OSHO OVER…

De dood van Thomas Merton

Het is een heel triest verhaal rond Thomas Merton. Misschien was hij wel een van de personen in het Westen die het dichtst bij zen is gekomen. Hij had de gevoeligheid van een dichter; anderen benaderen Zen vanuit hun intellect, hun verstand. Thomas Merton benadert zen vanuit zijn hart. Hij voelt het, maar hij kon het directe waar hij het over heeft niet leven. Hij zou de eerste zenmeester in het Westen zijn geweest, maar hij werd tegengehouden door de katholieke kerk.

   Thomas Merton

Thomas Merton was een Trappisten monnik die onder controle stond van het Vaticaan. De Trappisten monniken zijn de meest zelf-kwellende asceten in het christendom. Misschien heten ze daarom wel Trappist — voor altijd gevangen (trapped).
Thomas Merton schreef prachtige poëzie en hij vroeg keer op keer om naar Japan te mogen gaan om in een zen klooster te wonen en de directe ervaring van zen te hebben. Maar toestemming werd verschillende keren geweigerd. Steeds weer werd het hem geweigerd.
Als hij zen echt begrepen had, zou hij niet eens de moeite genomen hebben om toestemming te vragen. Wie is het Vaticaan? Wie is de paus? Een zenmeester die toestemming vraagt aan onverlicht mensen, dat is  gewoon ongehoord. Maar hij volgde de bevelen van het Vaticaan en van de abt van zijn eigen klooster.

Hij had zoveel mogelijk in het Engels over zen gelezen. Eindelijk kreeg hij de kans om te gaan, maar hij begreep niet hoe de georganiseerde religies werken. Er zou een conferentie van katholieke missionarissen plaatsvinden in Bangkok, Thailand, en hij vroeg toestemming om de conferentie bij te wonen. Diep in zijn hart wilde hij naar Bangkok om de conferentie bij te wonen zodat hij van daaruit naar Japan kon gaan zonder iemands toestemming van iemand te vragen.
Maar de paus en de leiders van het Vaticaan en zijn abt, ze waren allemaal op de hoogte van zijn voortdurend vragen om toestemming om naar een zen klooster te gaan.

Op de laatste dag van de conferentie in Bangkok sprak Thomas Merton over zen. En hij vermeldde ook dat hij graag vanuit Bangkok naar Japan zou willen gaan. Diezelfde avond werd hij dood aangetroffen. En zonder dat iemand daarvan op de hoogte werd gesteld, werd zijn lichaam onmiddellijk gebalsemd, zonder enige autopsie, zonder de oorzaak van zijn dood te kennen. Nadat je een lichaam gebalsemd hebt is autopsie niet meer mogelijk. Er is alle reden om te vermoeden dat hij vergiftigd is om te voorkomen dat hij naar een zen klooster zou gaan.
Moord is het argument van de zogenaamde religies. Dit is helemaal geen religieuze houding. Als hij zen had willen ervaren, had elk religieuze mens hem laten gaan. 

Meer: The Zen Manifesto #2 deel 1

Osho’s  Zen Manifesto is van 1989. In 2018, bijna 30 jaar later, hebben Hugh Turley en David Martin ‘The Martyrdom of Thomas Merton: An Investigation’ gepubliceerd, waarin ze bewijzen leveren tegen de bewering dat Merton zou zijn overleden door een ongeluk met een elektrische fan, en waarbij ze suggereren dat Merton vermoord is vanwege zijn politieke standpunt tegen de Vietnam oorlog.
Een daarop volgend boek, ‘Thomas Merton’s Betrayers: The Case Against Abbot James Fox and Author John Howard Griffin’, geeft documentair bewijs van manipulatie en in de doofpot proberen te stoppen door de katholieke kerk en Merton’s vijanden (Wikipedia).

De aantrekkingskracht van Zen

Honderden prachtige boeken zijn in het Westen verschenen sinds een heel vreemde man, D.T. Suzuki, Zen in het Westen introduceerde. Hij verrichtte pionierswerk, maar hij was geen zen meester, of zelfs maar een man van zen. Hij was een groot geleerde en zijn impact verspreidde zich door alle landen naar de intelligentsia. Hij had meteen een grote aantrekkingskracht. 
Terwijl de oude religies afbrokkelen, vooral in het Westen… Het christendom is slechts een naam, het rijk brokkelt af. Ze proberen eraan vast te houden, maar dat lukt niet. Het valt uit elkaar en elke dag groeit er een vacuüm, groter en groter, als een afschuwelijke diepte die misselijkheid creëert. 
Het boek NAUSEA van Jean-Paul Sartre is heel veelzeggend. Als je eenmaal de bodemloze put ziet, dit betekenisloze leven — dat je volkomen arbitrair, overbodig, toevallig bent — verlies je alle waardigheid. En waar zit je dan op te wachten? Er is niets om op te wachten, alleen de dood. Dit creëert een grote angst: ‘We zijn waardeloos… niemand heeft ons nodig… het bestaan zorgt nergens voor.’

   D.T.Suzuki

Precies op dat moment verscheen D.T. Suzuki aan de horizon in het Westen. Hij was de eerste man die over Zen sprak in de Westerse universiteiten, hogescholen, en hij trok de intelligente mensen enorm aan, omdat zij het geloof in God hadden verloren, zij hadden het geloof in de Heilige Bijbel verloren, zij hadden het geloof in de paus verloren. 
Net vandaag zijn bijna een dozijn Duitse bisschoppen bijeengekomen om een verklaring af te leggen dat de paus zijn boekje te buiten gaat, dat zijn voortdurende prediking tegen geboortebeperking de mensheid naar een punt brengt waar de helft van de wereld zal sterven van de honger; naar de paus moet niet meer geluisterd worden. 
Dit is pure rebellie. Deze twaalf bisschoppen in Duitsland hebben een comité gevormd en ze verzamelen steeds meer bisschoppen om in opstand te komen tegen de paus en ze verklaren dat hij niet onfeilbaar is. De hele geschiedenis laat zien dat pausen en aartsbisschoppen feilbaar zijn. Dus dit hele idee dat de paus onfeilbaar is, maakte van hem een absolute dictator. Nu is het onverdraaglijk.

D.T. Suzuki verscheen in het Westen met een nieuwe benadering van het bestaan. Hij sprak de mensen aan omdat hij een man van grote geleerdheid was, een diepgaande geleerdheid, en hij bracht de Westerse mind een totaal nieuw concept van religie. Maar het bleef een concept, het bleef een argument in de mind; het ging nooit dieper dan dat. 
Er bestaat een parallel in China. Voordat Bodhidharma in China verscheen, was China al bekeerd tot het boeddhisme. Bodhidharma ging er veertienhonderd jaar geleden heen, maar de filosofie en religie van Gautama Boeddha hadden China tweeduizend jaar geleden bereikt, zeshonderd jaar voordat Bodhidharma erheen ging. In die zeshonderd jaar hadden geleerden heel China bekeerd tot het boeddhisme. 

In die tijd was het heel gemakkelijk om het hele land te bekeren. Je bekeerde gewoon de keizer, en dan werd zijn hele hofhouding bekeerd, dan werd zijn hele leger bekeerd, dan werd zijn hele bureaucratie bekeerd. En toen de keizer en de hele bureaucratie en het leger en alle zogenaamde wijze mensen aan het hof van de keizer bekeerd waren, volgde de massa eenvoudigweg. 
De massa heeft nooit zelf iets besloten. Ze kijken gewoon naar de mensen die zichzelf groot noemen, in macht, in intelligentie, in rijkdom. Als deze mensen zich bekeren, volgt de massa hen gewoon. 

Dus in die zeshonderd jaar bereikten duizenden boeddhistische geleerden China en zij bekeerden China — de keizers, de gouverneurs. Maar het was nog niet de ware boodschap van Gautama Boeddha. Hoewel China boeddhistisch was geworden, was Boeddha nog niet verschenen. 
Bodhidharma werd gestuurd door zijn meester, die een vrouw was. Ze zei: ‘Geleerden hebben de weg bereid, nu ga jij. Je bent daar verschrikkelijk hard nodig.’ Bodhidharma was de eerste boeddha die China binnenkwam, en hij bracht een totaal andere visie, niet van de mind maar van no-mind. 

Het Westen is absoluut klaar voor een Zen Manifest. Intellectueel gezien hebben D.T. Suzuki, Alan Watts en vele anderen — we zullen ze allemaal bespreken — de weg bereid. Nu is er alleen nog een Bodhidharma nodig, een Gautama Boeddha, of een Mahakashyapa — iemand wiens Zen niet slechts een filosofie is maar een feitelijke ervaring van niet-zelf, een feitelijke ervaring van het binnengaan in het niets. 
En als je eenmaal het niets binnengaat, zul je verrast zijn dat er niets is om bang voor te zijn. Dit is je echte thuis. Nu kun je vieren, want er is niets meer dan dit mysterie. Dat niets opent alle deuren. Zolang je beperkt wordt door het zelf, houdt alleen al het idee van afscheiding van het bestaan je ongelukkig. 

Je moet manieren vinden — en deze manieren kunnen alleen gemakkelijk gevonden worden als je iemand hebt die het pad al heeft afgelegd, die weet dat het niets niet iets leegs is. Door te verdwijnen, verdwijn je niet echt, je wordt het geheel. Van deze kant lijkt het alsof je verdwijnt; van die kant lijkt het alsof je het geheel wordt. Vraag het maar aan een dauwdruppel. 
Ik heb je verteld over Kabir….  Toen hij voor het eerst in dit niets binnenging, schreef hij meteen een prachtig gedicht, waarin de zin ‘de dauwdruppel is in de oceaan gevallen’ staat. 

Meer: Osho, The Zen Manifesto #1 deel 2

Krishnamurti de ‘Wereldleraar’

Krishnamurti was door de theologen van een bepaald type, de Theosofische Vereniging, gedwongen. Het was een wereldwijde organisatie in het begin van deze eeuw, en het bereidde J.Krishnamurti voor om een wereldleraar te zijn. Niemand kan iemand voorbereiden om een wereldleraar te zijn; alles wat voorbereid is, zal vals zijn. Ze martelden hem bijna in naam van de discipline. Ze kregen hem te pakken toen hij negen was en vanaf dat moment mocht hij zich niet meer in de wereld bewegen, hij mocht de maatschappij niet meer in. Hij werd voortdurend met schriften bestookt. ‘s Morgens vroeg om drie uur moest hij opstaan, een koud bad nemen en klaar staan voor de theosofen, de leiders van de beweging, die Sanskriet geschriften, Tibetaanse geschriften, Zen geschriften zouden voordragen. Terwijl hij bijna stond te slapen — een negenjarig kind… En dit ging door tot zijn vijfentwintigste jaar. 

   J.Krishnamurti

Ze slaagden erin om een bepaalde persoonlijkheid te creëren — je kunt alleen maar een persoonlijkheid creëren — en ze hadden de hoop dat ze erin geslaagd waren om een wereldleraar te creëren. Nu schreef hij prachtige gedichten, prachtige artikelen die werden gepubliceerd door een afdeling van de Theosofische Vereniging die speciaal voor J.Krishnamurti was opgericht. De organisatie heette de Ster van het Oosten, en zij publiceerden tijdschriften, periodieken, literatuur, alles over Krishnamurti, om de atmosfeer over de hele wereld te creëren om hem als een wereldleraar te ontvangen.
Maar het werd allemaal van buitenaf opgelegd. J.Krishnamurti had niet iets verwezenlijkt, maar hij was intelligent genoeg om geleidelijk aan alle geschriften te begrijpen. Hij was ook eerlijk; U.G.Krishnamurti is niet eens eerlijk. 

Uiteindelijk, toen ze dachten dat hij er klaar voor was, riepen ze een wereldconferentie bijeen in Nederland — wat vroeger hun grote wereldcentrum was. Zesduizend leiders van de theosofische beweging kwamen uit alle landen bijeen om J.Krishnamurti te ontvangen om hem tot wereldleraar uit te roepen. 

Wereldconferentie in Ommen, 1929.

Hij kwam het podium op…. En het was in een zeer historisch moment van eerlijkheid dat hij zei: ‘Ik ben geen wereldleraar.’ 
Het was een schok voor de hele theosofische beweging. Het verbrijzelde de hele beweging. Maar hij was volledig vertrouwd geraakt met alle grote mystieke literatuur. Hij ontbond de organisatie, de Ster van het Oosten, die speciaal voor hem was opgericht, en hij verliet de Theosofische Vereniging en leefde zijn hele leven in reactie. 

Hij was een reus in intelligentie. De reactie was tegen al die mensen die hem hadden gedwongen dingen te doen die niet natuurlijk voor hem waren. Hij mocht helemaal niet natuurlijk zijn. Hij mocht geen meisjes ontmoeten, hij mocht niet omgaan met gewone mensen. Hij mocht naar geen enkele gewone school of hogeschool, maar had alleen privé-leraren, zodat hij aan de wereld kon laten zien dat hij een superieur wezen was, alsof hij rechtstreeks als een messias van God kwam. 
En natuurlijk, als hij oneerlijk was geweest, had hij de wereld kunnen vertellen: ‘Ik ben een wereldleraar.’ 
Hij was er klaar voor; intellectueel was zijn geheugen volledig geprogrammeerd. Maar omdat alles was opgelegd, creëerde het diep in hem ook een opstandigheid. Hij wist niets van waar hij over sprak, van wat hij schreef. Hij wist niets. 

Een van zijn beste boeken is AT THE FEET OF THE MASTER. Dat werd gepubliceerd toen hij nog maar dertien of veertien jaar oud was, gewoon om te bewijzen dat hij zelfs op veertienjarige leeftijd al zo’n geweldig boek kon schrijven. Het was niet door hem geschreven; het was geschreven door een man die Leadbeater heette. Leadbeater was een van zijn leermeesters en een geleerde die de Oosterse religies grondig had bestudeerd. 
Ik heb in alle literatuur van de Theosophical Society van die tijd gekeken om de stijl te achterhalen, in wiens stijl dat boek past. Leadbeater had al veel boeken geschreven, waarin hij blijk gaf van grote intelligentie en geleerdheid. Het boek dat gepubliceerd werd in J.Krishnamurti’s naam werd door hem geschreven, en misschien door anderen opgepoetst. J.Krishnamurti wist niet eens meer wanneer hij dat boek geschreven had. 

Toen hij de theosofische beweging verliet, werd hem gevraagd: ‘Hoe zit het met het boek, AT THE FEET OF THE MASTER, dat een wereldwijde bestseller is geworden?’ 
Het is een prachtig boek. Maar hij zei: ‘Ik weet het niet. Ik kan me niet herinneren dat ik het geschreven heb.’ 
Hij was eerlijk, maar omdat al deze dingen hem werden opgedrongen, was er een constante reactie, rebellie, en hij leefde zijn hele leven in die reactie. De theosofische beweging heeft de man vernietigd. Hij had een Gautama Boeddha kunnen worden — hij had alle mogelijkheden daartoe — maar vanwege deze reactie heeft hij zijn hele leven tegen die dode leermeesters gevochten, die dode leiders van de Theosofische Vereniging, Annie Besant, Leadbeater en anderen. Hij heeft zijn hele leven met die schaduwen gevochten — tegen meesters, tegen mystici, tegen geschriften — maar het kwam niet als een openbaring, het kwam als een reactie. 

Zijn hele leven werd verspild door de theosofische beweging. Als ze hem op een natuurlijke manier hadden laten groeien, was er een mogelijkheid geweest; de man had het potentieel om een Gautama Boeddha te zijn. Maar ze hebben hem vernietigd en hij kon zich niet van hen ontdoen. De schaduwen waar hij in zijn vroege jeugd mee leefde, raakten zo ingesleten dat hij ertegen vocht. Hij leefde in negativiteit en je kunt niet in negativiteit leven en gevoed worden en opbloeien tot een lotusbloem. 

Meer: Osho, Het Zen Manifest #1 deel 1

Sado-masochisme

Deze weken staan in het teken van de soefi’s. Osho bespreekt de poëzie van de Perzische mystieke dichter Hakim Sanai. Vorige afleveringen hiervan zijn te vinden op Unio Mystica.

De derde vraag:
Wat is seksuele perversie? Waarom ontstaan er vreemde seksuele gewoonten en waar komen ze vandaan? Bijvoorbeeld sado-masochisme.

Er zijn mensen die ervan genieten anderen te martelen en er zijn mensen die ervan genieten zichzelf te martelen, in het bijzonder met betrekking tot vrijen. Je hebt mensen die graag de geliefde martelen, of mensen die graag gemarteld willen worden door de geliefde.

   Markies de Sade, 1740-1814

Sadisme komt van de naam van De Sade. Hij was niet in staat om seksueel opgewonden te raken tenzij hij de vrouw sloeg. Dus droeg hij een tas met zich mee, net als een dokterstas, met alle martelwerktuigen erin. En hij was een heel rijk man, hij was een markies, dus alle vrouwen van zijn territorium stonden tot zijn beschikking. Waar hij ook een mooie vrouw zag, hij gebaarde haar gewoon dat ze naar zijn martelkamers moest komen – je kunt ze geen liefdeskamers noemen. En hij had allerlei instrumenten in zijn kamer. De vrouw werd meteen uitgekleed en hij sloeg haar en deed dingen met haar die heel pervers waren. Hij zou pas seksueel opgewonden raken als er bloed uit haar lichaam begon te stromen,

Dit is perversie. Waar komt het vandaan? Het komt uit het diepe collectieve onderbewustzijn, uit die vierentachtig miljoen levens. Want er zijn dieren…. Er is bijvoorbeeld een bepaalde Afrikaanse spin die door de vrouw wordt opgegeten terwijl hij de liefde bedrijft.
Hij zit gewoon bovenop de vrouw, de vrouwelijke spin, en hij is helemaal in extase, totaal in orgasme, en helemaal in overgave, hij is alles helemaal vergeten, en de dame begint hem op te peuzelen. Terwijl hij nog niet eens klaar is met zijn… Tegen de tijd dat het orgasme klaar is, is de spin ook klaar! Hij kan dus maar één keer vrijen. Het is geen perversie, het is de natuur.

Net als De Sade had je Masoch, van wiens naam het woord ‘masochisme’ komt. Hij was precies het tegenovergestelde van De Sade. Hij dwong de vrouw om hem te slaan, te slaan, te geselen. En hij raakte seksueel pas opgewonden als hij geslagen werd.
Deze mensen lijden nou aan het collectief onbewuste. Er komt iets uit het collectief onbewuste. Er komt iets in hun bewustzijn naar de oppervlakte; ze kunnen niet begrijpen waar het vandaan komt. Dit zijn geen criminelen, ze hebben behandeling nodig.
De Sade moest zijn hele leven in de gevangenis slijten. Dat is lelijk, dat is onrechtvaardig. Hij had een diepe hypnotische behandeling nodig. We zouden medelijden moeten gaan hebben met deze mensen; ze hebben te lijden van hun verleden.
Deze dingen overkomen iedereen, maar ze komen alleen in dromen naar het onbewuste. Die andere mensen zijn freaks; er is een of andere doorgang tussen hun onbewuste en bewuste die zo gemakkelijk opengaat dat dingen in hun bewustzijn beginnen te zweven en dan raken ze erdoor bezeten. Ze kunnen er niets aan doen.

En je zult verbaasd staan als je naar de gewoonten van miljoenen dieren kijkt. Weet je dat olifanten op een bepaalde manier de liefde bedrijven? De balts gaat jarenlang door. Als iemand in een vorig leven een olifant is geweest en de herinnering is daar, ergens in het collectief onbewuste, dan kan de verkering nog jaren doorgaan, alsmaar door.
De vrouwtjes olifant paart maar twee keer in een decennium. Nu zul je veel vrouwen vinden die dat idee hebben: twee keer in een decennium. Maar voor olifanten is dat de natuur, want de vrouwtjes olifant moet tweeëntwintig maanden zwangerschap dragen. Dat is nog eens een zwangerschap! Tweeëntwintig maanden een olifant in je buik dragen… Ze wordt zo bang van heel die onzin van het paren dat geen enkele playboy haar twee of drie jaar lang kan overhalen om weer die trip te maken. Pas na drie, vier of vijf jaar, naarmate de herinnering vervaagt, kan ze overgehaald worden. De verkering moet dus heel lang duren.
En al deze dingen bevinden zich in het collectieve onbewuste. En misschien is iets niet onnatuurlijk in een bepaald dier, maar wordt het wel onnatuurlijk in de mens. Zo ontstaan perversies.

Wist je dat? Er bestaan zulke vreemde praktijken onder dieren dat je er opgewonden van zult raken als je erover leest! Je zult niet kunnen geloven wat er in de natuur gebeurt.
Ken je de gewone bedwants? De vrouwelijke bedwants heeft geen geslachtsorganen – GEEN geslachtsorganen. Elke keer als de mannelijke bedwants met de vrouw wil vrijen, moet hij een gaatje boren. Ze heeft geen ingang. Dat is pas gevaarlijk! Maar de natuur heeft aanwijzingen gegeven: er zit een lijn op de buik van de bedwants, want als je ergens anders boort, gaat ze dood! Ze kan alleen op een bepaalde lijn geboord worden. Je kunt elke bedwants omdraaien en weten of ze maagd is of niet, of hoe vaak ze gepaard heeft, want die gaatjes en littekens zullen er zitten.
Maar als dit soort dingen opduiken in iemands mind, als hij een gaatje in een vrouw begint te boren , dan is dat een perversie. Maar dit is hoe het is. Er is een groot collectief onbewuste van miljoenen en miljoenen levens, en allerlei ervaringen zitten daar opgeslagen. Boeddhisten noemen het ALAYA VIGYAN: de opslagplaats van bewustzijn. Het is oneindig.

Je vraagt me: Wat is seksuele perversie?
Het is iets dat uit het collectieve onbewuste naar boven komt. 

Meer: Osho Unio Mystica Vol. 1 #8 deel 3

Afbeelding: Alpha History

De psycholoog en de priester

Carl Gustav Jung zou gezegd hebben: ‘Ik heb in mijn leven duizenden patiënten geobserveerd en dit is een van mijn belangrijkste conclusies geweest — dat mensen die na hun tweeënveertigste of daaromtrent bij mij komen, niet echt lijden aan psychologische problemen maar lijden aan religieuze problemen.’
Ik ben het helemaal met Jung eens — dat is het moment waarop iemand zich plotseling bewust wordt van de dood. Net zoals iemand op veertienjarige leeftijd zich plotseling bewust wordt van seks, en seks belangrijk wordt, en seksuele fantasieën vanuit alle hoeken en kanten op hem afkomen, en elk ding een seksuele kleur begint te krijgen – de kleding, de manier waarop hij loopt, de manier waarop hij praat, de manier waarop hij eruit ziet – alles begint een seksuele tint te krijgen. Net zoals je op tweeënveertigjarige leeftijd de dood plotseling voor het eerst tegenkomt. Het leven begint neer te gaan. Je moet klaar zijn voor de tweede fase van het leven. En de moderne maatschappij bereidt mensen niet voor op de tweede fase.


Carl Gustav Jung (1875-1961)

Op school, middelbare school, universiteit – bijna vijfentwintig jaar lang – word je voorbereid op het leven. Je hebt geleerd hoe je moet leven, maar je hebt helemaal niet geleerd hoe je moet sterven. En de dood is het hoogtepunt van het leven. Het is een grote kunst.
Religie is de kunst van de dood – hoe je vreugdevol sterft, hoe je sterft met halleluja op je lippen, hoe je dansend sterft. Hoe je de kwaliteit van de dood moet transformeren in de kwaliteit van samadhi. Hoe je de ervaring van de dood moet transformeren in de ervaring van verbondenheid met het goddelijke.

Rond je tweeënveertigste begint religie ineens belangrijk te worden. En de moderne mens accepteert dat niet, dus ontstaan er duizend-en-één problemen. Jung heeft gelijk: mensen lijden aan iets dat niet psychologisch is maar religieus. Ze hebben een begrip nodig dat hen kan helpen om de dood te doorstaan. Ze hebben een bepaald besef nodig van de onsterfelijkheid van de ziel. Ze hebben iets nodig dat geen deel uitmaakt van het lichaam maar van het hiernamaals, zodat ze erop kunnen vertrouwen. Ze hebben een boot nodig zodat ze naar de overkant kunnen varen als ze het lichaam verlaten.

De psychologen worden zich ervan bewust dat de problemen van mensen fundamenteel religieus zijn, dus wenden ze zich tot goeroes. En de priesters en de goeroes, die zien dat hun oude theologie, hun oude goden, gewoon uit de mode zijn, niemand is meer geïnteresseerd in die oude goden en oude geschriften… mensen zeggen misschien niets uit beleefdheid, maar zodra je het woord ‘god’ in de mond neemt, beginnen mensen zich een beetje te schamen. Ze gaan opzij te kijken. Ze willen het onderwerp helemaal vermijden. Ze willen niets horen over engelen en hemel en hel. En ze zijn al helemaal niet geïnteresseerd in die zogenaamde grote theologische problemen van jou over hoeveel engelen er op één speldenpunt kunnen dansen. Deze dingen zien er nu stom uit. De mens is over dit alles heen gegroeid. Dit zijn katers.

Er doet zich dus een vreemd fenomeen voor. Maar onthoud, als de priester over psychologie praat, ziet hij er dom uit, omdat hij alleen maar via de achterdeur religie probeert binnen te brengen. Hij kan geen andere bewijzen vinden, dus nu doet hij een beroep op de psychologie. En de psychologie kan geen bewijzen geven voor religie. Dus alle bewijzen die hij via de psychologie verzamelt, zijn slechts denkbeeldig, kunstmatig, willekeurig, op de een of andere manier gemanipuleerd, snijden geen hout. Hij ziet er dom uit.

 En zo is het ook met de psychotherapeut die zich tot goeroe ontpopt – want alleen door kennis kun je niet een meester worden: je zult in je wezen moeten groeien. Geen universiteit kan je daar klaar voor maken. Je zult in jezelf moeten gaan; je zult een lange weg moeten afleggen in je minderwaardigheid.
Dus alles wat de psycholoog of de psychotherapeut over religie zegt, blijft kale, loutere filosofie. Zijn persoonlijkheid geeft er geen blijk van.

Osho: The Perfect Master, Vol 2 #2

Afbeelding: Wikimedia Commons.

Ontmoeting met Gandhi

De vraagsteller heeft… gezegd dat ik kritiek heb op een persoon als Gandhi, die in de praktijk bracht wat hij beweerde, en dat zijn woorden zo goed overeenkwamen met zijn daden. Er bestaat geen grotere leugen dan deze. Er gaapte zo’n diepe kloof tussen Gandhi’s beloften en zijn praktijk, dat is nauwelijks terug te vinden in het leven van iemand anders. Er is niets wat daar op lijkt. Wat ik zeg zal je misschien verbazen, maar het is wel waar.

Gandhi was altijd tegen de spoorwegen, en hij bracht het grootste deel van zijn leven door op de spoorwegen, reizend door heel India. Zijn leven lang was hij tegen de spoorwegen en hij reisde zijn hele leven per trein. Zijn leven lang was hij tegen de allopathie, de moderne geneeskunde, en hij zei dat het zingen van de naam van Rama het beste medicijn was. Maar wanneer hij ernstig ziek was en de dood nabij was, greep hij altijd naar de allopathie, wat zijn leven redde. Noch de naam van Rama, noch de natuurgeneeskunde konden hem redden – hoewel hij ze gebruikte totdat de ziekte zeer ernstig werd. Als al het andere gefaald had, nam hij altijd zijn toevlucht tot de allopathie om te overleven. Het is vreemd dat hij zijn leven lang tegen dit systeem was en dat het hem zijn leven lang heeft gered. Gandhi verzette zich tegen het moderne systeem van post en telegraaf en hij maakte er maximaal gebruik van. Hij was een van degenen die enorm veel brieven heeft geschreven die door het postsysteem zijn vervoerd.

Hier is een man die het spoorwegsysteem bestrijdt, en altijd in een treinwagon zit. Ik ben de enige persoon die zich met Gandhi kan meten als gebruiker van de spoorwegen, en dat alleen als ik in het huidige tempo de rest van mijn leven blijf reizen. En vergeet niet dat hij een vijand van de spoorwegen was; hij zei dat de spoorwegen een zonde was die uit de wereld moesten verdwijnen. Hij was tegen elk modern instrument en maakte er toch zoveel mogelijk gebruik van. En jij zegt dat er een overeenkomst was tussen zijn wat hij beweerde en wat hij deed. Wat is dit voor overeenkomst?
Ik zeg dat er geen overeenkomst was tussen Gandhi’s woord en daad. Wat hij zei, vertaalde hij niet in daden. Als je zijn hele leven bekijkt, zul je zien dat die heel anders was dan zijn filosofie. Maar onze moeilijkheid is dat wanneer we iemand accepteren als een mahatma, een grote ziel, we onze ogen sluiten, we blind worden voor hem.

Ik heb Gandhi maar één keer gezien en ik heb nooit meer het gevoel gehad om hem nog eens te zien. Ik was toen vrij jong, net in mijn tienerjaren. Zijn trein kwam door mijn stad heen en veel mensen gingen naar het station om een glimp van hem op te vangen. Toen ik het huis uit ging, stopte mijn moeder drie roepies in mijn zak voor kleine uitgaven, want het treinstation was ruim drie mijl verderop.
Toen ik aankwam, vond ik het perron afgeladen vol en het was voor een jongen als ik niet mogelijk om van daar af een glimp van hem op te vangen. Dus ging ik naar de andere kant van de trein, waar geen perron was. Toen Gandhi’s trein aankwam, ging ik door het raam zijn coupé naar binnen. Gandhi had geen oog voor mij, zijn ogen vielen eerst op de drie zilveren munten die uit het borstzakje van mijn mousseline overhemd tevoorschijn kwamen. Hij vroeg wat het was, en ik haalde het geld er haastig uit en zei dat hij het moest doneren aan het fonds voor het welzijn van de onaanraakbaren. En voordat ik ja of nee kon zeggen, liet hij het geld in de doos vallen die voor het fonds bedoeld was. En zoals ik ben, zei ik met groot gemak: ‘Dat is goed zo. U hebt er goed aan gedaan om het geld in de doos te doen.’ 

En ik voelde me er echt gelukkig over, van mening dat ik er goed aan had gedaan om het nog niet te hebben uitgegeven. Maar toen, zoals mijn intuïtie me voorschreef, pakte ik de donatiedoos met het geld en zei tegen Gandhi: ‘Nu neem ik de doos mee en zal ik dit geld gebruiken voor studiebeurzen voor de arme studenten van mijn school.’
Ik was echt niet van plan om de doos mee te nemen, ik pakte de doos gewoon om te zien hoe Gandhi hierop zou reageren.
Hij zei: ‘Nee, nee, neem de doos niet mee. Die is bedoeld voor een groot werk. Dit fonds is bedoeld voor de onaanraakbaren. Laat het maar.’
Hierop zei ik: ‘Meneer, u bent niet bereid om met hetzelfde gemak afstand te doen van deze doos als waarmee ik u drie roepies heb gegeven.’
Hij overhandigde me toen een sinaasappel die ik weigerde aan te nemen: ‘Ik neem deze sinaasappel niet aan. Voor drie roepies is die te duur. U kunt hem beter zelf houden.’
Toen keek ik hem in de ogen en zei tegen mezelf: ‘De man voor wie ik gekomen ben is er niet.’
Ik ging de trein uit en ging aan de kant staan. De trein zette zich in beweging en Gandhi stond nog steeds naar mij te kijken en niet naar de menigte. Hij leek verbaasd over wat er was gebeurd.

Thuis vroeg mijn moeder me of ik Mahatmaji had gezien. Ik zei: ‘Mahatmaji is niet op komen dagen.’
Moeder was nu verbaasd en vroeg: ‘Wat bedoel je? Iedereen zegt dat hij door de stad is gekomen.’
Toen zei ik: ‘De man die door de stad is gekomen was Dhr. Mohandas Karanchand Gandhi. Hij leek me een doorgewinterde handelaar maar geen mahatma, geen grote ziel.’

Dit incident vond plaats in mijn jonge jaren. Sindsdien heb ik mijn best gedaan om Gandhi te begrijpen, en hoe meer ik mijn best deed, hoe meer mijn eerste indruk van hem bevestigd en versterkt werd. Maar onze moeilijkheid is dat als we eenmaal iets geloven, we weigeren erover na te denken en het te onderzoeken. Ik zeg niet dat je het met me eens moet zijn, maar ik zeg wel dat je alsjeblieft geen fossiele meningen over mensen en dingen erop na moet houden, want dat schaadt het denkproces van het land. Het kan zelfs fataal zijn.
Nu denkt iedereen dat alles wat Gandhi gezegd heeft goed is voor het land, omdat hij een mahatma was, een heilige. Maar het is niet vanzelfsprekend dat je als heilige alleen maar goed doet voor de gemeenschap.

Osho: Beware of Socialism #3 (Bombay, 15 april 1970).

Rabindrinath’s creatieve angst

Osho,
Was het verlangen van Rabindrinath zijn creatieve angst, datgene wat uiteindelijk een obstakel werd voor zijn verlichting? Ben ik ook voorbestemd om te sterven met tranen in mijn ogen en een zak vol liederen?

Een dichter is niet op zoek naar de waarheid. Hij is op zoek naar schoonheid, en door het zoeken naar schoonheid is nog nooit iemand verlicht geraakt. Men kan een groot dichter worden, een groot schilder, een groot zanger, een groot danser; maar op het pad van de schoonheid is verlichting niet mogelijk. De zoeker van de waarheid, en alleen de zoeker van de waarheid bereikt verlichting. En dit is het wonder van verlichting, dat wanneer je eenmaal de waarheid hebt ontdekt, schoonheid, het goede en alles wat waardevol is, eenvoudigweg voor je beschikbaar worden. Schoonheid kan niet tot verlichting leiden, maar verlichting opent je ogen, voor alle dimensies! En alle richtingen!


Rabindranath Tagore

Rabindranath was heel dicht bij de verlichting, maar hij was niet op zoek naar verlichting. Hij was op zoek naar het mooie. En de zoektocht naar het mooie is, diep van binnen, de zoektocht naar het uitdrukken van schoonheid: in woorden, in muziek, in dans, in elke vorm van creativiteit. De zoeker naar schoonheid is eigenlijk op zoek naar een visie die hij kan reproduceren, in zijn poëzie, in zijn lied, in zijn schilderij. De zoektocht is altijd innerlijk, maar het doel ligt ergens erbuiten.  
En dat is het probleem voor alle grote creatieve mensen. Ze komen tot kennis, maar dan wordt expressie moeilijk. Ze ervaren schoonheid, maar hoe kunnen ze die delen? Je kunt een roos zien en plotseling overweldigd worden door haar schoonheid, maar hoe deel je die? Hoe druk je die uit?
Het gaat de kunstenaar om expressie; het gaat de zoeker om ervaring. Geen van beiden is in staat om er uitdrukking aan te geven, maar omdat de zoeker naar waarheid zich volledig bezighoudt met ervaren, komt hij tot verlichting en kan hij sterven met een glimlach op zijn gezicht. Met vervulling, of hij er nu iets over heeft kunnen zeggen of niet! Daar gaat het hem niet om, dat is niet zijn angst, zijn bezorgdheid.

De kunstenaar komt er ook achter wat hij zoekt, maar zijn probleem is dat hij in wezen op zoek is naar schoonheid om zich uit te drukken. En expressie is bijna onmogelijk. Je kunt hooguit een beetje stotteren – al je liedjes zijn gestotter van grote dichters. Voor jou zien ze er prachtig uit, immens betekenisvol en veelzeggend, maar voor de dichter weet hij dat hij gefaald heeft.
Alle artiesten, zowel in het Oosten als in het Westen, hebben een immense mislukking gevoeld. Ze hebben hun best gedaan en ze hebben grote kunstwerken gemaakt. Voor ons zijn het grote kunstwerken, maar voor hen zijn het verre echo’s van hun ervaring!  Daarom sterven ze ofwel als gekken… bijna zeventig procent van de schilders, dansers en dichters is gek geworden. 
Ze hebben zich te veel ingespannen. Ze hebben te veel spanning in hun wezen gebracht, zodat ze een zenuwinzinking kregen. En veel kunstenaars hebben zelfs zelfmoord gepleegd. De wond van mislukking werd ondraaglijk. Het werd te moeilijk om nog langer te leven en steeds maar weer dezelfde wond en hetzelfde gevoel mee te dragen. Dan was het beter om zichzelf te vernietigen. En degenen die niet gek zijn geworden of zelfmoord hebben gepleegd, zijn ook niet op een gelukzalige manier gestorven.

In het Oosten hebben we de ultieme waarden gedefinieerd als drie: satyam, shivam, sunderam. Satyam betekent waarheid, dat is het hoogste. De zoeker, de mysticus, volgt dat pad. Dan komt shivam: goedheid, deugd. De moralist, de heilige, de wijze, zij volgen dat pad. En sunderam betekent schoonheid. De dichters, de zangers, de muzikanten, zij volgen dat pad.

Zij die de waarheid bereiken, komen automatisch te weten wat goed en mooi is. Zij die het goede volgen, komen noch te weten wat waar is, noch wat schoonheid is. De volgelingen van het goede, de moralisten, de puriteinen, bereiken ook nooit verlichting. Het enige wat ze bereiken is een onderdrukte persoonlijkheid. Heel mooi aan de oppervlakte, maar diep van binnen heel lelijk. Ze hebben een grote reputatie, eer, respect, maar van binnen zijn ze hol.
De mensen die sunderam, schoonheid, volgen, zijn van binnen vervuld, volkomen vervuld. Maar hun ellende is dat dat niet hun doel is, gewoon vervuld zijn. Ze willen dat alles wat ze ervaren hebben in taal wordt omgezet, in schilderijen, in beeldhouwkunst, in architectuur! Daarom blijven ze verontrust, ook al hebben ze mooie ruimtes ervaren.
De mensen die schoonheid volgen zijn meestal niet erg respectabel, niet in dezelfde zin als de heiligen dat zijn. Het zijn heel natuurlijke mensen, heel liefdevol en heel beminnelijk. Maar ze hebben geen ego, geen idee van heiliger-dan-gij. Ze blijven gewoon eenvoudig en normaal.

Deze drie waarden worden al eeuwenlang afzonderlijk gevolgd. Dus de mensen die verlicht zijn geworden hebben nooit geschilderd, hebben nooit mooie beelden gemaakt, hebben nooit muziek gecomponeerd, ze hebben nooit gedanst. Ze hebben nooit de dictaten van de maatschappij gevolgd, ze hebben nooit de conventies van de maatschappij gevolgd. Daarom zijn de meesten van hen gekruisigd, vergiftigd, gedood. Omdat mensen willen dat je een puritein bent, een moralist. In de ogen van mensen is moraliteit een sociale waarde, waarheid niet. Schoonheid is voor vermaak, dat nemen ze niet serieus.
Ik wil dat je een zoeker naar de waarheid wordt, maar wanneer je de waarheid bereikt hebt moet je niet zonder liederen en dansen zijn. Schoonheid heeft een iets lagere waarde dan waarheid, maar de man van de waarheid kan schoonheid duidelijker uitdrukken dan de dichter, dan de schilder. Voor het hogere is het lagere altijd begrijpelijk – niet andersom.

De man die waarheid heeft bereikt, moet er ook voor zorgen dat zijn leven goddelijkheid, goedheid uitstraalt. Het moet niet in overeenstemming zijn met de moraal van de maatschappij, dat kan niet. Want die moraal is gecreëerd door blinde, onbewuste mensen, net als een regel. Voor de man van de waarheid is het geen regel: het is gewoon zijn leven! 
In volledige naaktheid moet hij zijn leven beschikbaar maken voor het bestaan, voor mensen, zodat de gewone conventionele moraal langzaam verandert in een echte en authentieke moraal van een man die de waarheid kent. 
Hij zou er een punt van moeten maken, omdat hij tot een hoogte is gestegen vanwaar hij schoonheid in haar absolute glorie kan zien! Hij kan vele rijkdommen bijdragen aan het bestaan. Elk van zijn woorden kan een gedicht op zich zijn. Elk van zijn stiltes kan hemelse muziek worden. Elk van zijn gebaren kan wijzen op het mooiste fenomeen. Gratie.

Maar dat is tot nu toe niet zo geweest. Ze hebben allemaal afzonderlijk hun weg gevolgd. Ik wil dat mijn mensen de waarheid zoeken, want door die te zoeken komen de andere twee vanzelf beschikbaar. Maar vergeet niet, wanneer je de waarheid hebt ervaren, dat het bij je mededogen hoort om de mensheid nieuwe dromen van goedheid te geven, nieuwe visies op moraliteit, ethiek, die niet van de markt zijn, die niet alleen regels zijn! En hij moet niet vergeten dat zijn waarheid zo diep in hem zit, dat de onbewuste mensen er niet van kunnen proeven. Hij moet schoonheid creëren in alle mogelijke dimensies.

Osho: The Razor’s Edge #10

Afbeelding: Wikimedia Commons.

‘Ik weet niets’

Osho, alstublieft, hoe kan ik vallen in een diepe acceptatie van ‘ik weet het niet’?  
Ik weet het niet.

Mijn God – ik ken mezelf niet! Ik ben aan het zoeken…
Het is niet nodig om in een diepe acceptatie van ‘ik weet het niet’ te vallen. Of je weet het of je weet het niet. Er is geen sprake van ‘acceptatie’. Als je het weet, is het helemaal goed; als je het niet weet, is het nog beter! Waarom maak je er een probleem van? 
Als je het niet weet, denk ik, dat iedereen hier dat helemaal oké vindt – geen bezwaar! Het is de mooiste staat. Niet weten is de ultieme staat van wijsheid.

  

Socrates zei in zijn laatste verklaring: ‘Ik weet niets.’
En hij moest dit wel zeggen omdat het orakel van Delphi had verklaard dat Socrates de wijste man van de hele wereld was. 
De mensen die het orakel hadden gehoord, haastten zich naar Socrates toe om hem te vertellen: ‘Het orakel van Delphi heeft u uitgeroepen tot de wijste man ter wereld.’ 
Maar Socrates zei: ‘Het spijt me dat ik het er niet mee eens ben, want ik weet niets.’
De mensen waren geschokt; ze dachten dat ze goed nieuws brachten. Ze gingen terug en vroegen aan het orakel: ‘Wat is er aan de hand; u verklaart Socrates tot de wijste man ter wereld, en als we hem inlichten, zegt hij: “Ik weet niets”. Er moet een vergissing zijn gemaakt.’
En het orakel zei: ‘Ik heb hem de wijste man verklaard, omdat hij niets weet. Hij is een onschuldig kind geworden, helder en zuiver.’

Kennis is een soort verstoring van je onschuld. Het is een last, het helpt je niet; het maakt je alleen maar meer en meer verward, bezorgd – er ontstaan twijfels. En jij denkt dat het verzamelen van meer en meer kennis je zal helpen? Het helpt niet; het maakt je alleen maar meer gespannen. Wat uiteindelijk helpt is: alle kennis laten vallen. 
Maar als je vanaf het eerste begin het gevoel hebt ‘ik weet het niet’, dan ben je gezegend. Geniet ervan. Het is geen kwestie van ‘acceptatie’, want acceptatie betekent niet dat je ervan geniet. Je kunt iets met tegenzin accepteren; je kunt het accepteren omdat er niets anders te doen valt. Nee.
Verheug je in je niet-weten. Maak er onschuld van. Zeg niet ‘niet weten’, want dat is een negatief idee. Daarom is het een probleem geworden hoe je het moet accepteren. Noem het onschuld en er zal geen probleem van acceptatie zijn. Je zult je erover verheugen, je zult ermee dansen, je zult ermee zingen.

Heb je dit gehoord? Hymie Goldberg, die maar zeventig pond weegt, gaat voor zaken naar Texas. Hij checkt in bij een hotel dat vijftig verdiepingen hoog is en krijgt een suite zo groot als een balzaal. Overweldigd gaat hij naar de bar en krijgt een drankje geserveerd dat zo groot is dat hij beide handen nodig heeft om het op te tillen.
‘Alles is groot in Texas, maat,’ zegt de barman. 
Als zijn diner opgediend wordt, is het bord zo groot als zijn eetkamertafel thuis.
Hé maat, alles is groot in Texas,’ zegt de ober.
Uiteindelijk besluit Hymie, overweldigd door dit alles, dat het tijd is om zijn supergrote bed uit te proberen, maar hij raakt de weg kwijt in de enorme gangen van het hotel. Als hij de deur van een verduisterde kamer opent, valt Hymie met een grote plons in het zwembad. Als hij weer boven water komt, begint hij te schreeuwen: ‘Niet doortrekken!!! Niet doortrekken!’
Hij dacht natuurlijk dat dit een toilet moest zijn, alles was zo groot.

Geniet gewoon van het leven. En je kunt meer van het leven genieten als je niets weet. Hoe meer je weet, hoe minder je van het leven kunt genieten. Ik heb nog nooit goed geïnformeerde mensen zien lachen. Het is ‘beneden hun stand’.
Lachen is een van de grootste kwaliteiten van de geëvolueerde intelligentie van de mensheid, want behalve de mens lacht er niemand anders in het hele bestaan. En als je denkt dat lachen beneden je stand is, vergeet je dat het de hoogste piek van bewustzijn is.

Een man was aan het verdrinken in een rivier en schreeuwde om hulp: ‘Ik kan niet zwemmen, ik kan niet zwemmen!’
‘En wat dan nog?’ riep een dronkaard vanaf de oever terug. ‘Ik kan geen piano spelen, maar ik ga er niet om schreeuwen!’

De vrouw wilde haar man verrassen met een nieuwe pruik die ze net had gekocht, zette hem op en wandelde onaangekondigd zijn kantoor binnen. ‘Denk je dat je een plek in je leven kunt vinden voor een vrouw als ik?’ vroeg ze sexy.
‘Weinig kans,’ antwoordde hij, ‘je doet me te veel aan mijn vrouw denken.’

Maak je dus geen zorgen over je onwetendheid, leer gewoon om het onschuld te noemen. Gebruik altijd de juiste woorden, woorden die leven-bevestigend zijn, die je niet veroordelen. Dan komt het idee niet op hoe je het moet accepteren. En als je iets moet accepteren, kun je je er niet over verheugen; dat kan alleen uit dwang, uit noodzaak. Ik wil niet dat iemand een leven leidt van dwang of noodzaak. 
Je zou een leven van overvloed moeten leiden, een leven van onschuld, een leven vanuit de vrijheid van het hart. Onschuld is een geweldige kwaliteit; noem het geen onwetendheid. Wat mij betreft moet onschuld niet geaccepteerd worden. Het moet genoten worden! Gedanst! Met blijdschap! Het is een zegen.

Osho: The Invitation #11

Afbeelding: Louis Joseph Lebrun, Socrates. Wikimedia Commons.

Gertrude Stein op haar sterfbed

Het leven kan gezongen worden, het leven kan gedanst worden, het leven kan worden liefgehad; maar er is geen vraag en er is geen antwoord.

Gertrude Stein, een van de belangrijkste vrouwelijke dichters, lag op haar sterfbed.
Haar vrienden waren bijeengekomen, wetend dat haar dood nabij was.

   Gertrude Stein

Plotseling deed ze haar ogen open en vroeg: ‘Wat is het antwoord?’ 
Iedereen keek elkaar aan en dacht: ‘Het lijkt wel of ze seniel is geworden … We weten de vraag niet, hoe kunnen we dan zeggen wat het antwoord is?’
Iemand verzamelde moed en vroeg: ‘Je bent erg onlogisch. Je vraagt ons wat het antwoord is, maar we weten de vraag niet.’
Gertrude Stein lachte en zei: ‘Oké, vertel me dan wat de vraag is!’
En ze stierf met een glimlach.

Voor mij hebben in het Westen maar heel weinig mensen de staat bereikt die Gertrude Stein heeft bereikt. In haar laatste ogenblik is ze zeker een boeddha geworden. 
Ze zegt: er is geen vraag en er is geen antwoord. 
Het leven is zo eenvoudig, zo mooi, zo eerlijk. 
Er is geen plek voor vragen of antwoorden. 
Het leven kan worden bezongen, het leven kan worden gedanst, het leven kan worden liefgehad; maar er is geen vraag en er is geen antwoord.

Osho: The Language of Existence – Talks on Zen, p. 185.

Afbeelding:
https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Stein,_Gertrude_1934.jpg

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 

Vorige verhalen

Een glas water, de prijs van een keizerrijk

 

Bindis, bindis, bindis!

 


Nooit geboren, nooit gestorven

 

‘Ah, deze taart is heerlijk!’

 

Een mooi huis staat in brand

 

Hermann Hesse – Siddhartha

De in Duitsland geboren Hermann Hesse (2 juli 1877 – 9 augustus 1962) schreef  veelgeprezen boeken als Demian, Steppenwolf, Narcissus en Goldmund, en Het glazen kralenspel, naast andere werken en novellen.

   Hermann Hesse

Honderd jaar geleden, in 1922, verscheen Hesse’s novelle Siddhartha, waaruit zijn liefde voor de Indiase cultuur en de boeddhistische filosofie bleek. De naam ‘Siddhartha’ bestaat uit twee woorden uit het Sanskriet: siddha betekent volbracht en artha betekent doel of rijkdom. Beide woorden samen willen zoveel zeggen als hij wiens doel is volbracht of hij van wie elke wens is vervuld. Boeddha’s naam was oorspronkelijk prins Siddhartha Gautama. 

Hermann Hesse’s Siddhartha is een van de zeer zeldzame boeken, iets uit zijn diepste binnenste. Nooit meer kon Hesse een juweel brengen dat mooier en kostbaarder is dan Siddhartha; hij kon niet hoger reiken. Siddhartha is Hesse’s hoogtepunt.
Siddhartha zegt tegen Boeddha: ‘Wat u ook zegt, het is waar. Hoe kan het anders zijn? U heeft alles uitgelegd wat nooit eerder uitgelegd was. U heeft alles duidelijk gemaakt. U bent de grootste leraar die er is. U heeft deze verlichting op eigen kracht bereikt. U was geen discipel. U heeft niemand gevolgd; u heeft alleen gezocht. U bent alleen tot deze verlichting gekomen. U heeft een pad bewandeld zonder iemand te volgen.’  

‘Ik moet U verlaten,’ zegt Siddhartha tegen Gautama Boeddha, ‘niet om een grotere leraar te vinden dan u, want die is er niet, maar om zelf de waarheid te zoeken.’
Met deze leer ben ik het eens, – want dit is de leer van Boeddha – ‘wees een licht voor jezelf.’ Volg niemand. Blijf zoeken, maar volg niemand.
‘Hier ben ik het mee eens,’ zegt Siddhartha, ‘dus zal ik weg moeten gaan.’
Hij is bedroefd. Het moet heel moeilijk voor hem zijn geweest om Boeddha te verlaten, maar hij moet gaan – om te zoeken, of om te sterven. Hij moet het pad vinden.

Wat is mijn commentaar daarop? Er zijn twee soorten mensen in de wereld. Negenennegentig procent die niet alleen kan gaan… Alleen, als ze het proberen, zullen ze voor eeuwig en altijd in een diepe slaap blijven. Alleen, aan zichzelf overgelaten, is de mogelijkheid nihil. Ze zullen iemand nodig hebben om ze wakker te maken; ze zullen iemand nodig hebben om ze uit hun slaap te schudden, om ze te shockeren. Ze hebben iemand nodig om hen te helpen. Maar er is ook een ander type, dat slechts één procent is, dat zijn weg op eigen kracht kan vinden.

Boeddha behoort tot het eerste type, het zeldzame type, de één procent. Siddhartha behoort ook tot hetzelfde type. Hij begrijpt Boeddha, hij houdt van Boeddha, hij vereert hem. Hij voelt de droefheid en de pijn en het hartzeer als hij hem verlaat, maar hij weet dat hij moet vertrekken. Hij moet zijn eigen weg vinden. Hij moet zelf op zoek gaan naar de waarheid. Hij kan geen schaduw worden; dat is niet mogelijk voor hem, dat is niet zijn aard. Maar dat betekent niet dat iedereen alleen moet zoeken.

Osho, Yoga: The Alfa and the Omega, Vol 7