hofdichter, ging ook met hem mee en vergezelde hem op deze veroveringstocht. Ze kwamen langs een grote tuin, een ommuurde tuin.
Dat is de betekenis van FIRDAUS: de ommuurde tuin. En van FIRDAUS komt het Engelse woord ‘paradise’.

Ze hadden haast; de sultan was met een groot leger op weg om India te veroveren. Hij had geen tijd. Maar er gebeurde iets mysterieus en hij moest stoppen. Hij kon er niet omheen.
Het geluid van zingen uit de tuin trok de aandacht van de sultan. Hij was een muziekliefhebber, maar zoiets had hij nog nooit gehoord. Hij had geweldige muzikanten aan zijn hof en geweldige zangers en dansers, maar er was niets dat hieraan kon tippen. Het geluid van het zingen, en de muziek en de dans, hij had het alleen van buitenaf gehoord, maar hij moest het leger bevel geven te stoppen.

Het was zo extatisch. Alleen al het geluid van de dans en de muziek en het gezang was psychedelisch, alsof er wijn in hem werd gegoten: de sultan werd dronken. Het leek op iets wat niet van deze wereld was. Er zat zeker iets van gene zijde in: iets van de hemel dat de aarde probeerde te bereiken, iets van het onbekende dat met het bekende probeerde te communiceren. Hij moest stoppen om ernaar te luisteren.
Er zat extase in – zo zoet en toch zo pijnlijk, het was hartverscheurend. Hij wilde vooruit, hij had haast, hij moest snel naar India, dit was het juiste moment om de vijand te overwinnen. Maar het zat er niet in. Er zat zo’n sterk, vreemd, onweerstaanbaar magnetisme in het geluid dat hij ondanks zichzelf de tuin in moest gaan.

Meer: Osho: Unio Mystica Vol. 1 #1 deel 1

De beperking van de rede

Deel 2 van Osho’s verhandeling over Hakim Sanai’s ‘Hadiqa’, Unio Mystica Vol. 1. 

WE PROBEERDEN ONZE WEG
NAAR HEM TOE TE REDENEREN.

DAT WERKTE NIET,
MAAR ZODRA WE HET OPGAVEN,
BLEEF ER GEEN OBSTAKEL MEER OVER.

Hakim Sanai was een man met karakter, een religieus man. Hij had hard zijn best gedaan, hij had alle mogelijke manieren geprobeerd om God te bereiken. En hij was een zeer intelligent man, goed geïnformeerd en stond bekend als een wijs man. Hij was een zeer bekwaam, rationeel persoon. Hij had op alle mogelijke manieren geprobeerd om God via de rede te bereiken.
Maar niemand heeft ooit God bereikt via de rede. Dat is niet de deur naar haar, dat is de muur die je tegenhoudt. De rede is perfect in staat om het oppervlakkige te kennen, maar ze kan niet in de diepte duiken. Ze weet alleen hoe ze aan de oppervlakte moet zwemmen. De rede is helemaal goed voor zover het de reis naar BUITEN betreft, maar ze is volkomen machteloos voor zover het de reis naar binnen betreft.


De rede is goed en geschikt als je iets over materie wilt weten. Maar ze is volkomen onbekwaam als je iets wilt weten over bewustzijn. De rede kan meten, maar bewustzijn is onmeetbaar.
De rede kan wegen, maar het bewustzijn heeft geen gewicht. De rede kan zien, maar het bewustzijn is onzichtbaar. De rede heeft de vijf zintuigen als haar dienaren, maar het bewustzijn ligt BUITEN de vijf zintuigen.

Je kunt het niet aanraken, je kunt het niet ruiken, je kunt het niet proeven, je kunt het niet horen, je kunt het niet zien: het ligt BUITEN de vijf zintuigen. Je kunt het niet aanraken, je kunt het niet ruiken, je kunt het niet proeven, je kunt het niet horen, je kunt het niet zien: het bevindt zich achter deze vijf vensters van de zintuigen die naar buiten openen.
Je kunt het zonlicht zien, maar je kunt je innerlijke licht niet met je ogen zien. Je kunt de vogels horen zingen, maar je kunt niet je eigen hart horen zingen.

Meer: Osho: Unio Mystica Vol. 1 #1 deel 2

Unio Mystica, de mystieke eenheid

Deel 3 van Osho’s verhandeling over Hakim Sanai’s ‘Hadiqa’, Unio Mystica Vol. 1. 

Liefde komt en gaat. Ellende komt, geluk komt, alles komt en alles gaat. Wie kijkt er toe? De toeschouwer blijft.
Er is maar één ding in jou dat constant is, en dat is de toeschouwer. Alles verandert, alleen de toeschouwer blijft. Hij is er altijd – zelfs wanneer je diep slaapt, kijkt hij naar de dromen; zelfs wanneer er geen dromen zijn, kijkt hij naar de diepe slaap. Wanneer je wakker bent kijkt hij naar de wereld, wanneer je slaapt kijkt het naar je innerlijke wereld, maar het kijken gaat door. Het kijken houdt zelfs geen moment op. Dat is het eeuwige in jou, het niet-tijdelijke: je hart.
Soefi’s noemen het het hart. En het is één. En het ene te kennen is alle fouten overstijgen.


EENMAAL ÉÉN IS ÉÉN, NIET MEER EN NIET MINDER.
DWALING BEGINT MET DUALITEIT,
EENHEID KENT GEEN DWALING.

Deze eenheid wordt UNIO MYSTICA genoemd. Dit is de mystieke eenheid. Dit is de integratie, de individuatie, het centreren van de ziel. En dan kun je gecenterd blijven, zelfs wanneer er een cycloon om je heen raast. Dan ben je het centrum van de cycloon.

Dan kun je in de wereld blijven en niet van de wereld zijn. Alle dwalingen komen voort uit dualiteit. En je bent niet alleen duaal, je bent een veelvoud. Dus, fouten en fouten en fouten – je bent verdeeld geraakt in zoveel fragmenten. Je bent een menigte, dat is je probleem, en de menigte is  voortdurend aan het vechten. Hij blijft vechten. Je bent een burgeroorlog. En daardoor verliest je leven alle vreugde, alle gelukzaligheid, alle gratie.
Wees één, en plotseling krijg je gratie. En plotseling word je elegant, zonder inspanning. Dan krijgt je leven een schoonheid van zichzelf. Het is verrukkelijk. Het is niet meer dat gewone leven – lelijk, vulgair, alledaags. Nu is het het heiligste van het heilige. Het is heilig, het is goddelijk.

Meer: Osho: Unio Mystica Vol. 1 #1 deel 3

Op het altaar van het echte

Deel 4 van Osho’s verhandeling over Hakim Sanai’s ‘Hadiqa’, Unio Mystica Vol. 1. 

Vandaag voelde ik mezelf zo oppervlakkig en nep en onecht toen ik tijdens de toespraak naar u keek. Het lijkt wel of er niets diepers in mij zit. Laten deze gevoelens zien dat ik nog geen centrum heb? Het is ook een schok voor me dat dit op dit moment mijn gezicht lijkt te zijn.

Bhagavato, niemand kan bestaan zonder centrum. Leven is onmogelijk zonder een centrum – je bent je er misschien niet van bewust, dat is iets anders. Het moet niet gecreëerd worden, maar alleen herontdekt. En let wel, ik zeg niet ‘ontdekt’, ik zeg ‘herontdekt’.
Het kind in de moederschoot blijft zich helemaal bewust van het centrum. Het kind in de moederschoot is in het centrum, vibreert in het centrum, pulseert in het centrum. Het kind is het centrum in de moederschoot, hij heeft nog geen omtrek. Hij is alleen essentie, hij heeft nog geen persoonlijkheid.
Essentie is het centrum, dat wat je natuur is, dat wat door God gegeven is. Persoonlijkheid is de omtrek, dat wat gecultiveerd is door de samenleving; het is niet door God gegeven. Het is door de opvoeding (nurture), niet door de natuur (nature). 

Als het kind uit de baarmoeder komt, komt het voor het eerst in contact met iets buiten zichzelf. En dat contact creëert de omtrek. Langzaam maar zeker wijdt de samenleving het kind op zijn eigen manier in. De christelijke samenleving zal van het kind een christen maken, en de hindoe een hindoe, enzovoort, enzovoort. Dan wordt conditionering laag voor laag aan het kind opgelegd.

Meer: Osho: Unio Mystica Vol. 1 #2 deel 1

Image by tookapic from Pixabay

De vlucht naar de werkelijkheid

Osho, toen ik mijn baan als politiek verslaggever opgaf om naar Poona te komen, noemden sommige van mijn vrienden die zich bezighouden met de strijd tegen kernoorlog, kernenergie, de vernietiging van het milieu, de ontmanteling van democratische vrijheden, enzovoort, mij een escapist.
Soms vraag ik me af of ze gelijk hebben. Hebben ze gelijk?

Satyananda, ze hebben gelijk, maar ze hebben gelijk in een totaal andere betekenis waarvan ze zich niet bewust zijn. Je kan vluchten van de werkelijkheid, je kan ook vluchten naar de werkelijkheid. En het tweede is het geval. Wanneer je in meditatie of in sannyas gaat, is het vluchten naar de werkelijkheid, niet van de werkelijkheid. Want het meest werkelijke in jou is je eigen centrum. Hoe verder je van je centrum verwijderd bent, hoe verder je van de werkelijkheid verwijderd bent.


En de strijd die ze blijven voeren tegen kernenergie, de vernietiging van het milieu, de ontmanteling van democratische vrijheden, enzovoort, zal niet slagen op hun manier – het is niet mogelijk om op die manier te slagen.
Wij strijden hier niet tegen zoiets, omdat we het bij de wortels zelf aanpakken. Zij vechten alleen tegen de bladeren. Waar komt kernenergie vandaan? Wie heeft het gemaakt en waarom? Waar komt oorlog vandaan en waarom? Wie heeft het milieu vernietigd en waarom?
Waar komt al deze vernielzucht vandaan? Waarom is er geen democratie in de wereld? Waarom is er geen individuele vrijheid in de wereld? Wie heeft dit allemaal gedaan? Denk je dat je één of andere partij, één of andere klasse, één of ander deel van de samenleving hiervoor verantwoordelijk kunt stellen? Dan heb je het helemaal mis.

Het is de menselijke mind die verantwoordelijk is. De manier waarop de menselijke mind tot nu toe heeft bestaan is op de een of andere manier verkeerd. De menselijke mind heeft nog niet geleerd hoe hij creatief moet zijn en daarom is er vernietiging. En er zal vernietiging zijn, tenzij we het fundament van de menselijke mind veranderen.

Strijden tegen oorlog zal niet helpen, want dat is weer een nieuwe oorlog. Heb je de pacifisten en hun optochten niet gezien, en hoe ze krijsen en schreeuwen en hoe kwaad ze zijn? En het zijn pacifisten. En elke pacifistische optocht eindigt in vernieling: ze plunderen winkels en steken bussen in brand en gooien stenen naar de politie. En ze waren gekomen om de vrede te propageren.
Dit is een oude stommiteit. Alle oorlogen worden in naam van de vrede gevoerd, alle oorlogen zijn altijd in naam van de vrede gevoerd. Zie je het punt niet? De mens wil vechten, elk excuus is goed. En vrede is een prachtig excuus.

Meer: Osho: Unio Mystica Vol. 1 #2 deel 2

Image by Antonio Cansino from Pixabay 

Het is geen kwestie van begrijpen

Mulla Nasruddin droomde op een nacht dat Khidr, de geheimzinnige soefi meester, voor hem stond en hem vroeg: ‘Wat wil je, Nasruddin?’
De arme Nasruddin wist niet veel te vragen. Zo zijn mensen. Als God plotseling verschijnt en aan je vraagt ‘wat wil je?’, denk dan gewoon na, wat komt er in je gedachten op? Een huis, een auto, een  banksaldo… dan kun je niet eens om iets vragen dat de moeite waard is.


Khidr, de geheimzinnige soefi meester

Mulla zei: ‘Een briefje van honderd roepies.’
Arme drommel, dat was het beste dat bij hem op kon komen. Maar Khidr is ook niet mis, hij zei: ‘Ik zal je één roepie geven. Twee.’
Mulla zei: ‘Nee, honderd!’
‘Drie.’
En zo ging het door in die droom, dit afdingen ging maar door. Ze kwamen tot negenennegentig, en Khidr was erg onvermurwbaar. Hij zei: ‘Ik geef geen cent meer. Negenennegentig? Het is alles of niets!’
En Mulla zei: ‘Ik ga voor honderd! En wat ben jij gierig! Gewoon voor één roepie? Waarom maak je er geen honderd van?’

En de strijd liep zo hoog op dat Mulla er wakker van werd. Hij deed zijn ogen open, Khidr verdween, de briefjes verdwenen. Zijn vrouw zat naast hem, want hij had zo hard liggen praten dat ze wakker was geworden en zat te luisteren. Er werd flink gekibbeld en gepraat over geld, en daar was zij ook wel in geïnteresseerd. Dus wilde ze hem niet storen, er stond iets groots te gebeuren.
‘Eenentachtig, eenentachtig, tweeëntachtig…’ en het ging maar door ‘… negenennegentig.’ En Mulla zei: ‘Negenennegentig, nee! Honderd! Ik ga alleen maar voor honderd.’
Toen hij plotseling zijn ogen open deed zei zijn vrouw: ‘Wat is er toch aan de hand?’
En Mulla zei: ‘Hou jij je mond!’
Hij sloot zijn ogen weer en zei: ‘Oké, geef me dan maar negenennegentig.’
Maar nu was de droom weg; nu was er geen Khidr meer, niemand.

En hij zei: ‘Oké, negenennegentig zeg ik! Waar ben je nou? Achtennegentig! Zevenennegentig!’
En hij begon omlaag te gaan, maar nu was er niemand meer, zelfs geen roepie. En hij werd erg boos en zei: ‘Wat ben ik dom! Ik had negenennegentig moeten accepteren. Voor één roepie…. Die Khidr is een vrek. Maar ik ben ook een dwaas; nu kan ik hem nergens meer vinden.’

Dat is de situatie. Als je me begrijpt, zal de droom verbroken worden. En je bent altijd in de buurt van negenennegentig. Het gaat morgen gewoon wel gebeuren – nog één dag, nog een beetje moeite…. En het briefje van honderd roepie hangt daar gewoon als een peen voor je neus.
Je zegt tegen mij: ‘Wacht, Osho. Laat me het gewoon nog een beetje proberen. En u kunt het me wel blijven vertellen, u kunt het me wel blijven onderwijzen, maar vertel me wanneer en hoe.’
En je blijft je best doen om dat briefje van honderd roepie te krijgen dat altijd om de hoek ligt, maar dat je nooit in handen zult krijgen. Je zult het nooit in handen krijgen.
En je bent er niet klaar voor om uit je zoete droom te ontwaken.

Het is geen kwestie van begrijpen, het is zo simpel. Maar je hebt een bepaald leven geleid, je gewoonten zitten vastgeroest, je structuur is bevroren. Zelfs als je het begrijpt, is je mind sluw genoeg om het te vervormen, om er betekenissen in te leggen die er niet zijn. Hij kan er zijn eigen ideeën op projecteren.
Wat ik zeg is simpel, uitermate simpel. Iedereen met een onschuldige mind kan het begrijpen. Maar het probleem is dat je vooroordelen hebt, je hebt je eigen ideeën. Je wilt het op die manier begrijpen, volgens je eigen vooroordelen.

Meer: Osho: Unio Mystica Vol. 1 #2 deel 3

De zogenaamde wijzen zijn onwetend, besluiteloos en verward

Een Soefi verhaal: De filosofen, logici en rechtsgeleerden werden aan het hof opgesteld om Mulla Nasruddin te ondervragen. Dit was een ernstige zaak, want hij had toegegeven dat hij van dorp naar dorp was rondgegaan om te vertellen:
‘De zogenaamde wijzen zijn onwetend, besluiteloos en verward.’
Hij werd ervan beschuldigd de staatsveiligheid te ondermijnen.

   Mulla Nasruddin

‘U mag eerst spreken,’ zei de koning.
‘Laat papier en pennen brengen,’ zei de Mulla.
Papier en pennen werden gebracht.
‘Geef er een paar aan elk van de eerste zeven geleerden.’
Ze werden uitgedeeld.
‘Laat ze ieder voor zich een antwoord op deze vraag schrijven: “Wat is brood?”‘
Dit werd gedaan. De papieren werden aan de koning overhandigd, die ze voorlas.

De eerste had gezegd: ‘Brood is een voedingsmiddel.’
De tweede: ‘Het bestaat uit meel en water.’
De derde: ‘Een geschenk van God.’
De vierde: ‘Gebakken deeg.’
De vijfde: ‘Veranderlijk, afhankelijk van wat je met “brood” bedoelt.’
De zesde: ‘Een voedzame substantie.’
De zevende: ‘Niemand weet het echt.’
Nasruddin: ‘Als ze eruit komen wat brood is, kunnen ze ook over andere dingen beslissen. Bijvoorbeeld of ik gelijk heb of niet. Kun je aan dit soort mensen zaken toevertrouwen als inschatting en oordeel? Is het niet vreemd dat ze het niet eens kunnen worden over iets wat ze elke dag eten, en toch eensgezind van mening zijn dat ik een ketter ben?’

Ja, dat is de situatie van jullie zogenaamde filosofen, theologen, rechtsgeleerden: de geleerde mensen. Het zijn papegaaien. Ze kennen zichzelf nog niet eens – wat kunnen nog meer weten?
Ze kennen zichzelf niet eens – hoe kunnen ze dan anderen kennen? Ze hebben het mysterie dat ze zelf zijn nog niet ontrafeld. Je eigen mysterie is het dichtstbij. Als je dat zelfs niet kent, hoe kun je dan het mysterie van anderen kennen? Die mysteries liggen verder van je af, ze zijn ver weg. Je eigen mysterie is het gemakkelijkst te benaderen. De reis moet van daaruit beginnen.

De geleerde mensen – de pandits, de geleerden, de professoren – zijn alleen maar beter geïnformeerd. Maar informatie maakt niemand wijs. Ja, het helpt je om wijsheid te pretenderen. Het wordt een camouflage; het is een façade waarachter je je onwetendheid kunt verbergen. Maar de onwetendheid wordt er niet door vernietigd – integendeel, die wordt erdoor beschermd.
Je kennis wordt een verdediging; het is een beveiliging voor je onwetendheid. Het is voeding. Je wordt je er volledig onbewust van dat je onwetend bent: dat is het doel van je zogenaamde kennis. En dat is gevaarlijk. Als je je er niet van bewust bent dat je ziek bent, dan is er geen mogelijkheid om naar gezondheid te zoeken. Als je je niet bewust bent van het feit dat je fundamenteel onwetend bent, hoe kun je dan ooit verlicht raken?

Als je vergeten bent dat je innerlijk vol duisternis is, zul je niet naar licht gaan zoeken. Je zult er niet voor werken om licht te creëren. Als je al geaccepteerd hebt dat je het weet, wat heeft het dan voor zin om op een avontuur uit te gaan om te gaan weten?
En dat is wat jullie zogenaamde kennis blijft doen. Het verandert de onwetende persoon niet in een wetende persoon; het geeft alleen maar een illusie van kennis. Het is een luchtspiegeling. Het is een droom waarin je wijs wordt. Maar in werkelijkheid blijf je dezelfde.

Meer: Unio Mystica Vol. 1 #3 deel 1

Verdriet geeft diepte, boosheid vitaliteit, seks creativiteit

Als je verdriet accepteert, zal verdriet verdwijnen. Hoe lang kun je verdrietig zijn als je verdriet accepteert? Als je in staat bent om verdriet te accepteren, zul je in staat zijn om het in je wezen te absorberen; het zal je diepte worden.


En hoe lang kun je boos zijn als je boosheid accepteert? Boosheid voedt zich met afwijzing. Als je het accepteert, heb je de energie geabsorbeerd. Boosheid heeft veel energie in zich, vitaliteit, en als die energie geabsorbeerd wordt, word je vitaler. Je leven heeft dan een passie, het is een vlam. Het is geen saai nietszeggend leven, het heeft intelligentie en passie en scherpte.
En als je seks geaccepteerd hebt, verdwijnt op een dag ook de seks. En dat maakt een enorme creativiteit in je los, want seks is het potentieel van creativiteit. En dan word je een schepper. Grote schilderijen kunnen door jou ontstaan, grote poëzie kan ontstaan, grote zonen kunnen geboren worden, of muziek. Alles is dan mogelijk; dan neem je deel aan God.
Seks is de laagste vorm van creativiteit, alleen maar het zaad van creativiteit. Als het zaad eenmaal gebroken is, opgelost is, geabsorbeerd is, wordt je hele wezen creatief. En creatief zijn is gelukzalig zijn, creatief zijn is één zijn met God. Wanneer je een schepper wordt, neem je deel aan God.

En ik zeg niet dat je geen schepper wordt als je niet schildert en poëzie schrijft. Boeddha schilderde niet, schreef geen poëzie, maar zijn hele leven bestond uit creativiteit. Wie hij aanraakte werd getransformeerd. Wie moedig genoeg was om dicht bij hem te komen, werd herboren. Hij creëerde een groot energieveld, een boeddhaveld, en wie dat veld betrad was nooit meer dezelfde. Dat is zijn creativiteit. Hij heeft geen zichtbare poëzie geschreven. Maar de manier waarop hij loopt is poëzie, de manier waarop hij naar mensen kijkt is poëzie. Hij heeft nooit gedanst. Maar als je kijkt, terwijl hij stilletjes onder de bodhi boom zit, gebeurt er een grote dans in hem. Het is een onzichtbare dans; het is subtiel, het is niet grof. Het is niet fysiek, het is een spirituele dans.
Hij staat niet los van het bestaan. Dus hij danst met de bomen in de wind, en hij danst met de sterren, en hij danst met het geheel. Hij is niet meer afgescheiden.

Begrijp je het verschil? Als je seks probeert te laten vallen, verdwijnt alle creativiteit uit je leven. Dat is wat er in dit ongelukkige land is gebeurd. Mensen probeerden seks te laten vallen, mensen probeerden op een of andere manier het celibaat aan zichzelf op te leggen. En ze werden allemaal on-creatief; ze werden allemaal saai, ze raakten intelligentie kwijt. Je kunt om je heen gaan kijken naar Indiase mahatma’s en nergens anders ter wereld zul je zulke saaie en domme mensen zien. Hun hele leven bestaat uit leven op een zeer on-creatieve manier. Ze worden geprezen om on-creatieve dingen.
De ene vast, daar wordt hij om geprezen – niet om een dans. De ander slaapt op een spijkerbed, daar wordt hij om geprezen. Hij heeft niets creatiefs gedaan in de wereld. Hij heeft de wereld niet een beetje mooier gemaakt dan hij haar gevonden heeft. Hij zal de wereld net zo lelijk achterlaten als voorheen, of zelfs nog lelijker. Maar hij wordt geprezen omdat hij op een spijkerbed ligt. Wat is daar het nut van?

Als je seks onderdrukt, verdwijnt de creativiteit. Als je seks accepteert, wordt seks omgezet in creativiteit. Als je woede accepteert, maakt het grote vitaliteit en passie in je los. Je leven wordt een gepassioneerd leven. Het is dan een leven van betrokkenheid, inzet en deelname. Dan ben je niet slechts een toeschouwer, dan zit je midden in de dingen, in de dans van het leven, maak je er deel van uit. Elk moment is van betrokkenheid. Dan ben je geen escapist; dan leef je vreugdevol en totaal. Dan draag je iets bij aan het bestaan.
Dan ben je niet doelloos, dan heb je betekenis. Maar woede moet geaccepteerd worden, dan wordt de energie van woede geabsorbeerd.

Telkens als je iets verwerpt, heb je energie verworpen. Je hebt gezegd: ‘Ik wil deze energie niet absorberen.’ Maar dit is jouw energie. En de afgewezen energie zal je arm houden. Verwerp woede en je hebt de mogelijkheid om vitaal te zijn verworpen. Nu zul je saai zijn. Weiger seks en je hebt de mogelijkheid om creatief te zijn verworpen. Nu gaat er geen poëzie, geen lied, geen dans gebeuren in je leven. Je zult gewoon een wandelende dode zijn. Je leven zal een leeg gebaar zijn, impotent.
Als je verdriet hebt afgewezen, zul je geen diepte hebben. Je zult oppervlakkig blijven. Je lachen zal ook oppervlakkig zijn, omdat het geen diepte heeft; dat kan alleen door verdriet worden bevrijd door acceptatie. Je lach zal slechts aan de oppervlakte liggen.

Dat is wat ik bedoel als ik mensen nep noem die ik zie. Een nep-persoon is iemand die alleen maar doet alsof hij leeft maar niet echt leeft, iemand die bang is voor het leven. En die nepheid komt door afwijzing. Blijf alles afwijzen. Houd een ideaal in je mind dat je een Boeddha moet worden, dat je een Jezus moet worden. Je zult er nooit een worden; integendeel, je zult alle mogelijkheden verliezen om ooit iets te worden.
Vergeet alles over Boeddha’s en Krishna’s en Christussen, dat zijn geen idealen die je moet imiteren. Heb geen idealen, wees een ideaalvernietiger. Dat is rebellie en het is ook religie.

En wanneer er geen idealen zijn die je achtervolgen, die je kwellen, kom je in harmonie met jezelf. En wanneer je niets verwerpt, zijn alle energieën van jou, ben je verrijkt. Dan heb je een enorme energie. En die enorme energie ben jij, die energie is verrukking.
Als je in je eigen bron valt, word je een kenner. En zodra je jezelf kent, heb je alles gekend, want het is hetzelfde. Dat wat in mij is, is in iedereen. Alleen vormen verschillen, huizen verschillen. Het is hetzelfde bewustzijn.
Dat wat in mij zegt ‘ik ben’, zegt hetzelfde in jou: ‘Ik ben.’ Deze ik-ben-heid is één. Het is hetzelfde in de boom, onuitgesproken. Het is hetzelfde in de rots, in diepe slaap. Maar het is hetzelfde ik-ben-heid. En dit te weten is de betekenis kennen van Aham Brahmasmi. Ik ben God.

Meer: Osho, Unio Mystica Vol. 1 #3 deel 2

Image by Muhamad Suhkry Abbas from Pixabay 

Het ‘werk’ van de Soefi’s

JIJ BENT GEMAAKT OM TE WERKEN.
EEN GEWAAD VAN EER WACHT OP JE.
HOE KUN JE TEVREDEN ZIJN MET LOMPEN?
Mensen zijn tevreden met louter woorden; het zijn vodden. Sanai zegt: Het is ongelooflijk. Waarom ben je tevreden met alleen maar vodden? Je bent gemaakt om je een weg te banen door deze duisternis van het bestaan. Dit is een taak die je moet volbrengen, dit is een manier om te groeien. Hier op aarde zijn betekent gewoon dat God je een kans heeft gegeven om te groeien. Deze aarde is een uitdaging. Ga de uitdaging aan, ga het leven tegemoet: vlucht niet.

Sommigen vluchten in woorden, sommigen vluchten in kloosters, sommigen vluchten in de politiek, sommigen vluchten in geld – het zijn allemaal uitvluchten. Sommigen worden geleerden, sommigen worden rijk, sommigen worden erg machtig in de wereld, sommigen worden erg respectabel, moreel en deugdzaam. Maar het echte werk is niet gedaan. Wat is het echte werk? Soefi’s noemen maar één ding echt werk en dat is jezelf herinneren.


Gurdjieff leerde het woord ‘werk’ van de Soefi’s. Hij noemde zijn leringen ‘het werk’. Hij leerde ook het woord zikr, zelfherinnering, van de Soefi’s. Het werk is jezelf herinneren. Het enige werk dat de moeite waard is om te doen, is jezelf herinneren.

JIJ BENT GEMAAKT OM TE WERKEN.
EEN GEWAAD VAN EER WACHT OP JE.
HOE KUN JE TEVREDEN ZIJN MET LOMPEN?

HOE ZUL JE OOIT RIJKDOM HEBBEN
ALS JE ZESTIG DAGEN PER MAAND NIETS DOET?
Dit is een heel vreemde uitdrukking, ‘zestig dagen per maand’. Het bevat een groot inzicht. De man die zichzelf herinnert heeft zestig dagen in een maand: dertig zijn zijn innerlijke leven, en dertig het uiterlijke leven. Hij leeft op een dubbele manier. Zijn leven heeft niet slechts één dimensie, het horizontale; zijn leven heeft dubbele dimensies, het verticale is er ook.
Dertig dagen leeft hij buiten door de zintuigen in de wereld. Dertig dagen leeft hij in zichzelf in stilte in zijn binnenste kern. Hij heeft zestig dagen: dit is een prachtige uitdrukking. Het werkelijk rijke leven kan niet alleen horizontaal zijn, het kan niet lineair zijn, want de lijn kan geen diepte hebben en de lijn kan ook geen hoogte hebben. Het echte leven moet zowel horizontaal als verticaal zijn. Dan is er alles wat nodig is.

Je ontmoet God van buiten, je ontmoet God van binnen. Je beweegt je tussen de uiterlijke God en de innerlijke God: Die beweging is echte rijkdom. Waar je ook gaat, je vindt God. Je opent je ogen en de boom is er, en God is er groen in, en God is er goud in, en God is er rood in. En je sluit je ogen: het zuivere bewustzijn, de stilte – en God is daar stilte. God is in jou en in de ander. Het leven wordt multidimensionaal.

Eens vroeg iemand aan Emerson: ‘Hoe oud bent u?’ Emerson was bijna zestig, maar hij zei: ‘Ik ben driehonderdzestig jaar oud.’
Degene die het had gevraagd was erg verbaasd, hij kon zijn oren niet geloven. Driehonderdzestig jaar? Hij dacht dat hij het misschien niet goed gehoord had, dus zei hij: ‘Neem me niet kwalijk, meneer, kunt u dat nog eens zeggen? Hoe oud bent u?’
En Emerson zei weer: ‘Driehonderdzestig jaar.’
De man zei: ‘U maakt zeker een grapje.’
Emerson zei: ‘Nee. Verhoudingsgewijs heb ik in zestig jaar zes keer meer geleefd dan andere mensen. In zestig jaar heb ik zes keer meer geleefd. Daarom tel ik mijn leeftijd als driehonderdzestig jaar.’
En je hebt mensen gehad, en je hebt mensen, die zo intens leven dat hun ene moment gelijk staat aan de eeuwigheid.

Osho: Unio Mystica Vol. 1 #3 deel 3

Een parel van buitengewone schoonheid

Een parabel:
Een oester zei tegen een oester in de buurt: ‘Er is iets wat heel erg veel pijn doet in mij. Het is zwaar en rond en ik ben in nood.’
En de andere oester antwoordde met hooghartige zelfvoldaanheid: ‘Lof zij de hemel en de zee, ik heb geen pijn in mij. Ik voel me gezond en heel van binnen en van buiten.’
Op dat moment kwam er een krab langs die de twee oesters hoorde, en hij zei tegen degene die van binnen en van buiten gezond en heel was: ‘Ja, jij bent gezond en heel, maar de pijn die je buurman meedraagt is een parel van buitengewone schoonheid.’

De discipel heeft diepe pijn, want het ego moet worden losgelaten en dat is niet gemakkelijk. Het ego is niet als een kledingstuk dat je gemakkelijk uit kunt trekken. Het ego is als je huid, het moet afgepeld worden en dat is pijnlijk.
Je hebt zoveel levens met het ego geleefd. Je bent vele malen van lichaam veranderd, maar het ego is hetzelfde. Het is als iets wat ononderbroken in je is blijven bestaan, het is heel oud. Het is niet gemakkelijk om het te laten vallen; het is zwaar, het is een grote kwelling. Maar alleen uit deze kwelling wordt extase geboren – een parel van buitengewone schoonheid, een staat van bewustzijn van volkomen zegening. Maar in het begin zul je voelen ‘Er is iets wat heel erg veel pijn doet in mij. Het is zwaar en rond en ik ben in nood.’

En zij die de pijn van het discipel zijn niet kennen, zullen tegen je zeggen: ‘Lof zij de hemel en de zee, ik heb geen pijn in mij. Ik ben gezond en heel van binnen en van buiten.’
Je kunt om je heen gaan kijken: er zijn miljoenen mensen die geen idee hebben wat het betekent om een discipel te zijn, die nog nooit iets van discipel zijn hebben geproefd, die zich nog nooit aan iemand hebben overgegeven, die nog nooit zo innig van iemand hebben gehouden dat ze bereid zijn voor hem te sterven, die nog nooit zo innig van iemand hebben gehouden dat ze in die intimiteit verdwijnen, dat ze in die intimiteit versmelten.

Ze zullen je vertellen dat je een beetje abnormaal bent: ‘Je hoeft geen discipel te zijn en je hoeft geen meester te zijn. Kijk naar ons! Wij zijn heel, van binnen en van buiten. Wij hebben geen meester nodig, waarom zouden jullie dan een meester nodig hebben?’
En ja, ze zijn heel van binnen en van buiten, en gezond. Maar hun gezondheid is waardeloos en hun heelheid is van een zeer lage orde, hun heelheid is zeer alledaags. En iemand die het heilige rijk wil bereiken, zal door pijn heen moeten gaan – de pijn van het verliezen van het alledaagse, de pijn van nergens te zijn, de pijn van in het ongewisse te verkeren, de pijn van het verliezen van dat wat je weet en toch niet krijgen wat je verlangt te weten. Wanneer je er net tussenin bent, dat is waar de discipel is. Hij laat datgene vallen wat bekend is, volkomen bekend, en probeert binnen te gaan in iets waarvan hij absoluut niet weet wat het precies is.
Hij gaat het onbekende in: het veilige laten vallen voor het onveilige, het veilige laten vallen voor het onveilige, het zogenaamde gezonde laten vallen en gek worden.

Dat is wat de soefi’s zeggen: Als je niet gek wordt voor God, zul je hem niet bereiken. Waanzin is een must. De discipel is gek. Hij is verliefd geworden op een meester en liefde maakt iemand gek. Nu zal niemand je begrijpen; je zal totaal niet in staat zijn om logisch aan iemand te bewijzen wat je aan het doen bent. En het is niet dat je geen logica kent.
Mijn sannyasins komen uit de hoogst opgeleide klassen van de wereld. We hebben allerlei soorten mensen – kunstenaars, schilders, professoren, wetenschappers, psychologen, therapeuten, artsen, ingenieurs – allemaal goed opgeleid. Het is niet zo dat ze niet weten hoe ze moeten argumenteren; ze zijn heel slim in argumenteren. Maar nu is er iets gebeurd dat het argument te boven gaat.
En als je over je meester spreekt en over de liefde die in je is ontstaan, zul je er voor iedereen bijna dwaas uitzien. Het is pijnlijk. Maar alleen door deze pijn vindt groei plaats. Dit is een groeipijn en een groeipijn is veel waardevoller dan de gezondheid die geen groei toelaat. Abnormaal en gek zijn is veel beter als daar groei uit voortkomt dan normaal en gezond zijn als daar geen groei uit voortkomt.

Meer: Osho: Unio Mystica Vol. 1 #4 deel 1

Image by günter from Pixabay.

Van seksualiteit naar liefde

De tweede vraag:
Geliefde meester, vertel me de weg van seksualiteit naar liefde.

Amit Prem, seks is mooi, seksualiteit lelijk. En het verschil moet begrepen worden. Seks is iets natuurlijks; seksualiteit is onnatuurlijk, abnormaal en pathologisch. Wanneer seks cerebraal wordt, wanneer seks je hoofd binnendringt, wordt het seksualiteit.
Het hoofd is niet het centrum voor seks. Dat raakt in verwarring, het gaat op zijn kop staan, het raakt ontspoord. Seks is niet de functie van het hoofd. Maar wanneer seks via het hoofd binnenkomt, wordt het seksualiteit. Dan denk je over seks, dan fantaseer je over seks. En hoe meer je denkt, hoe meer je erover fantaseert, hoe meer je in de problemen komt. Dan zal niets echts je  ooit bevredigen, want er zijn geen limieten aan fantasie, en de werkelijkheid is gelimiteerd.

Als je bijvoorbeeld te veel aan seks gaat denken, kun je mooie vrouwen creëren, vrouwen die alleen in je fantasie bestaan; je zult ze nooit ergens in de wereld tegenkomen. Of mannen: die zul je nooit tegenkomen. Geen enkele echte vrouw of man zal je ooit bevredigen, vanwege de fantasie. Geen enkele echte man of vrouw kan aan de verwachtingen van je fantasie voldoen. Fantasie is fantasie; het is een droom.
Je kunt een vrouw fantaseren die niet transpireert, wiens lichaam geen lichaamsgeur heeft. Je kunt een vrouw fantaseren die altijd zoet is en nooit bitter. Je kunt een vrouw fantaseren die altijd liefdevol en warm en gastvrij is en die nooit zeurt en nooit boos is, nooit kussens naar je gooit.
Je kunt fantaseren over een vrouw die nooit ouder wordt, die altijd blijft steken op haar achttiende – die altijd fris is, altijd jong, altijd mooi, nooit ziek wordt, nooit eisen aan je stelt, je nooit verraadt, nooit met verlangen naar een andere man kijkt.

Je kunt eindeloos fantaseren, maar je zult deze vrouw nergens vinden. Nu heb je een probleem gecreëerd: je bent van nature niet meer afgestemd op je seks. De natuur is perfect in staat om vervuld te worden, maar de fantasie kan niet vervuld worden. Je kunt je vrouw vinden in meisjesachtige tijdschriften, in pornografische boeken, maar je zult haar in werkelijkheid niet vinden. En wie je wel in werkelijkheid vindt, zal tekortschieten.
Dat is het probleem waar het Westen mee kampt; het heeft teveel gefantaseerd over seks. Het Westen is seksueel geworden door fantasie, het Oosten is seksueel geworden door onderdrukking. Beiden zijn seksueel geworden en beiden hebben het natuurlijke vermogen om van seks te genieten verloren. Ze zijn allebei pathologisch geworden, langs verschillende wegen. Het Westen is pathologisch geworden door seks als het ultieme doel van het leven te fantaseren en het Oosten is pathologisch geworden door te denken dat seks de ultieme barrière is tussen God en de mens.

Meer: Osho, Unio Mystica Vol. 1 #4 deel 2

Image by Miguel Zare from Pixabay 

De mens is een machine

Waarom zeggen de soefi’s dat de mens een machine is?

De mens is een machine, daarom. De mens zoals hij is, is volkomen onbewust. Hij is niets anders dan zijn gewoontes, de som van zijn gewoontes. De mens is een robot. De mens is nog geen mens: als er geen bewustzijn in je wezen komt, blijf je een machine.
Daarom zeggen de soefi’s dat de mens een machine is. Het is van de soefi’s dat Gurdjieff het idee in het Westen introduceerde dat de mens een machine is. Het komt zelden voor dat je bewust bent. Als je in je hele leven van zeventig jaar het gewone zogenaamde leven leidt – gezond en heel van binnen en buiten, zonder pijn van groei, zonder pijn in jezelf van een groeiende parel van buitengewone schoonheid – dan zul je in je hele leven nog geen zeven momenten van bewustzijn kennen.

En zelfs als je die zeven momenten of minder kent, zullen ze slechts toevallig zijn. Je kunt bijvoorbeeld een moment van bewustzijn kennen als iemand plotseling een revolver op je hart komt zetten.
Op dat moment stopt je denken, je gewoonte-denken. Voor een ogenblik word je je bewust, omdat het zo gevaarlijk is, dat je niet gewoon kunt blijven slapen. In een gevaarlijke situatie word je je bewust. Anders blijf je diep slapen. Je bent perfect in staat om wat je doet mechanisch te doen.
Ga gewoon eens langs de kant van de weg staan kijken naar de mensen, en je zult kunnen zien dat ze allemaal in hun slaap wandelen. Het zijn allemaal slaapwandelaars, somnambulisten. En jij ook.

Twee zwervers werden gearresteerd en beschuldigd van een moord die in de buurt was gepleegd. De jury achtte hen schuldig en de rechter veroordeelde hen tot ophanging ‘aan hun nek tot de dood erop volgde’ en ‘God hebbe medelijden met hun zielen.’
De twee hielden zich goed totdat de ochtend van de dag van de executie aanbrak. Toen ze klaargemaakt werden voor de galg, wendde de een zich tot de ander en zei: ‘Verdomd als ik niet goed bij mijn hoofd ben. Ik krijg mijn gedachten niet op een rijtje. Ik weet niet eens wat voor dag van de week het is.’
‘Het is een maandag,’ zei de andere zwerver.
‘Maandag? Mijn god! Wat een rot manier om de week te beginnen!’

Let maar eens op. Zelfs tot op het randje van de dood gaan mensen maar door met het herhalen van oude gewoontepatronen.
Nu komt er geen week; de ochtend is aangebroken waarop ze worden opgehangen. Maar gewoon de oude gewoonte – iemand zegt dat het maandag is en jij zegt: ‘Maandag? Mijn God! Wat een rotmanier om de week te beginnen!’

De mens reageert. Daarom zeggen de soefi’s dat de mens een machine is. Tenzij je respons begint te geven, tenzij je verantwoordelijk wordt… Reactie komt uit het verleden, respons komt uit het huidige moment. Respons is spontaan, reactie is gewoon een oude gewoonte.
Let maar eens op jezelf. Je vrouw zegt iets tegen je: wat je dan ook zegt, kijk ernaar, denk erover na. Is het gewoon een reactie? En je zult verrast zijn: negenennegentig procent van je handelingen zijn geen handelingen, omdat het geen respons is, ze zijn gewoon mechanisch. Gewoon mechanisch.
Het gebeurt steeds opnieuw: jij zegt hetzelfde en je vrouw reageert op dezelfde manier, en dan reageer jij, en het eindigt steeds weer in hetzelfde. Jij weet het, zij weet het, alles is voorspelbaar.

Ik heb eens gehoord…
‘Pap,’ zei een jongen van tien, ‘hoe ontstaan oorlogen?’
‘Nou, zoon,’ begon Pap, ‘stel je voor,  Amerika heeft ruzie met Engeland…’
‘Amerika heeft geen ruzie met Engeland,’ onderbrak zijn moeder.
‘Wie zegt van wel?’ zei Pap, zichtbaar geïrriteerd. ‘Ik gaf de jongen alleen maar een hypothetisch voorbeeld.’
‘Belachelijk!’ snoof moeder. ‘Je brengt hem op allemaal verkeerde ideeën.’
‘Helemaal niet belachelijk!’ counterde Pap. ‘Als hij naar jou luistert, zal hij helemaal geen ideeën in zijn hoofd hebben.’
Toen het stadium van het borden gooien begon te naderden, nam de zoon weer het woord. ‘Bedankt Mam, bedankt Pap. Ik hoef nooit meer te vragen hoe oorlogen beginnen.’

Let gewoon op jezelf. De dingen die je doet, heb je al zo vaak gedaan. De manier waarop je reageert, heb je altijd al gedaan. In dezelfde situatie doe je altijd hetzelfde. Je voelt je nerveus, je pakt je sigaret en je begint te roken. Het is een reactie; telkens als je je nerveus voelde, heb je het gedaan.
Je bent een machine. Het is nu gewoon een ingebouwd programma in je: je voelt je nerveus, je hand gaat in je zak, het pakje komt eruit. Het is bijna als een machine die dingen doet. Je haalt de sigaret eruit, je stopt de sigaret in je mond, je steekt de sigaret aan, en dit gaat allemaal mechanisch.

Dit heb je al miljoenen keren gedaan en je doet het weer. En elke keer dat je dit doet wordt het versterkt; de machine wordt mechanischer, de machine wordt vaardiger. Hoe vaker je het doet, hoe minder bewustzijn er voor nodig is om het te doen.

Meer: Osho, Unio Mystica Vol. 1 #4 deel 3

Image by aytuguluturk from Pixabay. 

De weg van meditatie en de weg van liefde

Hakim Sanai:

DE ZUIVERE MAN VERENIGT TWEE IN ÉÉN.
DE MINNAAR VERENIGT DRIE IN ÉÉN.

MAAR IK BEN BANG
DAT JOUW ONWETENDHEID EN DOMHEID
JE OP DE BRUG DOEN STRANDEN.

HIJ IS DE VERSCHAFFER
VAN ZOWEL GELOOF ALS WERELDSE GOEDEREN.
HIJ IS NIEMAND ANDERS
DAN DE BESCHIKKER VAN ONS LEVEN.

HIJ IS GEEN TIRAN:
VOOR ALLES WAT HIJ NEEMT,
GEEFT HIJ HET ZEVENTIGVOUDIGE TERUG.
EN ALS HIJ ÉÉN DEUR SLUIT,
OPENT HIJ TIEN ANDERE VOOR JE.

HIJ HOUDT MEER VAN JOU
DAN JIJ VAN JEZELF.

STA OP, HEB GENOEG VAN SPROOKJES.
LAAT JE ONEDELE PASSIES ACHTER EN KOM TOT MIJ.

JE MOET BESEFFEN DAT HET ZIJN LEIDING IS
DIE JE OP HET PAD HOUDT,
EN NIET JE EIGEN KRACHT.

Het leven bestaat door dualiteit. Het levensproces zelf is afhankelijk van tegenpolen. Het leven is als een rivier: om de rivier te laten bestaan zijn er twee oevers nodig. De rivier kan niet bestaan zonder twee oevers om haar te ondersteunen, net zoals de vogel niet kan vliegen zonder twee vleugels en jij niet kunt lopen zonder twee benen.
Het leven heeft dualiteit nodig. Overal zul je het vinden, totdat het ultieme arriveert. Het ultieme, het absolute, of noem het God, overstijgt dualiteit. Maar dan verdwijnt het leven. Dan word je onzichtbaar. Dan heb je geen vorm, geen naam; dan ben je er bovenuit gegaan. Dat is nirvana.

Deze twee dingen je moet begrijpen: het leven kan niet bestaan zonder tegenpolen. Het leven is een dialectisch proces – tussen man en vrouw, tussen duisternis en licht, tussen leven en dood, tussen goed en slecht. Het leven kan niet bestaan zonder deze dualiteit; manifestatie is niet mogelijk zonder dualiteit.
Daarom wordt er een andere visie mogelijk die je kunt begrijpen: als dualiteit verdwijnt, verdwijnt het leven zoals je het kent. Het leven in tijd en ruimte verdwijnt. Dan gaat er een andere deur open. Je beweegt je naar een ander vlak: het vlak van het onzichtbare, het vlak van het mysterieuze, het vlak waar er geen vorm is, geen naam. Alles blijft, maar ongemanifesteerd. Dat heet nirvana, moksha: de ultieme staat van samadhi waar alles verdwijnt.

Als dualiteit de manier van leven is, dan is non-dualiteit de manier van religie – want religie is niets anders dan de kunst om de gemanifesteerde vorm te overstijgen en het ongemanifesteerde binnen te gaan, naar de oorspronkelijke bron te gaan waar we vandaan komen en waar we naar verlangen. Omdat we daar thuishoren. Waar we ook zijn, we voelen ons niet thuis; iets blijft onvervuld. We blijven de oorspronkelijke bron missen, want alleen in de bron is er rust.
De sutra’s van vandaag zijn van immense waarde. Mediteer over elk woord:

DE ZUIVERE MAN VERENIGT TWEE IN ÉÉN.
DE MINNAAR VERENIGT DRIE IN ÉÉN.

De gnostische traditie zegt dat er twee paden zijn om dualiteit te overstijgen, om veelheid te overstijgen, om dit constante conflict tussen leven en dood te overstijgen. Het eerste pad wordt door de gnostici via purgativa genoemd: ‘door zuiverheid’. En het tweede pad wordt via unitiva genoemd:’door eenheid’. De eerste is de weg van meditatie, de tweede de weg van liefde. Het eerste is zen, het tweede is soefisme.

Op het pad van meditatie moet je elimineren, je moet jezelf helemaal leegmaken. Op het pad van de liefde moet precies het omgekeerde proces gevolgd worden: je moet steeds voller worden. Je moet zo vol worden dat je over begint te lopen.
Op het pad van meditatie moet je zo leeg worden dat er niets meer overblijft, je bent gewoon een puur niets. Daarom zegt Boeddha dat er geen ziel is. Hij zegt dat in de ultieme ervaring niets wordt gevonden; er wordt alleen maar niets gevonden. Het is volstrekte leegte, toestand van niet-zelf: anatta. Vandaar dat hij het nirvana heeft genoemd. Nirvana betekent ‘een kaars doven’ – het ego verdwijnt gewoon alsof je een kaars hebt gedoofd. Er blijft niets over.
Alleen als er niets overblijft is er zuiverheid. Als er iets is, is dat onzuiverheid. Als er niets op de spiegel is, dan is de spiegel zuiver: geen reflectie, geen stof, geen inhoud in het bewustzijn.
Niets blijft over om gekend te worden – dan is men zuiver. Dit is via purgativa: doorgaan met elimineren.

De Upanishads zeggen neti neti: dit is niet dat, ook dat is niet dat, noch dit noch dat. Ga door met ontkennen, ga door met ongedaan maken, ga door met elimineren, totdat er niets meer overblijft. En wanneer je die volkomen leegte hebt bereikt, dat is het doel. Dan is alles vrede, alles is stilte. Dan ben je voorbij de dualiteit gegaan, voorbij de veelheid.
In deze staat wordt de waarnemer het waargenomene. Er is geen onderscheid tussen de waarnemer en het waargenomene. Vandaar de beroemde uitspraak van J. Krishnamurti ‘de waarnemer is het waargenomene’: het is de essentie van meditatie. Dan zijn er geen twee – noch de kenner, noch het gekende, geen subject, geen object. Er is er maar één. Maar je kunt het niet eens één noemen, want er is niemand om het één te noemen.
Eén is er, maar volkomen stil en kalm. Je bent er, maar er is niemand om het te verkondigen. Je bent er, maar alsof alles afwezig is, niet aanwezig.

Meer: Osho, Unio Mystica Vol. 1 #5 deel 1

Image by Gerd Altmann from Pixabay 

Stranden op de brug

Deze weken staan in het teken van de soefi’s. Osho bespreekt de poëzie van de Perzische mystieke dichter Hakim Sanai. Vorige afleveringen hiervan zijn te vinden op Unio Mystica.

Zegt Sanai:
MAAR IK BEN BANG
DAT JE ONWETENDHEID EN DOMHEID
JE OP DE BRUG DOEN STRANDEN.


Maar onthoud één ding… Elke meester heeft het gezegd, want het probleem is er op beide paden. Het probleem is dat je op de brug kunt stranden. De mediteerder kan zo verslaafd raken aan meditatie dat hij op de brug kan stranden. De minnaar kan te veel verslaafd raken aan de liefde, dan strandt hij op de brug. Liefde is een brug, meditatie is een brug. En je moet voorbij de brug gaan.
In de ultieme staat moet de mediteerder zijn meditatie laten vallen en moet de minnaar al zijn liefde vergeten. Anders zal je gewoon dicht bij de deur staan maar niet in staat zijn om de tempel  binnen te gaan. Je moet de methode vergeten.

Boeddha heeft gezegd dat elke methode is als een vlot, als een boot: gebruik het om naar de overkant te gaan, maar laat het daar dan achter en vergeet alles en vervolg je weg. Het is niet nodig om het vlot op je hoofd mee te dragen. Als je het vlot op je hoofd meedraagt, ben je gewoon dom.
Maar dit is wat er gebeurt: miljoenen mensen raken teveel verslaafd aan hun methode. En de methode kan verslavend zijn omdat het zulke mooie ervaringen geeft. De laatste barrière is de methode, de laatste barrière is de brug.
Zie het gewoon in – het is heel paradoxaal. De brug brengt je naar de andere oever: het is zeker een hulp en je zou er dankbaar voor moeten zijn. Maar het kan ook een probleem worden.
Je kunt verliefd worden op de brug en je kunt je huis op de brug gaan bouwen. En als je op de brug gaat wonen, ben je noch van deze oever noch van die oever; je zit in een soort limbo. En veel zogenaamde religieuze beoefenaars leven in een soort limbo – ze zijn noch van de ene wereld noch van de andere. Ze zijn verslaafd geraakt aan de brug.
En de brug is prachtig! Vandaar die angst van Sanai. Sanai zegt: Ik ben bang…

IK BEN BANG
DAT JE ONWETENDHEID EN DOMHEID
JE OP DE BRUG DOEN STRANDEN.

Elke leerling moet dit in het begin te horen krijgen: ‘Op een dag moet de methode die je tot nu toe heeft geholpen worden losgelaten.’
Wanneer zijn werk gedaan is, draag hem dan niet meer mee, zelfs voor geen moment langer. Wanneer je ziekte verdwenen is, moet je het medicijn laten vallen. Als je doorgaat met het medicijn, zal het je ziekte worden.
Alle methoden zijn methoden, alle middelen zijn middelen. En als je het einde wilt bereiken, moet je alle middelen en alle methoden laten vallen. Dat is de enige manier om het uiteindelijke te bereiken. De minnaar zal alles over liefde moeten vergeten, en de mediteerder zal alles over meditatie moeten vergeten. Ja, er komt een moment dat de mediteerder niet mediteert, omdat hij zelf meditatie is geworden; nu is meditatie geen afzonderlijke activiteit meer. En er komt een moment dat de minnaar niet liefheeft, omdat hij zelf liefde is. Er is niemand anders los van liefde, liefde is zijn wezen geworden – hij is alles erover vergeten.

Een grote Indiase soefi, Kabir, zegt:
Sinds de dag dat ik mijn Heer ontmoette,
is er geen einde gekomen aan de sport van onze liefde…
Ik zie met open ogen en glimlach,
en zie overal zijn schoonheid.
Ik spreek zijn naam uit, en wat ik ook zie,
het doet me aan hem denken.
Wat ik ook doe, het wordt zijn aanbidding…
Waar ik ook ga, ik beweeg me om hem heen,
alles wat ik bereik is zijn dienst.
Als ik ga liggen, lig ik neergebogen aan zijn voeten…
Of ik nu opsta of ga zitten, ik kan hem nooit vergeten,
want het ritme van zijn muziek klinkt in mijn oren.

Langzaam, langzaam, geleidelijk aan, wordt alles wat je doet je gebed, je aanbidding. Alles wat je bent wordt je meditatie.
Elke handeling van de toegewijde of mediteerder wordt doordrenkt van zijn meditatie of liefde. Langzaamaan is er geen doener meer over. Net zoals bomen onbewust bloeien, is de mediteerder onbewust van zichzelf in meditatie en is de minnaar onbewust van zichzelf in liefde.

Meer: Osho, Unio Mystica Vol. 1 #5 deel 2

Image by 822640 from Pixabay 

Heb genoeg van sprookjes

Deze weken staan in het teken van de soefi’s. Osho bespreekt de poëzie van de Perzische mystieke dichter Hakim Sanai. Vorige afleveringen hiervan zijn te vinden op Unio Mystica.

Sanai zegt:
STA OP, HEB GENOEG VAN SPROOKJES.
LAAT JE ONEDELE PASSIES ACHTER EN KOM TOT MIJ.

Sanai zegt, zoals elke meester altijd heeft gezegd: Kom tot mij! Maar je zult een paar dingen moeten achterlaten, alleen dan kun je bij de meester komen. Als je die paar dingen niet kunt verlaten, zul je bij de priesters blijven en zul je de meester nooit vinden. En de priesters zijn de vijanden van alle meesters.
De priester is nooit de meester en de meester is nooit de priester; ze behoren niet tot dezelfde dimensie. De priester heeft niets met God te maken. De priester heeft van God een handel gemaakt. Hij buit de hypothese van God uit. De priester is zo lelijk dat hij zelfs het idee van God niet onbenut kan laten.


Volgens een zeker verhaal, toen God de wereld schiep en zag dat het goed was, deed Satan mee met de waardering en riep uit, terwijl hij van het ene wonder naar het andere staarde: ‘Het is goed! Het is goed! Laten we er een instelling van maken!’
Dat is nou de priester. De priester maakt van alles een handel, de priester maakt van alles een instelling. Elk inzicht van de grote boeddha’s wordt uiteindelijk gereduceerd tot een instituut, tot een kerk. De priester is in dienst van Satan.

STA OP, HEB GENOEG VAN SPROOKJES…

En het is de priester die je blijft voeden met sprookjes. Hij praat over God en hij praat over de hemel en de hel en de engelen en de beloningen die de deugdzame zal krijgen en de straffen die de zondaars zullen moeten ondergaan. Dit zijn allemaal sprookjes.
De priester blijft je voeden met sprookjes. En omdat je gehecht blijft aan sprookjes blijf je dom, je wordt nooit volwassen. Pas op: de priester is een handelsreiziger in dienst van Satan. En heel het werk van de priester bestaat uit het versieren van sprookjes. Hij verzint steeds meer sprookjes. Hij maakt zich niet druk over de waarheid, in feite is hij heel erg bang voor de waarheid.

Dus wanneer er een man als Boeddha is, is de priester tegen hem. Wanneer er een man als Jezus is, is de priester tegen hem. Onmiddellijk wordt de priester alert, er is gevaar – want die lui zoals Boeddha en Jezus zijn tegen sprookjes. Zij zullen alle kinderachtige onzin vernietigen die in naam van religie wordt uitgekraamd. En de priester leeft ervan, en door de eeuwen heen is hij echt vaardig geworden. De priester is de grootste handelsreiziger ter wereld.

Een man kwam een kruidenierswinkel binnen en vroeg om vijf cent zout. De eigenaar vroeg: ‘Wat voor zout wilt u?’
‘Wat voor zout wil ik? Ik wil zout, heel eenvoudig. Hoeveel soorten zout zijn er?’
‘Ha ha!’ grinnikte de winkelier. Wat weet u niet van zout! Komt u maar eens mee.’
En hij nam hem mee naar beneden en liet hem een kelder zien die maar liefst veertig of vijftig vaten zout bevatte. De klant stond verbaasd.
‘Zijn dat allemaal verschillende zouten?’ vroeg hij.
‘Ja, ze zijn allemaal verschillend. We hebben zout voor allerlei prijzen en toepassingen.’
‘Mijn hemel, u bent een specialist. Ik neem aan dat als u al die vaten met verschillende soorten zout hebt, u wel heel veel zout moet verkopen. U moet echt weten hoe je zout moet verkopen!’
‘Oh,’ zei de ander, ‘ik – ik ben niet zo goed in zout verkopen, maar de man die het allemaal aan mij verkocht heeft, jongen, die kan pas zout verkopen!’

De priester verzint voortdurend sprookjes. En hij verzint ze voor alle soorten mensen, voor alle soorten minds. Daarom zijn er driehonderd religies op aarde – dat betekent driehonderd soorten sprookjes, beschikbaar in alle maten, beschikbaar tegen alle prijzen, beschikbaar naar ieders behoefte. Waarom heb je anders driehonderd religies op aarde nodig? Je hebt geen driehonderd wetenschappen op aarde. Wetenschap is één, omdat de wetenschappelijke benadering één is en het fundament van de wetenschap één is.
Religie zal één zijn – als priesters verdwijnen en er alleen nog Boeddha’s en Bahauddins en Sanai’s en Sosans zijn, zal er maar één religie zijn. Er zal een soort religiositeit in de wereld zijn, geen enkele religie in feite – een soort religiositeit.
Je zult je sprookjes moeten laten vallen – christelijke, hindoeïstische, mohammedaanse.

STA OP, HEB GENOEG VAN SPROOKJES.
LAAT JE ONEDELE PASSIES ACHTER EN KOM TOT MIJ.

Er zijn lage passies: geld, macht, seksualiteit, hebzucht, woede, bezitterigheid, enzovoort, enzovoort. En de mens leeft alleen in die lage passies. Daar is niets mis mee, ze zijn de fundering van de tempel van het leven. Maar als er alleen het fundament is en geen tempel, dan is het fundament volkomen nutteloos. Het is nuttig in de context van de tempel; als de hele tempel gebouwd is, is het fundament nuttig. Maar als de tempel nooit gebouwd wordt en je blijft maar bouwen aan het fundament, voor eeuwig en altijd, dan is het volkomen futiel, zinloos, een verspilling van leven en energie.

Sigmund Freud bleef zich bezighouden met de lage passies. Dat is zijn onvolkomenheid. En daardoor is de psychoanalyse nog niet in staat geweest om een tempel te worden. Het is alleen maar een fundering, een kale naakte fundering. Het is nog geen huis waar je kunt wonen.
Hij schreef eens aan een vriend: ‘Ik heb me altijd beperkt tot de begane grond en de kelder van het bouwwerk dat de mens heet.’
Aldous Huxley heeft eens gezegd dat hij de kelder-kelder had moeten zeggen.

De mens heeft een kelder, dat is waar, maar hij heeft ook een zolder. De mens is onbewust, dat is waar, maar de mens heeft ook het potentieel voor superbewustzijn. En als je niet op zoek gaat naar het superbewustzijn zul je in de kelder blijven, of zelfs in de kelder-kelder. Je zult op de aarde blijven kruipen – terwijl je het vermogen hebt om te vliegen. Je kunt een vlinder worden, maar je opent je vleugels niet omdat je gehechtheid aan de aarde te groot is. Die gehechtheid moet getransformeerd worden. Je moet naar de sterren gaan kijken.

Dat is wat soefi’s adab noemen: in de aanwezigheid van de meester zijn. Hindoes noemen het satsang. In de aanwezigheid van de meester zijn betekent naar de sterren kijken, je bewust worden van de zolder, dat er iets hogers in je mogelijk is. Opgewonden worden dat je niet af bent zoals je bent, dat je vleugels kunt hebben, dat je zo hoog kunt vliegen als je wil, dat zelfs de hemel niet de limiet is.

Meer: Osho, Unio Mystica Vol. 1 #5 deel 3

Image by Moondance from Pixabay 

Creativiteit

De eerste vraag:
Geliefde meester, wat is creativiteit?

Deva Mohan, actie is geen creativiteit, passiviteit is ook geen creativiteit. Creativiteit is een zeer paradoxale staat van bewustzijn en zijn: het is actie door inactiviteit, het is wat Lao Tzu wei-wu-wei noemt. Het is iets door je heen laten gebeuren. Het is geen doen, het is een toelaten. Het is een doorgang worden zodat het geheel door je heen kan stromen. Het is een holle bamboe worden, gewoon een holle bamboe.
En dan begint er onmiddellijk iets te gebeuren, want verborgen achter de mens is God. Geef Hem gewoon een beetje ruimte, een kleine doorgang, om door jou heen te komen. Dat is creativiteit: God laten gebeuren is creativiteit.


Creativiteit is een religieuze staat. Daarom zeg ik dat een dichter veel dichter bij God staat dan een theoloog, een danser nog dichter. De filosoof staat het verste weg, want hoe meer je denkt, hoe groter de muur die je tussen jou en het geheel maakt. Hoe meer je denkt, hoe meer je bent. Het ego is niets anders dan alle gedachten die zich in het verleden hebben opgehoopt.
Wanneer jij er niet bent, is God er. Dat is creativiteit. Creativiteit betekent gewoon dat je in totale ontspanning bent. Het betekent niet inactiviteit, het betekent ontspanning, want uit ontspanning zal er veel actie geboren worden. Maar dat doe je niet zelf, je bent slechts een voertuig. Een lied zal door je heen beginnen te komen – jij bent er niet de schepper van, het komt van gene zijde. Het komt altijd van gene zijde. Wanneer je het creëert, is het gewoon, alledaags. Wanneer het door jou heen komt heeft het een sublieme schoonheid, het brengt iets van het onbekende met zich mee.

Toen de grote dichter Coleridge stierf liet hij duizenden gedichten onaf na. Vele malen werd hem tijdens zijn leven gevraagd, ‘waarom maak je deze gedichten niet af,’ omdat er in een paar gedichten maar één regel of twee regels ontbraken. Waarom maak je die niet af?
En dan zei hij: ‘Dat kan ik niet. Ik heb het geprobeerd, maar als ik ze afmaak gaat er iets fout, gaat er iets mis. Mijn regel valt nooit samen met dat wat door mij heen is gekomen. Het blijft een struikelblok, het wordt een rots, het belemmert de stroom. Dus moet ik wachten. Wie er ook door mij heen heeft gestroomd, het zal voltooid zijn wanneer hij weer begint te stromen en het gedicht afmaakt, niet eerder.’
Hij voltooide slechts een paar gedichten. Maar die zijn van een sublieme schoonheid, van een grote mystieke pracht. Dat is altijd zo geweest: de dichter verdwijnt, dan is er creativiteit. Dan is hij bezeten. Ja, dat is het woord, hij is bezeten. Bezeten zijn door God is creativiteit.

Simone de Beauvoir heeft gezegd: ‘Het leven is zowel bezig zichzelf in stand te houden als zichzelf te overtreffen; als het alleen maar zichzelf in stand houdt, is leven alleen maar niet sterven.’
En de man die niet creatief is, is alleen maar bezig niet te sterven, meer niet. Zijn leven heeft geen diepte. Zijn leven is nog geen leven maar alleen maar een voorwoord; het boek van het leven is nog niet begonnen. Hij is geboren, dat is waar, maar hij leeft niet.

Wanneer je creatief wordt, wanneer je creativiteit door je heen laat gebeuren, wanneer je een lied begint te zingen dat niet van jezelf is -dat je niet kunt ondertekenen en waarop je niet kunt zeggen ‘het is van mij’, waarop je niet je handtekening kunt zetten- dan krijgt het leven vleugels, dan stijgt het op.

Meer: Osho, Unio Mystica Vol.1 #6 deel 1

Image by Peggy und Marco Lachmann-Anke from Pixabay 

Seksuele voorlichting

Wat vindt u van seksuele voorlichting voor kleine kinderen?

De waarheid is de waarheid en niemand mag daarvan worden uitgesloten. Moeten kinderen, alleen omdat ze klein zijn, gevoed worden met leugens? Is de waarheid alleen voor volwassenen? Betekent dit dat de waarheid gevaarlijk is voor het tere bewustzijn van het kind?
Waarheid is nooit gevaarlijk, onwaarheid is gevaarlijk. En als je iets onwaars vertelt tegen een volwassene, kan hij zich misschien verdedigen; dat kan vergeven worden. Maar vertel nooit iets onwaars tegen een kind, want hij is zo hulpeloos, zo onverdedigbaar. Hij is zo afhankelijk van jou, hij vertrouwt zo op jou – verraad hem niet. Dit is verraad! Elke leugen die je vertelt betekent dat je het kind verraden hebt.


En uiteindelijk kom je in de problemen. Vroeg of laat komt het kind er wel achter dat je hebt gelogen. Op die dag zelf zal alle vertrouwen in jou verdwijnen. Als jonge mensen tegen hun ouders in opstand komen, is dat niet hun verantwoordelijkheid, maar die van de ouders. Ze hebben zoveel leugens verteld en nu, na verloop van tijd, beginnen de kinderen te ontdekken dat het ALLEMAAL leugens waren. En als je zoveel leugens hebt verteld, wordt zelfs de waarheid die je hen hebt verteld verdacht. En één ding is zeker, ze verliezen hun vertrouwen in jou. Je hebt ze verraden, je hebt ze bedrogen: je wordt lelijk in hun ogen. Hun indruk van jou is niet goed meer. In feite zullen ze nooit iemand kunnen vertrouwen.

Dat is het probleem waar ik elke dag mee geconfronteerd word. Wanneer jullie komen om sannyasin te worden, wordt het probleem dat jullie met jullie ouders hebben aan mij opgelegd. Jullie kunnen mij ook niet vertrouwen; op een subtiele manier word ik jullie vaderfiguur. En omdat jullie ouders je bedrogen hebben, wie weet? Ik ben een vreemde – als zelfs je ouders je bedriegen, als zelfs je ouders niet te vertrouwen zijn, hoe kun je mij dan vertrouwen?
Je zult nooit de vrouw kunnen vertrouwen van wie je houdt, de man van wie je houdt. Je zult nooit de meester kunnen vertrouwen aan wie je je overgeeft. Je zult nooit meer in je leven je vertrouwen kunnen herwinnen. En waar is je vertrouwen voor vernietigd? Voor zulke dwaze dingen.
Wat is er verkeerd mee? Seks is een simpel feit: vertel het zoals het is. En kinderen zijn heel opmerkzaam – ook al vertel je het ze niet, ze  komen er zelf wel achter. Het zijn heel nieuwsgierige mensen.

Carl moest een opstel schrijven met de titel ‘Waar ik vandaan kom’. Toen hij thuiskwam van school, ging hij de keuken in waar zijn moeder het eten aan het maken was.
‘Waar kom ik vandaan, mama?’ vroeg hij.
‘De ooievaar heeft je gebracht.’
‘En waar komt papa vandaan?’ 
‘De ooievaar heeft hem ook gebracht.’
‘En opa dan?’
‘Die heeft de ooievaar ook gebracht, schat.’
Carl maakte heel zorgvuldig aantekeningen over wat mama hem had verteld en de volgende dag leverde hij het volgende opstel in: ‘Volgens mijn berekeningen is er in mijn familie al drie generaties lang geen natuurlijke geboorte geweest.’

Kinderen zijn heel opmerkzaam; ze blijven kijken, ze blijven zien wat voor dwaasheden je ze vertelt. En hoe lang kun je ze voor de gek houden? Het leven is er en het leven is seksueel. En ze kijken naar het leven: ze zullen dieren de liefde zien bedrijven, ze zullen vogels de liefde zien bedrijven.
En jij kunt blijven geloven dat ze jou nog nooit de liefde hebben zien bedrijven – je kunt het blijven geloven, maar kinderen weten dat hun ouders de liefde bedrijven. In het begin denken ze misschien dat ze ruzie maken of zo, maar vroeg of laat komen ze er wel achter dat er iets achter hun rug om gebeurt.
Waarom deze vermoedens en twijfels creëren? Waarom niet waar zijn? Waarheid is altijd goed, waarheid is altijd goddelijk. Laat ze de dingen weten zoals ze zijn.

Meer: Osho, Unio Mystica Vol.1 #6 deel 2

Image by bess.hamiti@gmail.com from Pixabay 

De soefi is geen escapist

Deze weken staan in het teken van de soefi’s. Osho bespreekt de poëzie van de Perzische mystieke dichter Hakim Sanai. Vorige afleveringen hiervan zijn te vinden op Unio Mystica.

De soefi is geen escapist, dat is niet zijn klimaat. Hij is absoluut tegen escapisme. Hij gelooft in het vieren van de wereld, het vieren van het bestaan, het vieren van het leven. Het is de basis van het soefisme zelf dat de schepper alleen bereikt kan worden via de schepping. Je hoeft geen afstand te doen van zijn schepping om bij hem te komen; in feite als je afstand doet van zijn schepping zul je nooit bij hem komen. Als je afstand doet van zijn schepping, heb je indirect afstand gedaan van de schepper zelf.
Maar afstand doen gebeurt nog steeds. Het is niet zo dat de soefi afstand doet van de wereld, maar dat hij God bereikt – en op het moment dat God bereikt is, verdwijnt de wereld. Dan is er  niets om afstand van te doen: dan is alleen God nog.


De soefi ontvlucht de wereld niet, maar er komt een moment waarop de wereld verdwijnt en oplost. De soefi leeft in de wereld en ontdekt dat er geen wereld is, alleen God is. De soefi is geen asceet. Hij gelooft niet in het toebrengen van pijn aan zichzelf, hij is niet pathologisch.
De soefi leeft het leven op een volkomen normale manier, zonder perversies, zonder obsessies. Hoewel de kwaliteit van zijn leven geleidelijk aan verandert, is het niet zo dat hij het probeert te veranderen. Zijn hele inspanning bestaat erin zich God te herinneren, niet om zichzelf te veranderen.

Laat dit diep in je doordringen; als je dit punt mist, mis je het hele punt van het soefisme. De soefi concentreert zich op slechts één ding, het herinneren van God – zikr. Naarmate die herinnering zich verdiept, vermindert zijn obsessie met de wereld. Naarmate hij dichter en dichter bij de ultieme realiteit komt, is de gewone realiteit niet langer aantrekkelijk; die begint zich terug te trekken. Want als je het echte goud hebt gevonden, hoe kun je dan nog doorgaan met het onwerkelijke goud? Wanneer je de echte diamanten gevonden hebt, laat je automatisch de stenen, gekleurde stenen, vallen die je al die tijd bij je gedragen hebt.
De escapist zegt: ‘Doe afstand van je gekleurde stenen zodat je bij de echte diamanten kunt komen’. De Soefi zegt juist het tegenovergestelde, hij zegt: ‘Ga naar de echte diamanten en dat wat niet echt is, zal vanzelf uit je leven verdwijnen.’

Het echte kennen is genoeg, het onwerkelijke wordt juist in dat kennen afgezworen. En omdat juist in dat kennen afstand wordt gedaan van het onechte, laat het geen littekens en wonden op je achter. De asceet lijdt aan grote wonden. Hij is nog niet rijp, anders zou de vrucht gevallen zijn zonder een litteken achter te laten op het lichaam van de boom. Als het fruit onrijp is en je plukt het, doet het pijn aan de boom, het doet pijn aan het fruit; ze zullen allebei gewond achterblijven.
Heb je de schoonheid niet gezien van een rijpe vrucht die uit zichzelf valt? Stil, spontaan. De boom is zich er misschien niet eens van bewust dat de vrucht verdwenen is, de vrucht is zich er misschien niet van bewust dat de boom er niet meer is.

Soefisme is de eenvoudigst mogelijke weg. De soefi leeft een simpel leven. Maar de eenvoud wordt niet gecultiveerd, want een gecultiveerde eenvoud is geen eenvoud meer; die is al complex. Wanneer je iets cultiveert, is er motivatie, is er verlangen, is er verlangen; je verlangt naar iets.
Door iets te cultiveren, probeer je iets te worden. Worden is verlangen. En hoe kan verlangen simpel zijn? Dus cultivatie is nooit simpel. Een beoefende sannyas, een beoefende eenvoud, kan nooit schoonheid hebben. Om te beginnen is het helemaal geen eenvoud.
Je kunt zoveel heiligen in dit land of in andere landen gaan zien: hun eenvoud is gecultiveerd, berekend, gemotiveerd. Ze verlangen naar God, ze zijn hebzuchtig naar God, daarom zijn ze bereid de prijs te betalen.

De soefi zegt: God is beschikbaar, het is al beschikbaar. Alles wat je nodig hebt is een ongecompliceerde mind, alles wat je nodig hebt is een staat van niet-motivatie. Alles wat je nodig hebt is om in de stilte van dit moment te vallen, niet om te proberen morgen iets te bereiken. En wat is je hiernamaals? Het is de verlengde schaduw van morgen. Dus zij die denken dat ze na de dood in de hemel of in het nirvana komen, zijn erg hebzuchtige mensen. Ze zijn helemaal niet religieus.
Soefisme gelooft niet in sprookjes over de andere wereld, over hemel en hel. Het is niet zo dat de hemel niet bestaat, maar daar houdt de soefi zich niet mee bezig. De soefi leeft volledig in het moment. Zijn eenvoud komt voort uit zijn begrip, niet uit cultivatie; hij beoefent het niet. Wanneer hij het leven ziet, wordt hij zich bewust van de soberheid van een rozenbloem, hoe simpel het is en de schoonheid van haar soberheid.

Meer: Osho, Unio Mystica Vol. 1 #7 deel 1

Image by Javad Esmaeili from Pixabay 

Een robijn is gewoon een stuk steen

Deze weken staan in het teken van de soefi’s. Osho bespreekt de poëzie van de Perzische mystieke dichter Hakim Sanai. Vorige afleveringen hiervan zijn te vinden op Unio Mystica.

EEN ROBIJN, DAAR, IS GEWOON EEN STUK STEEN..
Waar? Wat bedoelt Hakim Sanai met ‘daar’? De stilte waar ik het over had.
Wanneer je volkomen stil bent, in gebed, in samadhi…

EEN ROBIJN, DAAR, IS GEWOON EEN STUK STEEN…
Je hele manier van kijken verandert. Wanneer er verlangens in je mind opborrelen, kan zelfs een gewone steen op een robijn lijken. Je kunt je verlangen projecteren op een gewone steen; je kunt de illusie wekken dat hij heel kostbaar is.
Anders, wat is een robijn dan, wanneer je niet bezeten bent door verlangens? Een gewone steen. Alle diamanten zijn niets anders dan gewone stenen. Stel je voor dat op een dag de derde wereldoorlog uitbreekt en de hele mensheid van de aarde verdwijnt, zal er dan enig verschil zijn tussen een steen en een diamant?
Zal er enig verschil zijn tussen de grote Koh-i-noor en dat steentje langs de kant van de weg? Er zal geen verschil zijn. Dat betekent dat het verschil gecreëerd is door de mens, geprojecteerd is door de mens. Het is een gefabriceerd verschil. Het is iets in de mind van de mens: als de mens verdwijnt, dan zullen er geen robijnen en geen kiezels zijn, dan zullen ze allemaal hetzelfde zijn. Dan kan de Koh-i-noor geen speciaal voorrecht opeisen.


Het gebeurde eens, een Zen meester leefde in een bos, en de koning van het land kwam hem opzoeken. En hij had veel geschenken meegebracht, waaronder een prachtig gewaad bezaaid met diamanten – zeer waardevol, het meest waardevolle gewaad dat de koning had. Hij presenteerde de fluwelen mantel.
De meester nam het aan, maar gaf het meteen terug en zei: ‘Neem het alstublieft terug.’
De koning voelde zich beledigd. Hij zei: ‘Dit is een geschenk van mij. Wilt u mij niet gerieven door het aan te nemen? Anders voel ik me erg afgewezen.’
De meester zei: ‘Het gaat er niet om of ik u zal gerieven. Als u erop staat, kan ik het wel hier houden. Maar ik moet u één ding vertellen: ik woon hier helemaal alleen, er zijn geen mensen. Wie zal dit kleed dan waarderen?
Ik woon hier met herten en pauwen, en soms komt de leeuw langs, en al die dieren zullen me uitlachen. Maak geen lachertje van me, neem het alstublieft weer mee terug. Ze zullen me allemaal uitlachen. Ze zullen denken dat ik nu dwaas ben geworden op mijn oude dag.
Ik heb al mijn metgezellen, vogels en beesten, en ze zullen deze diamanten en de waarde ervan niet begrijpen. Neem het alstublieft terug, doe me een plezier door het terug te nemen. Dit is helemaal goed waar menselijke domheid heerst, maar hier is het zinloos.’

Het is de mens die het onderscheid en de categorieën heeft gemaakt, anders is alles één. Maar er hoeft geen derde wereldoorlog plaats te vinden om dit te begrijpen. Zodra je je mind laat vallen, zul je onmiddellijk in staat zijn om het te zien. Als je je mind laat vallen, wordt de wereld getransformeerd – omdat de mind een bepaald soort wereld heeft geschapen. Zodra je geen mind meer bent, verdwijnt die hele wereld. Het was een droom. En dan ben je wakker, en dan zie je de dingen zoals ze in zichzelf zijn.
Een Duitse filosoof, Immanuel Kant, zei altijd: ‘Je kunt de dingen niet zien zoals ze in zichzelf zijn.’
Filosofisch gezien heeft hij gelijk. Als je via de mind werkt, kun je de dingen niet zien zoals ze zijn, omdat de mind er altijd zal zijn om ze te vervormen, te verbeteren, te veranderen, te projecteren, op de ene of andere manier te kleuren, met al zijn vooroordelen. De mind zal er zijn. De mind zal je niet toestaan de dingen te zien zoals ze op zichzelf zijn, omdat alles wat tot je doordringt door de mind zal gaan. In die zin heeft Immanuel Kant gelijk.

Ik heb eens gehoord: Een Engelsman en een Ier gingen bij de kapitein van een schip naar Amerika vragen of ze tegen betaling van werk mee konden varen . De kapitein stemde toe, liet de Engelsman aan boord gaan, maar vroeg de Ier om referenties. De Ier ging aan wal en haalde ze op, maar de discriminatie maakte hem kwaad en hij was vastbesloten om wraak te nemen.
Op een dag, toen ze allebei hielpen om het het dek te schrobben, ging de Engelsman naar de reling, emmer in de hand om de emmer in het water te laten zakken. Hij leunde net voorover om de emmer omhoog te trekken toen een grote golf aan boord spoelde, hem te pakken kreeg en mee overboord trok.
De Ier hield op met schrobben en ging naar de reling. Hij tuurde in het water. Geen spoor van de Engelsman. Om zijn gelijk te halen toog de Ier verontwaardigd naar de hut van de kapitein.
‘Kapitein, misschien herinnert u zich nog dat toen ik aan boord van dit schip kwam, u mij wel om referenties vroeg maar die Engelsman zomaar aan boord liet gaan?’
‘Natuurlijk weet ik dat nog. Ga je daar nou nog over klagen?’
‘Klagen, kapitein? Zo ben ik niet. Ik ben hier alleen om u te vertellen dat ze uw vertrouwen hebben verraden. Weet u wel, kapitein, die Engelsen…’
‘Wat bedoel je met verraden?’
‘Zeker weten, en die Engelsman is er vandoor met uw emmer!’

Als je een bepaald vooroordeel in je mind meedraagt, zul je alleen door het vooroordeel heen kijken. En de mind is niets anders dan vooroordelen en vooroordelen. De mind betekent je hele verleden en alles wat bij je binnenkomt zal door je hele verleden heen moeten gaan. Het zal vervormd zijn, het zal gekleurd zijn, het zal zo veranderd zijn tegen de tijd dat het jou bereikt dat je niet in staat zult zijn om te weten wat er werkelijk aan de hand is.
Immanuel Kant heeft gelijk, maar alleen filosofisch gezien. Hij is zich niet bewust van de wereld van meditatie, hij is zich niet bewust van de Soefi’s en de Zen-mensen en de Taoïsten. Anders is er een manier om de dingen te kennen zoals ze in zichzelf zijn: zet de mind opzij. Kijk met lege ogen en dan komt er geen verstoring met de werkelijkheid.

Dan zul je ineens zien dat de parel geen parel meer is, de robijn geen robijn meer is, de diamant geen diamant meer is. Dan zijn alle onderscheidingen, verschillen, evaluaties en oordelen verdwenen. Dan zijn de dingen er plotseling zonder labels en namen en categorieën.

Meer:   Unio Mystica Vol. 1 #7 deel 2

Image by Alana Jordan from Pixabay

Luister naar het riet…

Deze weken staan in het teken van de soefi’s. Osho bespreekt de poëzie van de Perzische mystieke dichter Hakim Sanai. Vorige afleveringen hiervan zijn te vinden op Unio Mystica.

DE STOMMEN VINDEN TONGEN…
Zij die nog nooit iets gesproken hebben, beginnen dingen te zeggen die ongelooflijk zijn, woorden die stralen, die zwanger zijn. Hun gebaren hebben nu een kracht: als ze je aanraken veranderen ze je door hun aanraking, als ze in je ogen kijken zul je nooit meer dezelfde zijn.

… WANNEER DE GEUR VAN HET LEVEN HEN VANUIT ZIJN ZIEL BEREIKT.
De grote soefimeester Jalaluddin Rumi schreef deze drie regels als zijn eigen grafschrift.
Niet meer dan drie woorden:
‘Mijn hele leven is samengevat in deze drie woorden:
Ik was rauw, nu ben ik gekookt en verbrand.’

Dit is de dood die wederopstanding brengt. Ik was rauw, nu ben ik gekookt en verbrand. Jalaluddin, de grootste soefi, zegt: ‘Deze drie woorden bevatten mijn hele leven.’
Als je afgescheiden bent, ben je rauw. Als je je verenigt met het bestaan, ben je gekookt. En als je helemaal verdwijnt, zonder ook maar een schaduw van je ego achter te laten, ben je verbrand.
Patanjali noemt deze staat NIRBEEJ SAMADHI: zaadloze samadhi, wanneer het zaad verbrand is. Nu zal er geen ellende meer zijn, geen komen en gaan, geen voortdurende verandering van vorm. Nu zal je als eeuwig verblijven in het eeuwige.

Jalaluddin zegt ook:
‘Luister naar het riet. Het klaagt.
Het vertelt over afscheiding en zegt: 
“Sinds ze me van het riet hebben gerukt, 
heeft mijn klaagzang man en vrouw tot tranen bewogen.”‘

Iedereen die ver van zijn bron is achtergelaten, verlangt terug naar de tijd van vereniging. ‘Luister naar het riet…’
Iedereen die ver van zijn bron is achtergelaten wenst terug naar de tijd van vereniging. We zijn allemaal op zoek naar onze bron. We zijn allemaal als riet op zoek naar het rietveld waaruit we zijn losgerukt.
Jalaluddin had een speciale liefde voor de rietfluit. ‘Vraag niet waarom God de fluit schiep,’ zegt een volksliedje. ‘Hij wilde dat de mensen Rumi zouden begrijpen.’
Hoe zouden de mensen Rumi anders hebben begrepen? Daarom heeft Hij de fluit geschapen. Wanneer een mens het ultieme bereikt, wordt hij een fluit. Een lied wordt geboren: een lied dat maar door blijft gaan.

Boeddha zong het tweeënveertig jaar lang – dag in dag uit, jaar in jaar uit, tweeënveertig jaar lang ging hij door met een lied. Mahavira deed hetzelfde, en zo ook Mohammed en Bahauddin en Jalaluddin. En het is dit lied waar we nu naar luisteren en in gaan: Hakim Sanai.
Waar komt dit lied vandaan? Het komt voort uit stilte. Het is gecondenseerde stilte, het komt uit je absolute leegte. Je wordt gewoon een doorgang naar God, een holle bamboe, een fluit, en God begint door je heen te zingen.

Alle grote geschriften van de wereld zijn liederen van het goddelijke. Maar je zult ze enkel begrijpen als je de stilte begrepen hebt. Je zult ze niet begrijpen door je in de geschriften te verdiepen, maar door in je eigen stilte te gaan. Wanneer je in dezelfde staat bent als Krishna, zul je de Bhagavad Gita kunnen begrijpen. Bhagavad Gita betekent het goddelijke lied, het hemelse lied. Maar hoe kun je het lied begrijpen als je niet eens de stilte begrijpt, waar het vandaan komt? Het bestaat uit stilte, het is gecondenseerde stilte.
Je zult de Koran niet kunnen begrijpen tenzij je die staat van FANA bereikt waar de Koran in Mohammed is neergedaald. Alleen dan zul je in staat zijn om de Koran te begrijpen. En het mooie is dat, als je de stilte van je wezen begrijpt, je in staat zult zijn om tegelijkertijd alle grote geschriften van de wereld te begrijpen, en je zult er geen tegenstrijdigheden in vinden. Maar als je nu de Koran en de bijbel en de Gita begint te lezen, zul je erg gaan piekeren en in de war zijn. Je zult tegenstrijdigheden en tegenstrijdigheden vinden en niets anders.

Wat te zeggen over tegenstrijdigheden tussen de Gita en de Koran? Als je de Gita zelf leest, zul je er duizenden tegenstrijdigheden in vinden. Het is geen kwestie van vergelijken met de Koran; lees de Gita gewoon met een kritische blik en je zult verbaasd staan – Krishna blijft zichzelf tegenspreken. Je zult het helemaal niet kunnen begrijpen. Begrip ontstaat alleen uit meditatie.
En wanneer je meditatie bereikt hebt, zullen zelfs je woorden de zoetheid van de Koran en de Gita hebben – zelfs JOUW woorden. Jij, die altijd stom bent geweest, zult plotseling beginnen te spreken, wat niet alleen anderen zal verbazen, maar ook jou, omdat je niet zult kunnen begrijpen waar ze vandaan komen. Ze komen van gene zijde: jij vangt ze alleen maar op.

Meer: Osho, Unio Mystica Vol. 1 #7 deel 3

Image by Muhamad Suhkry Abbas from Pixabay

Het intellect heeft zijn beperkingen

Deze weken staan in het teken van de soefi’s. Osho bespreekt de poëzie van de Perzische mystieke dichter Hakim Sanai. Vorige afleveringen hiervan zijn te vinden op Unio Mystica.

JOUW INTELLECT IS SLECHTS EEN SAMENRAAPSEL
VAN GISSINGEN EN GEDACHTEN, DIE OVER DE AARDE STROMPELEN…

Pas op: je intellect is de hoofdoorzaak van je dwaling. Het is allemaal een samenraapsel van giswerk en gedachten. Het intellect kan je nooit de waarheid geven. Het kan hooguit gissen en afleiden – maar waarheid is geen gevolgtrekking en geen giswerk. Het is geen kwestie van gissen: je weet het of je weet het niet.
En hoe kun je raden naar het onbekende? Je kan misschien wel gissen naar het bekende, maar je kunt niet gissen naar het onbekende. ‘Het onbekende’ betekent gewoon dat je er geen idee van hebt, helemaal geen idee. Hoe kun je er dan naar gissen? Hoe kun je denken over het onbekende? Alleen over het bekende kun je denken. Denken is dus een zich herhalend proces, het blijft in een cirkel bewegen. Het leidt je nooit naar nieuwe waarheden, het leidt je nooit naar ontdekkingen.

   Marie Skłodowska-Curie

En dit is niet alleen zo met religie, het is overal zo, zelfs met de wetenschap. Alle grote ontdekkingen van de wetenschap zijn niet gedaan door het proces van denken; alle grote ontdekkingen van de wetenschap zijn gedaan door no-mind. En nu worden wetenschappers zich bewust van het fenomeen.
Madame Curie ontdekte bijvoorbeeld iets – drie jaar lang had ze hard gewerkt aan een probleem; ze had alle mogelijke aanwijzingen geprobeerd maar het probleem bleef bestaan. Op een avond was ze doodmoe en op, en ze dacht: ‘Nu is het genoeg. Genoeg is genoeg!’

Op dezelfde manier is het Boeddha op een avond overkomen. Zes jaar lang had hij geprobeerd en geprobeerd om te weten wie hij was, en hij had gefaald en steeds weer gefaald. En er is een grens. Die avond besloot hij: ‘Het is afgelopen. Er lijkt geen weg meer te zijn, alles is zinloos.’
Hij liet het hele idee vallen, ging slapen en tegen de ochtend was hij verlicht. Want in die nachtelijke slaap was er iets naar boven gekomen. Er was nu geen inspanning meer; hij had alle moeite gedaan en hij was er klaar mee. Die nacht was hij ontspannen, totaal ontspannen. Zelfs geen enkele droom stoorde hem, want als alle verlangens wegvallen, verdwijnen dromen ook. Dromen zijn de schaduwen van je verlangens.
Die hele nacht was er alleen maar een vredig gebed. Een meditatie die hij niet had kunnen bereiken door inspanning, gebeurde op dat moment. Het gebeurt altijd wanneer je inspanningen gefaald hebben, wanneer je het hoogtepunt van je inspanningen bereikt hebt. Onthoud dat het nu niet kan gebeuren. Als je daarheen gaat – en die boom staat er nog steeds in Bodhgaya, je kunt de hele nacht onder die boom gaan liggen – er zal niets gebeuren. Je zult gewoon dromen over je vriendin of je vriendje, en je zult nachtmerries hebben.

Jouw nacht zal JOUW nacht zijn, niet die van Boeddha. Je hebt nog niets gedaan om dat te bereiken.
Het bereiken is paradoxaal. Eerst moet je alles doen wat je kunt, en dan moet je dat doen laten vallen. Dan komt het, dan komt het eraan geraasd.

Hetzelfde gebeurde met Madame Curie. Natuurlijk zijn hun werelden totaal verschillend. Boeddha was op zoek naar ‘Wie ben ik?’. Madame Curie was op zoek naar een wiskundige conclusie van een bepaald probleem; ze was een wiskundige, een wetenschapper.
Die avond was ze moe, op, er leek geen hoop meer te zijn, ze voelde zich hopeloos. Ze liet het idee vallen. ‘Drie jaren zijn verspild,’ besloot ze, ‘en nu is het genoeg. Vanaf morgenochtend begin ik aan een nieuw project.’
Nu was er een gat. Morgenochtend zou ze aan een nieuw project beginnen, en het oude project was weg. En deze nacht, deze acht of tien of twaalf uur waren in een gat. En in die nacht gebeurde het.
Stilletjes drong er vanuit de diepere lagen iets haar bewustzijn binnen. Van intuïtie tot intellect drong er iets door. In haar slaap liep ze naar haar tafel, schreef het antwoord op – in slaap – ging terug, viel weer in slaap.
‘s Ochtends vond ze het antwoord in haar eigen handschrift gekrabbeld. Ze kon zich niet eens meteen herinneren dat ze het gedaan had. Toen herinnerde ze zich langzaam dat er inderdaad een droom was geweest. In een droom had ze gezien dat ze naar de tafel ging en iets opschreef. Nu wist ze dat het geen droom was, het was echt gebeurd en het antwoord was er. En drie jaar lang had ze het geprobeerd terwijl het antwoord ongrijpbaar was gebleven.

Wat was er gebeurd? Het is hetzelfde fenomeen. Het intellect kan het onbekende niet bereiken, het onbekende is wel beschikbaar voor de intuïtie. Intellect kan alleen werken in de wereld van het bekende – het is dus wel goed, maar het heeft zijn beperkingen.

Meer: Osho Unio Mystica Vol. 1 #7 deel 4

Afbeelding:
https://www.wondersofphysics.com/2019/10/biography-of-marie-curie.html

De waarnemer is het waargenomene

Deze weken staan in het teken van de soefi’s. Osho bespreekt de poëzie van de Perzische mystieke dichter Hakim Sanai. Vorige afleveringen hiervan zijn te vinden op Unio Mystica.

In wezen wordt het gevoel van psychologische pijn gecreëerd door de poging om het bewustzijn van zichzelf te scheiden, de splitsing van de eenheid van bewustzijn in de dualiteit van een conceptuele observerende entiteit die probeert weg te lopen van het verworpen gevoel, of het probeert te overmeesteren, en het geobserveerde gevoel zelf. Als bewustzijn in dualiteit de oorzaak van de pijn is, dan kan alleen bewustzijn in eenheid de opheffing van de pijn zijn. In eenheid is de beëindiging van pijn.
Deze splitsing die je creëert tussen het gevoel – de angst, de woede – en jezelf maakt dat je twee wordt. Je wordt de waarnemer en de waargenomene. Je zegt: ‘Ik ben hier, de waarnemer, en er is pijn, het waargenomene. En ik ben niet de pijn.’ Deze dualiteit creëert pijn.
Je bent niet de waarnemer, je bent niet het waargenomene, je bent beide. Je bent de waarnemer en de geobserveerde, beide.

Zeg niet ‘ik voel angst,’ dat is een verkeerde manier om het te zeggen. Zeg niet ‘ik ben bang,’ ook dat is een verkeerde manier om het te zeggen. Zeg gewoon: ‘Ik ben angst. Op dit moment ben ik angst.’ Creëer geen verdeeldheid.
Als je zegt ‘ik voel angst,’ dan houd je jezelf gescheiden van het gevoel. Jij bent daar ergens ver weg, en het gevoel is om je heen. Dit is de basis van verdeeldheid. Zeg: ‘Ik ben angst.’ En kijk – dat is eigenlijk het geval! Wanneer de angst er is, BEN je angst.
Het is niet zo dat je soms liefde voelt. Wanneer liefde er echt is, ben je liefde. En wanneer er boosheid is, ben je boosheid.

   J.Krishnamurti

Dit is wat Krishnamurti bedoelt als hij steeds weer zegt: ‘De waarnemer is het waargenomene.’
De ziener is het geziene en de ervaarder is de ervaring. Creëer deze scheiding van subject en object niet. Dit is de hoofdoorzaak van alle ellende, van alle gespletenheid.
Je moet dus niet oordelen over goed of kwaad, je moet geen etiket opplakken of enig verlangen of doel hebben met betrekking tot wat in het bewustzijn opkomt. Er moet geen gevoel van vermijding, weerstand, veroordeling, rechtvaardiging, vervorming of gehechtheid zijn met betrekking tot wat zich voordoet, maar alleen een keuzeloos gewaarzijn, en zelfverbondenheid wordt gevestigd.

Een keuze-loos bewustzijn: dat is de ultieme sleutel om het diepste mysterie van je wezen te openen. Zeg niet dat het goed is, zeg niet dat het slecht is. Als je zegt dat iets goed is, ontstaat gehechtheid, aantrekkingskracht. Als je zegt dat iets slecht is, ontstaat afkeer. Angst is angst, noch goed noch slecht. Evalueer niet, laat het gewoon zijn. Laat het zo zijn.
Wanneer je er zonder veroordeling of rechtvaardiging bent, dan verdampt in dat keuze-loze bewustzijn alle psychologische pijn simpelweg als dauwdruppels in de vroege ochtendzon. En wat achterblijft is een zuivere ruimte, wat achterblijft is maagdelijke ruimte.

Dit is de Ene, de Tao, of je kunt het God noemen. Dit Ene dat achterblijft wanneer alle pijn verdwijnt, wanneer je op geen enkele manier verdeeld bent, wanneer de waarnemer het waargenomene is geworden, dit is de ervaring van God, samadhi, of wat je maar wilt.
En in deze staat is er geen zelf als zodanig, omdat er geen waarnemer-controleur-beoordelaar is. Je bent alleen dat wat ontstaat en verandert van moment tot moment. Sommige momenten kan het uitgelatenheid zijn, andere momenten kan het verdriet, tederheid, vernietiging, angst, eenzaamheid, enzovoort zijn.
Je moet niet zeggen ‘ik ben verdrietig’, of ‘ik heb verdriet’, maar ‘IK BEN verdriet’ – omdat de eerste twee uitspraken een zelf impliceren dat losstaat van dat wat is. In werkelijkheid is er geen ander zelf met wie het specifieke gevoel gebeurt. Er is alleen het gevoel zelf.
Mediteer erover: er is alleen het gevoel zelf.

Meer: Osho, Unio Mystica Vol. 1 #8 deel 1

Foto: Krishnamurti Foundation Trust.

Achterdocht en vertrouwen

Deze weken staan in het teken van de soefi’s. Osho bespreekt de poëzie van de Perzische mystieke dichter Hakim Sanai. Vorige afleveringen hiervan zijn te vinden op Unio Mystica.

De tweede vraag:
Ik ben erg achterdochtig naar mijn vrouw toe, hoewel ik weet dat ze onschuldig is. Wat kan ik doen om mijn achterdocht te laten verdwijnen?

Er moet iets in je zijn dat je echt wantrouwt. Als je jezelf niet kunt vertrouwen, kun je je vrouw of wie dan ook niet vertrouwen. Als je jezelf wantrouwt, zul je je wantrouwen projecteren op de mensen om je heen. De dief denkt dat iedereen een dief is. Dat is normaal, want hij kent zichzelf en dat is de enige manier waarop hij anderen kan kennen.


Wat je over anderen denkt, is in feite een uiting van wat je over jezelf denkt. Je weet dat je iets zult gaan doen als je vrouw je niet voortdurend in de gaten houdt. Je zult met sommige vrouwen gaan flirten – dat weet je. Vandaar de angst: ‘Als ik op kantoor ben, wie weet, is mijn vrouw misschien aan het flirten met de buren.’ Je weet heel goed wat je doet met je secretaresse; dat schept het probleem.
Daarom zeg je: ‘Hoewel ik weet dat mijn vrouw onschuldig is, ben ik toch achterdochtig.’ Je zult achterdochtig blijven totdat er iets in je zakt. De vraag gaat niet over je vrouw; alle vragen die opkomen gaan eigenlijk over jou.

Een handelsreiziger ging op weg voor een kort reisje, maar bleef weg. Om de paar weken stuurde hij zijn vrouw een telegram met de boodschap: ‘Ik kan niet thuis komen, ik ben nog steeds aan het kopen.’ Elk telegram was hetzelfde: ‘Kan niet thuiskomen, nog steeds aan het kopen.’
Dit ging drie of vier maanden zo door, toen zijn vrouw hem uiteindelijk een telegram stuurde met de woorden: ‘Kom maar naar huis, ik verkoop wat jij koopt!’

Zo gaat dat in het leven.

Het katerige stel praatte over het wilde feest dat ze de avond ervoor hadden gehouden.
‘Schat, dit is nogal gênant,’ zei de man, ‘maar was jij het met wie ik gisteravond in de bibliotheek heb liggen vrijen?’
Zijn vrouw keek hem nadenkend aan en vroeg: ‘Hoe laat ongeveer?’

Het fundamentele wantrouwen moet over jezelf gaan. Je wantrouwt jezelf: misschien verdring je te veel? En wanneer iemand iets in zichzelf onderdrukt, begint hij het op anderen te projecteren.
Het gebeurt bijna altijd dat de man die een moordinstinct in zich heeft, altijd bang is dat anderen van plan zijn hem te vermoorden; hij wordt paranoïde. De persoon die erg gewelddadig is, is altijd bang: ‘Andere mensen zijn erg gewelddadig en ik moet constant op mijn hoede zijn.’
Omdat mensen zichzelf niet vertrouwen, kunnen ze ook niemand anders vertrouwen – vrouw, vriend, vader, moeder, zoon, dochter. Mensen leven in chronische achterdocht. Maar de basisoorzaak is dat je niet in staat bent geweest om je feitelijkheid te accepteren.

Ik wil dat je overdenkt wat ik net tegen Ashoka zei. Accepteer wat je bent: in die acceptatie zul je ook anderen accepteren. En ja, het is wel mogelijk dat je soms geïnteresseerd raakt als je een vrouw ziet. Niets is onmogelijk, je vrouw kan ook geïnteresseerd raken in een of andere man. Maar als je jezelf begrijpt en accepteert, zul je je vrouw ook accepteren.
Als je dit kunt accepteren, dat ‘ik me soms aangetrokken voel tot een vrouw’, dan is er niets aan de hand, dan kan je vrouw zich ook aangetrokken voelen tot een man. Maar als je het in je eigen wezen verwerpt, als je het in je eigen wezen veroordeelt, zul je het ook in andermans wezen veroordelen.
Mijn criterium voor een heilige is iemand die in staat is om alles en iedereen te vergeven, omdat hij zichzelf kent. Maar jullie heiligen zijn niet in staat om te vergeven. Jullie heiligen gaan door met het uitvinden van steeds meer technologisch perfecte hellen. Waarom? Ze hebben zichzelf nog niet kunnen accepteren.

Meer: Osho Unio Mystica Vol. 1 #8 deel 2

Image by Mabel Amber from Pixabay 

Sado-masochisme

Deze weken staan in het teken van de soefi’s. Osho bespreekt de poëzie van de Perzische mystieke dichter Hakim Sanai. Vorige afleveringen hiervan zijn te vinden op Unio Mystica.

De derde vraag:
Wat is seksuele perversie? Waarom ontstaan er vreemde seksuele gewoonten en waar komen ze vandaan? Bijvoorbeeld sado-masochisme.

Er zijn mensen die ervan genieten anderen te martelen en er zijn mensen die ervan genieten zichzelf te martelen, in het bijzonder met betrekking tot vrijen. Je hebt mensen die graag de geliefde martelen, of mensen die graag gemarteld willen worden door de geliefde.

   Markies de Sade, 1740-1814

Sadisme komt van de naam van De Sade. Hij was niet in staat om seksueel opgewonden te raken tenzij hij de vrouw sloeg. Dus droeg hij een tas met zich mee, net als een dokterstas, met alle martelwerktuigen erin. En hij was een heel rijk man, hij was een markies, dus alle vrouwen van zijn territorium stonden tot zijn beschikking. Waar hij ook een mooie vrouw zag, hij gebaarde haar gewoon dat ze naar zijn martelkamers moest komen – je kunt ze geen liefdeskamers noemen. En hij had allerlei instrumenten in zijn kamer. De vrouw werd meteen uitgekleed en hij sloeg haar en deed dingen met haar die heel pervers waren. Hij zou pas seksueel opgewonden raken als er bloed uit haar lichaam begon te stromen,

Dit is perversie. Waar komt het vandaan? Het komt uit het diepe collectieve onderbewustzijn, uit die vierentachtig miljoen levens. Want er zijn dieren…. Er is bijvoorbeeld een bepaalde Afrikaanse spin die door de vrouw wordt opgegeten terwijl hij de liefde bedrijft.
Hij zit gewoon bovenop de vrouw, de vrouwelijke spin, en hij is helemaal in extase, totaal in orgasme, en helemaal in overgave, hij is alles helemaal vergeten, en de dame begint hem op te peuzelen. Terwijl hij nog niet eens klaar is met zijn… Tegen de tijd dat het orgasme klaar is, is de spin ook klaar! Hij kan dus maar één keer vrijen. Het is geen perversie, het is de natuur.

Net als De Sade had je Masoch, van wiens naam het woord ‘masochisme’ komt. Hij was precies het tegenovergestelde van De Sade. Hij dwong de vrouw om hem te slaan, te slaan, te geselen. En hij raakte seksueel pas opgewonden als hij geslagen werd.
Deze mensen lijden nou aan het collectief onbewuste. Er komt iets uit het collectief onbewuste. Er komt iets in hun bewustzijn naar de oppervlakte; ze kunnen niet begrijpen waar het vandaan komt. Dit zijn geen criminelen, ze hebben behandeling nodig.
De Sade moest zijn hele leven in de gevangenis slijten. Dat is lelijk, dat is onrechtvaardig. Hij had een diepe hypnotische behandeling nodig. We zouden medelijden moeten gaan hebben met deze mensen; ze hebben te lijden van hun verleden.
Deze dingen overkomen iedereen, maar ze komen alleen in dromen naar het onbewuste. Die andere mensen zijn freaks; er is een of andere doorgang tussen hun onbewuste en bewuste die zo gemakkelijk opengaat dat dingen in hun bewustzijn beginnen te zweven en dan raken ze erdoor bezeten. Ze kunnen er niets aan doen.

En je zult verbaasd staan als je naar de gewoonten van miljoenen dieren kijkt. Weet je dat olifanten op een bepaalde manier de liefde bedrijven? De balts gaat jarenlang door. Als iemand in een vorig leven een olifant is geweest en de herinnering is daar, ergens in het collectief onbewuste, dan kan de verkering nog jaren doorgaan, alsmaar door.
De vrouwtjes olifant paart maar twee keer in een decennium. Nu zul je veel vrouwen vinden die dat idee hebben: twee keer in een decennium. Maar voor olifanten is dat de natuur, want de vrouwtjes olifant moet tweeëntwintig maanden zwangerschap dragen. Dat is nog eens een zwangerschap! Tweeëntwintig maanden een olifant in je buik dragen… Ze wordt zo bang van heel die onzin van het paren dat geen enkele playboy haar twee of drie jaar lang kan overhalen om weer die trip te maken. Pas na drie, vier of vijf jaar, naarmate de herinnering vervaagt, kan ze overgehaald worden. De verkering moet dus heel lang duren.
En al deze dingen bevinden zich in het collectieve onbewuste. En misschien is iets niet onnatuurlijk in een bepaald dier, maar wordt het wel onnatuurlijk in de mens. Zo ontstaan perversies.

Wist je dat? Er bestaan zulke vreemde praktijken onder dieren dat je er opgewonden van zult raken als je erover leest! Je zult niet kunnen geloven wat er in de natuur gebeurt.
Ken je de gewone bedwants? De vrouwelijke bedwants heeft geen geslachtsorganen – GEEN geslachtsorganen. Elke keer als de mannelijke bedwants met de vrouw wil vrijen, moet hij een gaatje boren. Ze heeft geen ingang. Dat is pas gevaarlijk! Maar de natuur heeft aanwijzingen gegeven: er zit een lijn op de buik van de bedwants, want als je ergens anders boort, gaat ze dood! Ze kan alleen op een bepaalde lijn geboord worden. Je kunt elke bedwants omdraaien en weten of ze maagd is of niet, of hoe vaak ze gepaard heeft, want die gaatjes en littekens zullen er zitten.
Maar als dit soort dingen opduiken in iemands mind, als hij een gaatje in een vrouw begint te boren , dan is dat een perversie. Maar dit is hoe het is. Er is een groot collectief onbewuste van miljoenen en miljoenen levens, en allerlei ervaringen zitten daar opgeslagen. Boeddhisten noemen het ALAYA VIGYAN: de opslagplaats van bewustzijn. Het is oneindig.

Je vraagt me: Wat is seksuele perversie?
Het is iets dat uit het collectieve onbewuste naar boven komt. 

Meer: Osho Unio Mystica Vol. 1 #8 deel 3

Afbeelding: Alpha History

Wijsheid en kennis

Deze weken staan in het teken van de soefi’s. Osho bespreekt de poëzie van de Perzische mystieke dichter Hakim Sanai. Vorige afleveringen hiervan zijn te vinden op Unio Mystica.

KWAAD EN GOED VOOR DE WIJZE MAN
STIJGEN BEIDE BOVEN GOED UIT.

GEEN KWAAD KOMT OOIT VAN GOD;
ALS JE OOIT DENKT KWAAD VAN HEM TE ZIEN KOMEN,
KUN JE HET MAAR BETER ALS GOED BESCHOUWEN.

IK BEN BANG DAT JULLIE OP DE WEG VAN VERTROUWEN
ALS EEN SCHELE ZIJN DIE DUBBEL ZIET,
OF ALS EEN DWAAS DIE RUZIE MAAKT
OVER DE VORM VAN EEN KAMEEL.

ALS HIJ JULLIE VERGIF GEEFT,
BESCHOUW HET DAN ALS HONING
EN ALS HIJ JULLIE BOOS MAAKT,
BESCHOUW HET DAN ALS BARMHARTIGHEID.

WEES TEVREDEN MET JE LOT,
MAAR ALS JE KLACHTEN HEBT,
GA ER DAN MEE NAAR DE QADI *
EN VERKRIJG GENOEGDOENING VAN HEM,
ZO WERKT DE MIND VAN DE DWAAS!

WAT JE OOK OVERKOMT, ONGELUK OF FORTUIN,
HET IS ONVERMENGDE ZEGEN;
HET KWAAD DAT ERMEE GEPAARD GAAT
EEN VLIEDENDE SCHADUW.

‘GOED’ EN ‘KWAAD’ HEBBEN GEEN BETEKENIS
IN DE WERELD VAN HET WOORD:
HET ZIJN SLECHTS NAMEN,
BEDACHT IN DE WERELD VAN ‘IK’ EN ‘JIJ’.

JOUW LEVEN IS SLECHTS EEN HAP IN ZIJN MOND;
ZIJN FEEST IS ZOWEL EEN BRUILOFT ALS EEN WAKE.
WAAROM ZOU DUISTERNIS HET HART ROUWEN?
WANT DE NACHT IS ZWANGER VAN EEN NIEUWE DAG.

JE ZEGT DAT JE HET TAPIJT VAN DE TIJD HEBT UITGEROLD,
STAP DAN VOORBIJ HET LEVEN ZELF EN DE REDE,
TOT JE BIJ HET BEVEL VAN GOD AANKOMT.

JE KUNT NIETS ZIEN, BLIND ALS JE BENT VAN DE NACHT,
EN OVERDAG EEN EENOOG MET JE DWAZE WIJSHEID!

*Een Qadi is een magistraat van de shari’a, de islamitische wet.

Wat is wijsheid? Het is zeker geen kennis. Kennis is een huichelaar, een valse munt. Het lijkt op wijsheid en omdat het op wijsheid lijkt, is het erg gevaarlijk. Je kunt er gemakkelijk door misleid worden.
Kennis komt van buiten, wijsheid ontstaat van binnen. Kennis is handelswaar, je kunt het op de markt kopen; het wordt verkocht, het wordt gekocht. Wijsheid is geen handelswaar, je moet je leven riskeren om het te vinden. Het is geen koopje, het is gokken.

Kennis bestaat uit alles wat je in het verleden hebt geweten. Wijsheid heeft helemaal niets met het verleden te maken, het is van het heden. Het heeft niets te maken met het verleden en het heeft ook niets te maken met de toekomst, want de toekomst is niets anders dan een projectie van het verleden – aangepast, versierd, hier en daar een beetje veranderd, gepolijst, geschilderd – maar het is hetzelfde oude ding dat gerenoveerd is.
Kennis bestaat in tijd; tijd bestaat uit het verleden en de toekomst. Wijsheid kent niets van tijd, wijsheid kent alleen eeuwigheid. Eeuwigheid bestaat alleen uit nu, dit moment, het heden. Eeuwigheid komt niet, gaat niet, het is altijd hier.

Wijsheid brengt vrede, kennis brengt angst. Hoe gelijk ze ook lijken, ze staan lijnrecht tegenover elkaar. Wijsheid brengt tevredenheid, volkomen tevredenheid. Kennis brengt meer en meer ontevredenheid, want de mind bestaat alleen in het verlangen naar meer. De mind is niets anders dan een andere naam voor het verlangen om meer en meer en meer te krijgen. Het is een voortdurend verlangen naar meer.
Als je geld hebt, verlangt het naar MEER geld; als je macht hebt, verlangt het naar meer macht; als je kennis hebt, verlangt het naar meer kennis. Het is hetzelfde proces, de objecten verschillen maar het proces blijft hetzelfde.

Wijsheid weet niets van het ‘meer’, het is volkomen tevredenheid. En wanneer het ‘meer’ je omringt, ben je in een constante spanning, een chronische spanning, omdat niets genoeg lijkt te zijn. Je leeft in wanhoop en angst.
Kennis bevredigt het ego. In wijsheid verdwijnt het ego eenvoudigweg, het wordt helemaal niet gevonden. Kennis kent onderscheid, kennis is afhankelijk van onderscheid: dit en dat, hier en daar, nu en dan, goed en slecht, mooi en lelijk, de duivel en god. Kennis is dualistisch – ‘ik en gij’, dat is haar vorm. Het verdeelt de werkelijkheid. Kennis is schizofreen, wijsheid verenigt.

Meer: Osho Unio Mystica Vol. 1 #9 deel 1

Image by dlsd cgl from Pixabay 

De kameel is perfect zoals hij is

Deze weken staan in het teken van de soefi’s. Osho bespreekt de poëzie van de Perzische mystieke dichter Hakim Sanai. Vorige afleveringen hiervan zijn te vinden op Unio Mystica.

IK BEN BANG DAT JULLIE OP DE WEG VAN VERTROUWEN
ALS EEN SCHELE ZIJN DIE DUBBEL ZIET,
OF ALS EEN DWAAS DIE RUZIE MAAKT
OVER DE VORM VAN EEN KAMEEL.

ALS HIJ JULLIE VERGIF GEEFT,
BESCHOUW HET DAN ALS HONING
EN ALS HIJ JULLIE BOOS MAAKT,
BESCHOUW HET DAN ALS BARMHARTIGHEID.

Sanai zegt: Wees niet als een schele die dubbel blijft zien, en wees niet als een dwaas die ruzie maakt over de vorm van een kameel. Er zijn mensen die denken dat de kameel beter gemaakt had kunnen worden, beter gevormd. De kameel is perfect zoals hij is, de wereld is perfect zoals hij is – en ga niet onnodig zitten argumenteren.
Je hebt mensen die blijven denken dat als ZIJ de wereld hadden gemaakt, het een betere wereld zou zijn geweest. Als zij de wereld hadden gemaakt, dan hadden ze dit gedaan en dan hadden ze dat gedaan. Er zou geen ziekte zijn geweest, er zou geen dood zijn geweest, er zou geen lelijkheid zijn geweest, er zou geen domheid zijn geweest. En het ziet er zo logisch uit: ja, als er een wereld is waar geen ziekte bestaat, hoe mooi zal die niet zijn!

Maar weet je? Als er geen ziekte is, zal er ook geen gezondheid zijn. Weet je dat wel?  Als er geen lelijkheid is, zal er ook geen schoonheid zijn. Weet je dat? – Als er geen doornen zijn, zullen er ook geen bloemen zijn. Weet je dat? Als er geen dood is, zal er ook geen leven zijn. Je kunt geen leven hebben zonder dood. En als je een leven zonder dood zou kunnen hebben, zou het volkomen saai zijn; je zou er op geen enkele manier van af kunnen komen.

Er wordt een verhaal verteld over Alexander de Grote toen hij naar het Oosten ging. Hij had gehoord dat er in de woestijn een bepaalde grot was waar hij doorheen zou gaan en dat daar een kleine vijver met nectar was. Als je van die nectar zou drinken, zou je onsterfelijk worden.
En het verhaal is prachtig. Alexander kwam daar aan en ging de grot binnen. Hij was zo ontzettend gelukkig – denk je eens in hoe gelukkig jij zou zijn geweest in zijn plaats! De nectar was er: nog even en hij zou onsterfelijk zijn. Hij sloeg zijn handen in elkaar en net toen hij wilde gaan drinken, zei een kraai die op de rots zat: ‘Wacht eens even!’
Alexander was verbaasd – een kraai die sprak? Hij vroeg: ‘Wat wil je zeggen?’
De kraai zei: ‘Eén ding maar, daarom zit ik hier. Ik heb uit deze poel gedronken: nu zit ik hier al miljoenen jaren. Ik wil sterven. Het enige idee dat me vierentwintig uur per dag bezighoudt is dat van de dood. Ik wil van dit verrotte lichaam af, maar dat lukt me niet. Ik heb het geprobeerd maar niets lukt. Ik heb vergif ingenomen maar het lukt niet. Ik ben van de bergen af gevallen, het lukt niet. Ik ben in het vuur gegaan, het wil niet branden. Nu is er geen manier om te sterven – en ik ben moe.
Denk je eens in: miljoenen jaren lang moet ik elke dag dezelfde steeds herhalende onzin blijven doen. En zelfs in de toekomst is er geen hoop. Ik zal nooit kunnen sterven, ik kan geen zelfmoord plegen en ik ben moe van het leven! Dus dit is nu mijn missie: Ik zit hier om het andere mensen te beletten.’
En er wordt gezegd dat Alexander even moest nadenken, het idee om de nectar te drinken liet varen en de grot uit haastte – bang om in de verleiding te komen om ervan te drinken.

Zonder de dood zou het leven een onmogelijk ondraaglijke last zijn. De dood verlicht. En het is door ziekte dat je het gevoel hebt gezond te zijn. Het is vanwege de donkere nacht dat de ochtend er zo mooi uitziet.
Het bestaan is duaal en het bestaan is onvolmaakt. Maar het is door onvolmaaktheid dat er groei is. Als iedereen perfect was, zou er geen groei zijn. Dan zou de wereld een kerkhof zijn; er zou nooit iets groeien.

Meer: Osho, Unio Mystica Vol. 1 #9 deel 2

Image by Enrique from Pixabay

Ik heb je niet nodig, ik hou van je

Deze weken staan in het teken van de soefi’s. Osho bespreekt de poëzie van de Perzische mystieke dichter Hakim Sanai. Vorige afleveringen hiervan zijn te vinden op Unio Mystica.

Er is geen ik en geen jij. Dit is ADAB, Soefi’s noemen het ADAB: in de aanwezigheid van de meester zijn, zien en voelen dat er geen ik en geen jij is.
Voel het nu! Ik ben hier niet alleen om met je te praten over grootse dingen, ik ben hier om je te laten proeven van die grootse dingen. Zelfs als je er voor een enkel moment niet bent als jij, en je mij niet los van jou ziet, als we zelfs voor een enkel moment worden overbrugd – op dat moment zul je grote zegeningen zien neerdalen. Dat is de genade van het samenzijn met een meester.


En het is gemakkelijker om je ‘ik’ en ‘jij’ te laten vallen bij een meester dan ergens anders. Waarom? Waarom kan je het nergens anders laten vallen? Omdat ergens anders twee personen het moeten laten vallen en het ingewikkeld zal worden. En twee personen zullen het tegelijkertijd moeten laten vallen, alleen dan kan er een vluchtig moment van vreugde zijn. Met de meester is het mogelijk omdat er aan één kant, de kant van de meester, geen ‘ik’ is, geen ‘jij’. Dus het halve werk is al gedaan. Nu ligt het alleen nog aan jouw kant. Dus wanneer je je ‘jij’, je ‘ik’ kunt laten vallen, ben je onmiddellijk in contact, ben je onmiddellijk overbrugd.
De meester is een afwezigheid. Wanneer je een afwezigheid wordt, lossen twee nullen in elkaar op. Twee nullen kunnen niet gescheiden blijven. Twee nullen zijn geen twee nullen; twee nullen worden één nul.

Een paar dagen geleden zei ik nog dat er van mijn kant geen relatie is, de relatie tussen een meester en een leerling is eenrichtingsverkeer. Chetna heeft me een prachtige brief geschreven waarin ze zeigt: ‘U hebt het heel mooi gezegd, het was een pil met een suikerlaagje, maar hij is in mijn keel blijven steken.’
Chetna, drink een beetje meer van mij, zodat het door je keel heen kan. Drink een beetje meer van mij, drink een beetje meer van deze afwezigheid, drink een beetje meer van degene die NIET is. Ik begrijp het, het doet pijn. Het is een bittere pil, ook al is hij met een suikerlaagje bedekt. Het doet pijn om te voelen dat de relatie alleen van jouw kant komt en niet van de kant van de meester. Je zou willen dat de meester jou ook nodig heeft. Je zou willen dat ik tegen je zei: ‘Ik heb je nodig, ik hou heel veel van je.’
Ik begrijp je behoefte, maar dat zal niet echt zijn. Ik kan alleen zeggen: ‘Ik heb je niet nodig, ik hou van je.’

Behoefte bestaat alleen bij het ego. Ik kan geen relatie met jou aangaan, omdat ik niet ben. Je kunt met mij in relatie treden, omdat jij er nog steeds bent. Omdat jij er bent kun je een relatie met me blijven aangaan, maar die relatie zal slechts zo-zo, lauw blijven.
Als jij ook verdwijnt zoals ik verdwenen ben, dan zal er een ontmoeting zijn – geen relatie, maar een samensmelting. En relatie kan niet bevredigen. Je hebt zoveel relaties gekend: wat is daardoor gebeurd? Je hebt liefgehad, je bent vrienden geweest, je hebt je moeder en vader liefgehad, je broer en zus, je hebt je vrouw liefgehad, je man, je vrouw. Je hebt zo vaak liefgehad, je hebt zo vaak relaties gecreëerd. En weet je, elke relatie laat een bittere smaak in je mond achter. Het maakt je niet tevreden. Het bevredigt je misschien even, maar dan is er weer ontevredenheid. Misschien troost het je, maar opnieuw blijf je achter in de kilte van eenzaamheid.
Relatie is niet het echte. Het echte is gemeenschap, het echte is versmelting. Wanneer je een relatie aangaat, ben je afgescheiden, en in afscheiding blijft het lelijke, kwaadaardige en kwelling scheppende ego achter. Het verdwijnt alleen in de versmelting.

Dus, Chetna, drink een beetje meer van mijn afwezigheid, drink een beetje meer van mijn liefde die jou niet nodig heeft. En dan zal de pil door je keel gaan en zul je in staat zijn hem te verteren. En er zal een dag komen, de grote dag, waarop jij ook van mij zult houden en mij niet nodig zult hebben.
Wanneer twee personen van elkaar houden en beiden elkaar niet nodig hebben, krijgt de liefde vleugels. Het is niet meer gewoon, het is niet meer van deze wereld, het behoort tot het hogere. Het is transcendentaal.

Meer: Osho, Unio Mystica Vol. 1 #9 deel 3

Erbij willen horen

Deze weken staan in het teken van de soefi’s. Osho bespreekt de poëzie van de Perzische mystieke dichter Hakim Sanai. Vorige afleveringen hiervan zijn te vinden op Unio Mystica.

Een paar experimenten van Henry Tajfel aan de Universiteit van Bristol hebben onverwachte resultaten opgeleverd. Schooljongens in de leeftijd van veertien tot vijftien jaar werden onderworpen aan een snelle en psychologische neptest; daarna kreeg elke jongen te horen dat hij ofwel een ‘Julius persoon’ was of een ‘Augustus persoon’ was. Er werd geen uitleg gegeven over de kenmerken van de Julius of Augustus mensen, noch wisten de jongens wie de andere leden van hun groep waren. Niettemin identificeerden ze zich snel met hun fictieve groep, trots dat ze een Julius of een Augustus persoon waren, in die mate dat ze bereid waren om financiële offers te brengen ten gunste van hun anonieme groepsbroeders en om ongemak te veroorzaken in het andere kamp. 

Tajfel zegt dat je iemands gedrag voorspelbaar kunt veranderen, alleen maar door hem te vertellen dat hij bij een groep hoort – zelfs een groep waarvan hij nog nooit heeft gehoord. Bijna automatisch geeft de deelnemer in deze experimenten de voorkeur aan anonieme leden van zijn eigen groep en, als hij de kans krijgt, zal hij waarschijnlijk zijn best doen om leden van een andere groep te benadelen.
Mensen zullen opkomen voor de groep waarin ze zijn ingedeeld, zonder enige indoctrinatie over wie er nog meer in de groep zitten of wat de kwaliteiten van de groep zouden moeten zijn.
Alleen door de volledige betekenis te begrijpen van de positieve en snelle neiging van menselijke wezens om zich te identificeren met elke groep waarin ze zich bevinden, kan men een stevige basis leggen van waaruit men op zoek kan gaan naar de oorsprong van vijandigheid.

Deze experimenten van Henry Tajfel zijn van enorm belang. Mensen houden ervan om erbij te horen. En wanneer iemand als Jezus komt, ontwortelt hij je uit je groep. Jezus komt en hij neemt je mee uit je gemeenschap van de Joden. Hij begint iets nieuws, dat geen verleden heeft, geen geschiedenis, geen respectabiliteit. Hij begint gewoon vanaf ABC.
Die paar mensen die Jezus volgden moeten wel integer zijn geweest, anders zouden ze hem niet gevolgd zijn — want Jezus volgen betekende dat ze geen deel meer zouden uitmaken van de Joodse gemeenschap waarin ze waren geboren en geïndoctrineerd, en waartoe ze altijd hadden behoord. En ze waren er altijd trots op geweest dat ze Joden waren, het uitverkoren volk van God. Ze hadden altijd geloofd dat ze speciale mensen waren.
Nu komt hier de zoon van een timmerman, Jezus, zonder iets van belang in zijn verleden, een zwerver, en hij begint een groep mensen om zich heen te verzamelen.

Deze groep is zo nieuw dat het tijd zal kosten voor mensen om erbij te horen; dat zal pas gebeuren als Jezus er niet meer is. Maar als Jezus weg is, is het zinloos. Ongeveer tweehonderd, driehonderd jaar nadat Jezus stierf, begon het christendom zelf een speciale groep worden. Toen waren mensen blij om erbij te horen. Nu zijn miljoenen blij om bij het Christendom te horen. Mensen horen er graag bij. 
Als je nu naar mij toekomt, zul je je verbondenheid verliezen. Je zult alleen komen te staan. En je gaat met iemand mee die geen verleden heeft, geen traditionele steun. Het zal een absoluut nieuwe onderneming zijn, riskant. Het is een gok. En mensen horen zelfs graag bij fictieve groepen — wat te zeggen van religies?

Arthur Koestler zegt: ‘Ik vond deze experimenten van Henry Tajfel buitengewoon onthullend, niet alleen op theoretische gronden, maar ook om persoonlijke redenen, die verband houden met een episode uit mijn kindertijd die me me altijd heeft verbaasd en geamuseerd.
Op mijn eerste schooldag, vijf jaar oud, in Boedapest, Hongarije, kreeg ik van mijn toekomstige klasgenoten de cruciale vraag: ‘Ben je een MTK of een FTC?’ 
Dat waren de initialen van twee toonaangevende voetbalteams, eeuwige rivalen om het kampioenschap van de competitie, zoals elke schooljongen wist — behalve ik, die nog nooit naar een voetbalwedstrijd was geweest. Maar het was ondenkbaar om zo’n vreselijke onwetendheid te bekennen, dus antwoordde ik met hooghartige zekerheid: ‘MTK, natuurlijk!’

En zo was de teerling geworpen: voor de rest van mijn jeugd in Hongarije, en zelfs toen mijn familie naar Wenen verhuisde, bleef ik een vurige en trouwe supporter van MTK. En mijn hart gaat nog steeds naar hen uit, helemaal aan de andere kant van het IJzeren Gordijn. Bovendien hebben hun roemrijke blauw-wit gestreepte shirts nooit hun magie verloren, terwijl de vulgaire groen-witte strepen van hun onwaardige rivalen me nog steeds met afschuw vervullen.
Ik ben zelfs geneigd te geloven dat deze vroege bekering ertoe heeft bijgedragen dat blauw mijn favoriete kleur is geworden. De lucht is immers blauw, een primaire kleur, terwijl groen slechts het product is van zijn vermenging met geel. Ik lach misschien wel om mezelf, maar de emotionele band, de magische band, is er nog steeds en het zou regelrechte godslastering zijn om mijn loyaliteit van de blauw-witte MTK te verleggen naar de groen-witte FTC.

Echt, we nemen onze loyaliteiten over als besmettelijke ziektekiemen. Erger nog, we gaan onbewust van deze pathologische aanleg, die de mens van de ene historische ramp in de andere lokt, door het leven.
Je komt naar me toe — je hebt je hele leven al bij een groep gehoord. Je bent een hindoe, een mohammedaan, een christen, een jood geweest. En dit zijn geen gewone groepen zoals voetbalteams — ze indoctrineren, vanaf het allereerste begin beginnen ze je te conditioneren. Er zit een grote conditionering in je.

Meer: Osho, Unio Mystica Vol. 1 #10 deel 1

Image by bottomlayercz0 from Pixabay 

Vrouwen zijn geen eigendom

Deze weken staan in het teken van de soefi’s. Osho bespreekt de poëzie van de Perzische mystieke dichter Hakim Sanai. Vorige afleveringen hiervan zijn te vinden op Unio Mystica.

Morarji Desai heeft in een interview aan Sunday gezegd: ‘Osho legt de nadruk op de socialisering van vrouwen. Hij zei: “Net zoals prostituees gesocialiseerd worden, wil hij dat alle vrouwen gesocialiseerd worden.”
Hij heeft ook gezegd: ‘Osho gaat nog verder en zegt dat het huwelijk niet nodig is. Osho pleit ook voor vrije seks.’
Wat zegt u ervan, geliefde meester?

Morarji Desai is een seksist. Vrouwen zijn geen eigendom, hoe kunnen ze dus publiek of privé zijn? Wat is een man, publiek of privé? Als mannen geen publiek eigendom of privé eigendom hoeven te zijn, waarom zouden vrouwen dan publiek eigendom of privé-eigendom moeten zijn? Het hele idee is gebaseerd op seksistische houdingen.
Morarji Desai vertegenwoordigt alles wat verrot is in het menselijk verleden. Dit zijn de twee houdingen die mannen over vrouwen hebben ingenomen; beide zijn verkeerd.

Karl Marx en Engels hebben hier enig inzicht in. Ze zeggen dat toen het eigendom van dingen ontstond, tegelijkertijd het eigendom van vrouwen ontstond. De man-vrouw relatie ontstond als bijproduct van privébezit. Vandaar dat Marx en Engels voorstander waren van het socialiseren van vrouwen. Dat is van de ene stommiteit naar de andere, maar het basisidee is hetzelfde, dat de vrouw eigendom is. Of ze behoort haar hele leven toe aan een bepaalde man, dan is ze een echtgenote. Of ze is eigendom van een man voor één enkele nacht, dan is ze een prostituee.
Wat is het verschil tussen een prostituee en een echtgenote? Het ene is een tijdelijke regeling, de ander is iets permanenter. Het huwelijk is een permanente vorm van prostitutie; diep van binnen is het niet anders. Vandaar dat huwelijk en prostitutie allebei samen hebben bestaan.

.Als je je erin verdiept, is het het huwelijk dat prostitutie heeft gecreëerd. En prostitutie zal nooit uit de wereld verdwijnen tenzij het huwelijk verdwijnt; het is de schaduw van het huwelijk. Sterker nog, prostituees hebben het huwelijk gered. Het is een veiligheidsmaatregel: de man kan eens in de zoveel tijd, voor de verandering eens naar een andere vrouw gaan, een prostituee, om zo zijn huwelijk en de duurzaamheid ervan te redden.
Dat is wat er door de eeuwen heen is gedaan. De prostituee was er om jou en je huwelijk te redden. Dus als je huwelijk op de klippen liep, kon je altijd naar de prostituee gaan. Als je je verveelde bij je vrouw, als je haar beu was, gewoon om opgefrist te worden, kon je naar de prostituee gaan en dan ging het weer lekker met je eigen vrouw. De prostituee was een soort vakantie.

Mensen die denken dat prostitutie tegen het huwelijk is, hebben het helemaal mis. Prostitutie is de andere kant van dezelfde medaille: aan de ene kant is het huwelijk, aan de andere kant is het prostitutie. Daarom bestaat het huwelijk al minstens vijfduizend jaar, maar zijn mensen niet in staat geweest om van prostitutie af te komen – dat kunnen ze niet. Er is een logische relatie, ze zijn van elkaar afhankelijk. Als prostitutie simpelweg gestopt wordt, zullen huwelijken uit elkaar vallen. De prostituee is als een lijm, ze helpt je om je niet te vervelen met je vrouw. Maar beide zijn gebaseerd op het idee van eigendom.

   In China was het eeuwenlang de regel dat een man niet als een moordenaar werd beschouwd als hij zijn vrouw doodde. Hij kon niet gestraft worden door de rechtbank, omdat de vrouw zijn eigendom was. Het is je recht om je stoel te vernielen, of als je je huis wilt slopen hoeft niemand anders zich ermee te bemoeien.
Eeuwenlang is de vrouw als eigendom beschouwd. In India heb je er zelfs woorden voor: de vrouw staat bekend als NARI SAMPATTI, het vrouwelijk eigendom. Wanneer een meisje trouwt, wordt er gezegd dat de vader het meisje cadeau doet: KANYADAN. De vrouw is als een ding behandeld. Daar ben ik tegen.

Wie heeft Morarji Desai verteld dat ik wil dat vrouwen gesocialiseerd worden? Dat moet zijn gevolgtrekking zijn geweest. Ik heb dat nooit gezegd. Het is niet nodig om te socialiseren, want dat is weer vrouwen op een onmenselijke manier behandelen. Dat was het idee van Engels en Marx, omdat ze reactionair waren. Ze reageerden tegen privébezit. Dus net zoals fabrieken genationaliseerd, gesocialiseerd en eigendom van de staat moesten worden, op precies dezelfde manier zou alles wat privé was eigendom moeten zijn van de samenleving. Ze stelden voor dat de vrouw eigendom van de maatschappij zou worden. Alles wat eigendom was van personen moest nu eigendom worden van de staat of van de maatschappij.

Ik ben geen communist, ik ben een anti-communist. Mijn hele benadering is dat de vrouw geen ding is, de vrouw is een mens, net zo goed als Morarji Desai.
Niemand hoeft iemand anders te bezitten. Noch de man hoeft de vrouw te bezitten, noch hoeft de vrouw de man te bezitten. Het hele idee van eigendom is lelijk, gewelddadig en vernederend. Ik heb dit nooit gezegd. Maar er gaan duizend en één geruchten in dit land over mij, wat ik zeg, wat ik hier doe. Dit is iets vreemds. Die mensen komen nooit hier om te zien wat er gebeurt; ze blijven in de geruchten geloven.

Ten eerste: de vrouw is anders dan de man, maar niet ongelijk. Ze heeft gelijke rechten. Het verschil is er en het verschil is mooi en het verschil moet je onderhouden.
Nu is er een tendens in het Westen om het verschil te vernietigen. En altijd wanneer er iets in de mind begint te gebeuren, heeft dat onmiddellijk invloed op het lichaam. De Westerse vrouw verliest veel vrouwelijkheid. Vooral van de vrouwenemancipatie komt het idee: vernietig de verschillen, alleen dan kun je gelijk zijn.

Dat is onzin. Je kunt verschillend EN gelijk zijn. De roos is anders dan de lotus, maar ze hebben evenveel recht om in de zon te staan en om in de wind en de regen te staan; ze hebben evenveel recht om te bestaan. Ze zijn verschillend en hun verschil is mooi; het maakt het leven rijk, het geeft afwisseling.
Mannen en vrouwen ZIJN verschillend en ze moeten verschillend blijven, want dat is de reden voor hun aantrekkingskracht tot elkaar. Als ze teveel op elkaar gaan lijken verliezen ze die aantrekkingskracht. Ze moeten lijnrecht tegenover elkaar staan, ze moeten zo ver mogelijk van elkaar afstaan, zodat het mysterie blijft bestaan en het verlangen om elkaar te ontdekken blijft.

Meer: Unio Mystica Vol 1 #10 deel 2

Image by Awala Micheal from Pixabay

Overhandig mij je problemen

Gezegende, is het nodig om in detail een probleem te communiceren dat ik had en dat ik in gedachten al aan u als mijn liefhebbende meester heb overgedragen, voor hulp en begeleiding? Kan ik het nu als uw probleem beschouwen in plaats van het mijne?

Subuddha, je kunt me absoluut vertrouwen. Vergeet je probleem, ik heb het genomen. Het kan steeds weer de kop opsteken: je zult je voortdurend moeten herinneren dat je het aan mij gegeven hebt, dat je er niet meer aan moet denken, niet meer, dat het niets met jou te maken heeft.
En wanneer je dat met DIT probleem kunt doen, zul je een sleutel kunnen vinden. Dan kun je het met AL je problemen doen. Problemen worden nooit opgelost, ze worden altijd opgeheven. Ze zijn het ook niet waard om opgelost te worden; je moet ze overstijgen.

Tombe van Soefi dichter en meester Hafez in Shiraz

Dit is een van de essentiële onderdelen van ADAB: geef je problemen over aan je meester en vergeet ze. Dan ben je er klaar mee, dan gaat het jou niets aan.
En onthoud, het is niet dat het mijn probleem wordt — ik weet niet eens wat jouw probleem is. En het is niet zo dat ik me zorgen maak over jouw probleem en me er druk over maak en dat ik er niet van kan slapen – helemaal niet! Ik ben gewoon een excuus zodat jij je probleem kunt laten vallen. Door het te laten vallen, ga je eraan voorbij. Door het te laten vallen gebeurt er iets in jou: door het te laten vallen gebeurt er vertrouwen, intelligentie. In dat laten vallen komt de energie die vast zat aan het probleem vrij. Je wordt vitaler, je pulseert met nieuwe energie en je kunt hoger stijgen. Problemen worden nooit opgelost, maar je kunt ze wel overstijgen. En als je ze voorbij bent, zijn ze niet langer wezenlijk, zijn ze irrelevant.

Ik ben alleen maar een excuus, ik doe niets. Maar door mij kun je wonderen verrichten. En Subuddha kan het, hij HEEFT die kwaliteit. Het ligt niet in ieders vermogen om het te doen, maar ik heb in Subuddha’s ogen gekeken en ik heb het gevoeld, dat hij weet hoe hij zich moet overgeven.
En ik vraag niet om je geld aan mij te overhandigen. Ik vraag gewoon: Overhandig mij je problemen, overhandig al je ziekten aan mij, overhandig al je pathologieën aan mij over. En in dat overhandigen zelf zul je ontlast zijn, zul je vrij zijn.

Meer: Osho, Unio Mystica Vol 1 #10 deel 3