OSHO OVER…

Hermann Hesse – Siddhartha

De in Duitsland geboren Hermann Hesse (2 juli 1877 – 9 augustus 1962) schreef  veelgeprezen boeken als Demian, Steppenwolf, Narcissus en Goldmund, en Het glazen kralenspel, naast andere werken en novellen.

   Hermann Hesse

Honderd jaar geleden, in 1922, verscheen Hesse’s novelle Siddhartha, waaruit zijn liefde voor de Indiase cultuur en de boeddhistische filosofie bleek. De naam ‘Siddhartha’ bestaat uit twee woorden uit het Sanskriet: siddha betekent volbracht en artha betekent doel of rijkdom. Beide woorden samen willen zoveel zeggen als hij wiens doel is volbracht of hij van wie elke wens is vervuld. Boeddha’s naam was oorspronkelijk prins Siddhartha Gautama. 

Hermann Hesse’s Siddhartha is een van de zeer zeldzame boeken, iets uit zijn diepste binnenste. Nooit meer kon Hesse een juweel brengen dat mooier en kostbaarder is dan Siddhartha; hij kon niet hoger reiken. Siddhartha is Hesse’s hoogtepunt.
Siddhartha zegt tegen Boeddha: ‘Wat u ook zegt, het is waar. Hoe kan het anders zijn? U heeft alles uitgelegd wat nooit eerder uitgelegd was. U heeft alles duidelijk gemaakt. U bent de grootste leraar die er is. U heeft deze verlichting op eigen kracht bereikt. U was geen discipel. U heeft niemand gevolgd; u heeft alleen gezocht. U bent alleen tot deze verlichting gekomen. U heeft een pad bewandeld zonder iemand te volgen.’  

‘Ik moet U verlaten,’ zegt Siddhartha tegen Gautama Boeddha, ‘niet om een grotere leraar te vinden dan u, want die is er niet, maar om zelf de waarheid te zoeken.’
Met deze leer ben ik het eens, – want dit is de leer van Boeddha – ‘wees een licht voor jezelf.’ Volg niemand. Blijf zoeken, maar volg niemand.
‘Hier ben ik het mee eens,’ zegt Siddhartha, ‘dus zal ik weg moeten gaan.’
Hij is bedroefd. Het moet heel moeilijk voor hem zijn geweest om Boeddha te verlaten, maar hij moet gaan – om te zoeken, of om te sterven. Hij moet het pad vinden.

Wat is mijn commentaar daarop? Er zijn twee soorten mensen in de wereld. Negenennegentig procent die niet alleen kan gaan… Alleen, als ze het proberen, zullen ze voor eeuwig en altijd in een diepe slaap blijven. Alleen, aan zichzelf overgelaten, is de mogelijkheid nihil. Ze zullen iemand nodig hebben om ze wakker te maken; ze zullen iemand nodig hebben om ze uit hun slaap te schudden, om ze te shockeren. Ze hebben iemand nodig om hen te helpen. Maar er is ook een ander type, dat slechts één procent is, dat zijn weg op eigen kracht kan vinden.

Boeddha behoort tot het eerste type, het zeldzame type, de één procent. Siddhartha behoort ook tot hetzelfde type. Hij begrijpt Boeddha, hij houdt van Boeddha, hij vereert hem. Hij voelt de droefheid en de pijn en het hartzeer als hij hem verlaat, maar hij weet dat hij moet vertrekken. Hij moet zijn eigen weg vinden. Hij moet zelf op zoek gaan naar de waarheid. Hij kan geen schaduw worden; dat is niet mogelijk voor hem, dat is niet zijn aard. Maar dat betekent niet dat iedereen alleen moet zoeken.

Osho, Yoga: The Alfa and the Omega, Vol 7

Osho over Gorbatsjov

Vraag: ‘U heeft een boek opgedragen aan Gorbatsjov.* Aangezien u tegen politici bent, is dit geen tegenstrijdigheid?’

Osho: Helemaal niet, want Gorbatsjov is geen politicus. Iedere handeling van hem bewijst dat hij een man in de politiek is, maar geen politicus. Mijn opdragen aan Gorbatsjov -en de academische wetenschapper Sacharov- was om deze eenvoudige reden, dat hij geen politicus is en enorm geïnteresseerd is in het hebben van vrede in de wereld. Hij is voor vriendschap in de wereld, niet voor oorlog.


Mikhail Gorbatsjov (2 maart 1931 – 30 augustus 2022)

De mind van een politicus is altijd bezig met oorlog. Adolf Hitler zegt in zijn autobiografie ‘Mein Kampf’ dat een politicus vijanden moet blijven maken, als hij in de politiek wil blijven. Als er geen echte vijanden zijn, creëer dan ficties dat iemand je gaat aanvallen, dat je omringd bent door vijanden. Alleen dat zal je aan de macht houden — geen vrede. En het is iets om te weten; jullie hele geschiedenis is gevuld met helden die niets anders waren dan oorlogsstokers, mensen die miljoenen mensen hebben afgeslacht. Jullie geschiedenis kent geen enkele naam die een vredestichter was.

Ik heb mijn boek met diepe liefde opgedragen aan Gorbatsjov en Sacharov, omdat zij zich allebei inzetten voor de wereldvrede. Dat is niet de weg van een politicus, dat is de weg van een humanitair. Dat is de weg van iemand die van de mensheid houdt, die van deze prachtige planeet houdt en haar tot elke prijs wil redden. En al zijn daden bewijzen wat ik zeg.

* Communism and Zen Fire, Zen Wind – 1989

Gorbatsjov ontving in 1990 de Nobel-Vredesprijs.

James Lovelock en de Gaia-theorie

James Ephraim Lovelock (26 juli 1919 – 26 juli 2022), was een onafhankelijk wetenschapper, milieukundige en futuroloog. Hij is vooral bekend door zijn voorstel voor de Gaia-theorie, waarin wordt gesteld dat de biosfeer een zelfregulerende entiteit is die in staat is onze planeet gezond te houden door het chemische en fysische milieu te controleren. De Gaia-hypothese wordt omarmd door milieuactivisten maar niet algemeen aanvaard door de wetenschappelijke gemeenschap.

   James Lovelock

Osho zegt over Lovelock: 
Een Britse wetenschapper, James Lovelock, probeert al bijna vijfentwintig jaar te bewijzen dat zelfs de Aarde haar eigen organische leven heeft. Als bewezen kan worden dat de Aarde haar eigen organisch leven heeft, net als wij, dan rest er niets anders dan de theorie door te trekken naar de sterren, naar de maan, naar de zon. Ze hebben allemaal hun eigen leven. 
Het is erg moeilijk geweest voor de arme Britse wetenschapper. De hele wetenschappelijke mind is tegen het idee; dat is waarom hij al vijfentwintig jaar worstelt om het te bewijzen. Nu heeft hij het bewijs geleverd dat het leven niet ons monopolie is; evenmin is de mind ons monopolie. Dieren hebben het, bomen hebben het. En net zoals bomen uit de aarde komen, zijn wij ook uit de aarde gemaakt.

Denk aan Omar Khayyam: ‘Stof tot stof ….’ De dag zal komen dat we terugkeren tot stof. Alles wat uit de aarde voortkomt, gaat uiteindelijk weer terug naar de aarde. Het kan niet zo zijn dat de aarde dood is, anders zou er helemaal geen leven mogelijk zijn. Waar halen bomen hun leven vandaan? Waar haal jij je leven vandaan?
De aarde heeft een bepaalde atmosfeer om zich heen, tweehonderd mijl diep; een laag van ademruimte. Vogels, dieren, bomen, de mens — alle soorten ademen deze lucht. Wat is jullie voedsel? Het komt van de aarde. Het geeft je leven, het geeft je intelligentie. Tenzij het dit alles bevat, kan het niet aan jou geven. Dat is zo’n eenvoudige logica.

En James Lovelock is zich er misschien niet van bewust dat duizenden jaren lang in het Oosten, zonder enig wetenschappelijk experiment, de mystici deze grondbeginselen hebben verkondigd. Hun helderheid van no-mind heeft overal leven gezien. Er is niets doods.
Maar misschien is hij zich niet bewust van het Oosten, is hij zich niet bewust van de Oosterse mystici, anders zou hij enorm veel steun hebben gevonden — zo niet van de wetenschappers, dan wel van de mystici, die een veel breder waarnemingsvermogen hebben, een veel diepere gevoeligheid. Zij zijn diep in zichzelf gekeerd en hebben ontdekt dat het leven voortkomt uit de kosmos. Net zoals wij leven uit de kosmos halen, halen alle planeten, alle sterren leven uit de kosmos.
Weet je, elke dag worden er tientallen grote sterren geboren, en elke dag sterven er tientallen grote sterren. Alles wat geboren wordt en sterft moet leven hebben tussen geboorte en dood; wat is anders geboorte en wat is dood? Als er geen leven is tussen geboorte en dood, hebben geboorte en dood geen betekenis.

Misschien zal het hem veel moeite kosten om de wetenschappers te overtuigen, maar namens alle mystici geef ik hem mijn volledige steun — Soefi’s, Zen, alle Boeddha’s. Hij zou naar het Oosten moeten kijken voor steun en naar het Oosterse concept dat alles leven is in verschillende vormen, in verschillende gedaanten, dat zich uitdrukt in een immense variëteit. En die verscheidenheid maakt het bestaan mooi. 

Osho, Yakusan: Straight to the Point of Enlightenment # 1

Carl Gustav Jung

Jung wilde naar Egypte om de oude mummies van koningen en koninginnen te zien, dode lichamen die drieduizend jaar oud waren. Maar hij was erg bang voor de dood en dode lichamen. Hij boekte het ticket twaalf keer, en elke keer vond hij een excuus: ‘Ik heb koorts,’ of, ‘Er is dringend werk aan de winkel.’ En hij wist het. Hij schreef in zijn dagboek: ‘Ik wist dat het allemaal een excuus was. Ik vermeed het om naar Egypte te gaan, maar hoe meer ik het vermeed hoe meer het me aantrok — alsof ik moest gaan, het was een uitdaging voor mijn mannelijkheid. Dus ik boekte opnieuw, en ik verzamelde moed, en ik probeerde mezelf ervan te overtuigen dat er niets is om je zorgen over te maken — het zijn dode lichamen, ze kunnen je niets doen. Ze zijn daar in de musea. Duizenden mensen zien ze elke dag. Waar ben je bang voor?’
Maar argumenten volstaan niet. Hij is er nooit in geslaagd Egypte te bereiken – en dat was maar een paar uur vliegen.

   Carl Gustav Jung (1875–1961)

Hij kwam wel naar India, en hij bezocht alle universiteiten van India. Hij was hier drie maanden. Maar hij wilde niet naar één man gaan, waar hij heen moest: hij wilde niet naar Shri Raman Maharshi gaan. In elke universiteit werd gesuggereerd dat hij zijn tijd verspilde: ‘U bent gekomen om de Oosterse benadering te begrijpen, maar wij zijn allemaal Westers geschoolde psychologen in de psychologische afdelingen van de Indiase universiteiten. U verspilt gewoon uw tijd. Deze mensen kunnen in het Westen of in het Oosten zijn opgeleid, maar hun opleiding is Westers; zij weten niets van het Oosten. Maar toevallig is er iemand – hij weet niets van psychologie, hij is absoluut ongeschoold, maar hij vertegenwoordigt het Oosten. Deze man heeft de ultieme vluchten van meditatie ervaren. Je hoeft alleen maar naast hem te gaan zitten.’ Hij ging naar Madras, maar hij wilde niet naar hem toe. Het was maar twee uur reizen van Madras, maar hij wilde niet gaan. En hij was naar India gekomen om te begrijpen wat de Oosterse houding tegenover psychologie was!

Osho, Beyond Enlightenment # 24

Carl Gustav Jung heeft de mens in tweeën verdeeld: de extraverte en de introverte wezens. Zijn categorisering is relevant voor het verleden maar zal nutteloos zijn voor de toekomst, want de toekomstige mens zal beide samen zijn. In het verleden hebben wij altijd op deze manier gecategoriseerd, maar de toekomstige mens zal geen man en geen vrouw zijn. Ik zeg niet biologisch – biologisch zal de vrouw een vrouw zijn, en de man een man — maar geestelijk zal de toekomstige man evenveel vrouwelijke kwaliteiten hebben als de vrouw, en de vrouw zal evenveel mannelijke kwaliteiten hebben als de man. Geestelijk zullen ze nooit meer als man of vrouw worden bestempeld. En dat zal de echte bevrijding zijn – niet alleen de bevrijding van vrouwen, maar ook de bevrijding van mannen: bevrijding van keurslijven, bevrijding van beperkende categorieën, bevrijding van alle labels.

Osho, Be Still and Know # 1

Carl Gustav Jung zei altijd tegen zijn patiënten dat ze moesten schilderen. En veel krankzinnigen hebben werkelijk prachtige schilderijen gemaakt. Maar, zeker, die schilderijen zijn krankzinnig! Hoe kan een krankzinnig persoon een gezond schilderij schilderen? Het kan een zekere eigen schoonheid hebben – de schoonheid van krankzinnigheid – het kan een bepaalde verhouding hebben, een bepaalde rangschikking van kleuren, of het kan zelfs een bepaalde visie hebben, maar iets van zijn krankzinnigheid ligt daar zeker op de loer. En Jung werd zich er langzaam van bewust dat door te schilderen krankzinnige mensen enorm geholpen kunnen worden — schilderen kan een therapie worden. En, zeker, hij heeft gelijk. Als je je nachtmerries kunt schilderen, word je er vrij van. Het is een uitdrukking! Expressie brengt altijd vrijheid. Onderdrukking brengt slavernij, expressie brengt vrijheid. En dit is een van de mooie manieren om je uit te drukken, om te schilderen.

Osho, The Dhammapada: The Way of the Buddha # 8

De wet van synchroniciteit is een van de grootste bijdragen van Carl Gustav Jung aan de moderne mensheid. Wetenschap is gebaseerd op de wet van causaliteit. De wet van causaliteit is mechanisch. Je verhit water tot honderd graden — het verdampt. Waar je het verwarmt doet er niet toe — in de tempel, in de kerk, in de moskee, het doet er niet toe; in India, in Tibet, het doet er niet toe. Als je water verhit tot honderd graden, verdampt het; het water heeft er niets over te zeggen. Nee, het water heeft geen keus. De wet is mechanisch, het is oorzakelijk. Als je de oorzaak creëert, moet het gevolg volgen. En dat is zonder enige uitzondering.

Vanwege deze wet van causaliteit kan de wetenschap niet geloven in het bestaan van de ziel, in het bestaan van het bewustzijn, in het bestaan van God — omdat dit niet-mechanische fenomenen zijn. De methodologie zelf van de wetenschap verhindert haar deze te aanvaarden; zij kunnen niet in de wetenschappelijke wereld worden opgenomen. Zij zullen deze verstoren, zij zullen haar hele bouwwerk vernietigen. Ze moeten buiten gehouden worden — God, ziel, bewustzijn, liefde — ze moeten allemaal buiten de tempel van de wetenschap gehouden worden. Ze kunnen niet binnengelaten worden. Ze zijn gevaarlijk: ze zullen de hele structuur saboteren. Ze zijn a-causaal. Maar ze moeten een andere wet volgen. De eer gaat naar Carl Gustav Jung. De wet is al eeuwenlang bekend, maar niemand had hem precies benoemd.
Hij noemde het ‘de wet van synchroniciteit’.

Osho, The Fish in the Sea is not Thirsty # 3

Gurdjieff en Ouspensky

Zelfs een man als P.D. Ouspensky, die jarenlang met Gurdjieff leefde, kon niet de hele leer van Gurdjieff begrijpen zoals die werkelijk was. Toen Ouspensky zijn beroemde boek IN SEARCH OF THE MIRACULOUS schreef en het aan George Gurdjieff, zijn meester, liet zien, zei deze: ‘Het is prachtig, maar het heeft een ondertitel nodig: FRAGMENTEN VAN EEN ONBEKENDE LEER.’
Ouspensky zei: ‘Maar waarom? Waarom fragmenten?’
Hij zei: ‘Omdat het slechts fragmenten zijn. Wat ik je verteld heb, heb je niet in zijn totaliteit gehoord maar wat je hebt geschreven is prachtig …’

  Gurdjieff (1866 – 1949)

Ouspensky was werkelijk een van de meest vaardige schrijvers die de wereld ooit heeft gekend, zeer artistiek, zeer logisch, een uitmuntend kunstenaar met woorden. Dus zei hij: ‘Je hebt goed geschreven, je hebt prachtig geschreven, maar dit zijn slechts fragmenten — en de fragmenten kunnen de waarheid niet onthullen. Integendeel, ze verbergen het. Dus noem het: FRAGMENTEN VAN EEN ONBEKENDE LEER. De leer blijft nog steeds onbekend. Je hebt slechts een paar glimpjes hier en daar gehad, en je hebt al die glimpjes samengevoegd, je hebt er op de een of andere manier een geheel van gemaakt, maar het is niet de waarheid, het is niet de echte leer.’
Ouspensky begreep het. Vandaar dat het boek nog steeds de ondertitel draagt: FRAGMENTEN VAN EEN ONBEKENDE LEER.

Wat te zeggen over gewone mensen? Ouspensky kan geen gewoon mens genoemd worden; buitengewoon intelligent was hij. Door hem is Gurdjieff in feite wereldberoemd geworden; anders had misschien niemand van hem gehoord. Zijn eigen geschriften zijn zeer moeilijk te begrijpen. Er zijn maar weinig mensen in de wereld die zijn boeken hebben gelezen — ze zijn zeer moeilijk te lezen. Gurdjieff schrijft op zo’n manier dat hij het op alle mogelijke manieren moeilijk voor je maakt om te begrijpen wat hij zegt, wat hij wil zeggen. Zinnen gaan maar door en door… tegen de tijd dat de zin tot een punt komt, ben je het begin vergeten! En hij gebruikt woorden die hij zelf heeft uitgevonden en die nergens bestaan; niemand weet wat die woorden betekenen. Geen woordenboek bevat die woorden. In feite hebben ze nooit eerder bestaan; hij heeft ze uitgevonden. En hij schrijft op zo’n saaie manier dat ze goed zijn, die boeken, als je aan slapeloosheid lijdt. Je leest hooguit drie…vier bladzijden en dan val je vast in slaap. Ik ben nog nooit iemand tegengekomen die zijn boeken van het begin tot het eind heeft gelezen.

Ik heb duizenden boeken gezien, maar Gurdjieff is buitengewoon. Niemand heb ik gezien die zulke saaie dingen kan maken. Maar hij doet het opzettelijk; dat was zijn methode. Als je bij hem op bezoek ging, was het eerste wat hij je zou vertellen dat je vijftig bladzijden van zijn boek luidop voor hem moest lezen. Dat was de grootste opgave! Je begrijpt er geen woord van, geen enkele zin, en het gaat maar door en door, en hij zit daar naar je te kijken. Je moet vijftig bladzijden uitlezen, dan kun je als discipel geaccepteerd worden. Als je deze eenvoudige prestatie niet kunt volbrengen, word je afgewezen. Ouspensky maakte hem beroemd in de wereld, maar zelfs Ouspensky kon niet tot de kern van zijn leer doordringen — alleen fragmenten. En hij begreep het slechts ten dele. En onthoud altijd: waarheid kan niet in fragmenten worden verdeeld; je kunt er niet slechts delen van begrijpen. Of je begrijpt het geheel of je begrijpt het helemaal niet. Maar het is heel moeilijk om het feit te erkennen dat ‘ik het niet begrijp.’ En mensen met kennis – geleerden, professoren – kunnen niet accepteren dat ze het niet begrijpen, dus blijven ze het verkeerd interpreteren.

Osho, Ah, This! # 8

Ouspensky (1878 – 1947)

Gurdjieff heeft hard gewerkt en met grote verwachtingen, maar zelfs mensen als P.D. Ouspensky, die alles van zijn meester had geleerd, verloochenden hem. Ouspensky zelf werd een meester; hij stopte zelfs met het gebruiken van Gurdjieff’s volledige naam. Wanneer hij hem op bepaalde punten moest noemen, gebruikte hij alleen G. Hij stond zijn eigen discipelen niet toe naar Gurdjieff te gaan, zelfs niet om hem te zien, en Gurdjieff had jaren, decennia lang aan deze man gewerkt. En wat Ouspensky ook zei nadat hij zich van Gurdjieff had afgescheiden — elk woord, elk inzicht — was geleend, het was niet van hemzelf. Zeker, hij had een groot talent; hij was een van de beste schrijvers die ik ben tegengekomen. Gurdjieff was geen schrijver. Ouspensky was een groot logicus, een wereldberoemde wiskundige, een groot schrijver. Gurdjieff was niets van dit alles, hij was puur een mysticus. Gurdjieff had een enorm charismatische persoonlijkheid. Iedereen die hem één keer had gezien, kon de man niet vergeten; in een menigte van miljoenen zou hij nog steeds opvallen. Als je één keer in zijn ogen had gekeken, zouden die ogen je je hele leven blijven volgen. Hij was geen man van woorden, maar een man met een enorm krachtig wezen.

Osho, Beyond Psychology # 29

Nietzsche

Friedrich Nietzsche zegt dat God dood is — dat betekent dat hij vroeger leefde. Voor zover ik weet, is hij nooit levend geweest. Hoe kan God dood zijn als hij nooit in leven is geweest? God is geen persoon, dus hij kan niet levend zijn en hij kan niet dood zijn. Voor mij is God het leven zelf. God is synoniem met het bestaan; daarom kun je niet zeggen dat God leeft of dat God dood is. God is leven! En het leven is voor altijd… het is een continuüm, het is eeuwig, zonder begin, zonder eind.

   Friedrich Nietzsche

Nietzsche zei eigenlijk, dat de God die de mensen tot dan toe hadden aanbeden, irrelevant was geworden. Maar hij was erg gewend om dramatische uitspraken te doen. In plaats van te zeggen: ‘De God die de mensen tot dan toe aanbaden is niet langer relevant,’ zei hij: ‘God is dood.’
En op een bepaalde manier dringen dramatische uitspraken dieper door in het bewustzijn van de mensen. Als hij het op een filosofische manier had gezegd, had het misschien zijn doel gemist, maar het werd de belangrijkste uitspraak die in deze honderd jaar is gedaan. Geen enkele andere uitspraak heeft zo’n betekenis gehad, of heeft zo’n invloed gehad op het menselijk denken, gedrag, leven.

De Christelijke God is dood, de Joodse God is dood — dat is wat Nietzsche zei. Maar er zijn zoveel goden geweest en ze zijn allemaal ten onder gegaan. Als je een lijst maakt, zul je verbaasd zijn hoeveel goden er zijn aanbeden. Eén man heeft een lijst gemaakt. Ik was de lijst aan het lezen — zelfs geen enkele naam die hij noemt is bekend. Bijna vijftig goden noemt hij. De Egyptische goden zijn er niet meer — zelfs in Egypte kent niemand ze. Er was een tijd dat voor die goden zelfs mensen werden geofferd, oorlogen werden uitgevochten, kruistochten, moorden, verkrachtingen; dorpen werden in brand gestoken in de naam van die goden. Nu zijn zelfs de namen niet bekend. Ik heb de hele lijst gelezen; van de vijftig namen is er niet één bekend. Er zijn veel goden bedacht door mensen, en als die mensen genoeg krijgen van die goden, vinden ze nieuwe speeltjes uit en gooien ze de oude weg. Deze goden blijven geboren worden en gaan dood, maar zij zijn niet de ware God. ‘Ware God’ betekent eenvoudig leven — aes dhammo sanantano — de onuitputtelijke wet van het bestaan. Hoe kan het sterven? Er is geen manier. Vormen veranderen….

Osho, De Dhammapada, De Way of the Buddha, Vol 2 # 2

Friedrich Nietzsche heeft een boek geschreven, Will to Power. Het is zeer belangrijk omdat de wil tot macht zich op vele manieren uitdrukt. Je moet dus onder politiek niet alleen de politiek verstaan die bekend is onder die naam: overal waar iemand probeert te domineren, is het politiek. Het maakt niet uit of het betrekking heeft op de staat, de regering, en dat soort zaken…. Voor mij is het woord politiek veel omvattender dan algemeen wordt begrepen. De man heeft door de geschiedenis heen een politieke strategie over de vrouw geprobeerd — dat zij lager staat dan hij. En hij heeft de vrouw er zelf van weten te overtuigen. En er waren redenen dat de vrouw hulpeloos was en moest toegeven aan dit lelijke idee dat absoluut absurd is. De vrouw is noch inferieur aan de man, noch is zij superieur. Het zijn twee verschillende categorieën van de mensheid – je kunt ze niet vergelijken. De vergelijking zelf is idioot, en als je begint te vergelijken dan zul je in de problemen komen.

Osho, From Misery to Enlightenment # 7

Friedrich Nietzsche, heeft een boek geschreven, Beyond Good and Evil. En zoals ik het zie en begrijp is hij de enige man is die het oordeel tot zijn logische einde heeft gezien. Een authentiek mens zou voorbij goed en kwaad moeten leven. Het kan hem niet schelen wat goed is, wat kwaad is. Hij leeft met intensiteit en totaliteit, en wat het moment hem ook toestaat en hij voelt om te doen, hij doet het. Maar alle religies en alle theologen en heiligen zitten na te denken over de vraag of dit goed of kwaad is. En als je naar hen luistert, zul je merken dat het onmogelijk wordt om te leven; alles lijkt verkeerd te zijn. 

Ik heb in alle geschriften van de wereld gekeken om erachter te komen – misschien is er iets dat niet door iemand wordt veroordeeld. Maar dat is er niet, de een of de ander is overal tegen. En er zijn dingen waar de een of de ander vóór is. Er is geen ultiem criterium om te beslissen wat goed is en wat kwaad. Wat mij betreft, en wat mijn mensen betreft, zij moeten met heel hun hart leven — leef de dag en leef ook de nacht. Mis niets. Maak van je leven zo’n complementair geheel dat alles past bij elkaar en maak het tot een kunstwerk, iets prachtigs.

Osho, Beyond Enlightenment # 12

Sartre

Jean-Paul Sartre ( 21 juni 1905 – 15 april 1980) was een Frans filosoof en schrijver van romans en toneelstukken. Hij wordt beschouwd als de vader van het Franse existentialisme. In 1964 werd hem de Nobelprijs voor de Literatuur toegekend, maar hij weigerde die in ontvangst te nemen.

Jean-Paul-Sartre zegt dat de mens een nutteloze passie is. Zinloos. Futiel. Hij heeft gelijk als er niets is buiten de mens; als er niets transcendentaals is aan de mens, dan heeft hij gelijk omdat de betekenis altijd van een hogere bron komt. De betekenis ligt nooit in het ding op zichzelf; het komt altijd van gene zijde. Je kunt bijvoorbeeld naar een zaadje kijken; op zichzelf is het betekenisloos tenzij het ontkiemt. Zodra het ontkiemt wordt het betekenisvol. De boom is de betekenis voor het zaadje. Nu bestaat het zaadje om een bepaalde reden. Zijn bestaan is niet toevallig, het is zinvol. Het moet geboorte geven, het moet iets scheppen; iets dat het overstijgt, iets dat groter is, iets dat alomvattender is.

   Jean-Paul Sartre

Maar wat is dan de betekenis van de boom op zichzelf? Opnieuw verdwijnt de betekenis tenzij de boom kan bloeien. De betekenis van de boom ligt in de bloei. Als hij bloeit, ja, dan is er betekenis: de boom is moeder geworden, de boom heeft gebaard, de boom heeft betekenis gekregen. Hij was er niet zonder enig doel; de bloem is het bewijs. Hij was daar met betekenis, hij was daar in afwachting van de bloem. Maar wat is de betekenis van de bloem op zich, tenzij de geur wordt vrijgegeven aan de wind? Als de geur eenmaal is losgelaten, is de bloem zinvol, enzovoort, enzovoort.

De betekenis zit altijd in een hogere staat. De betekenis is transcendentaal. Als er niets is buiten de mens, dan heeft Sartre volkomen gelijk: dan is de mens een nutteloze hartstocht die van hot naar her rent, maar gedoemd is te mislukken. Hij kan niet bereiken, niet aankomen, want er is nergens om aan te komen. Hij kan niet worden, want er is geen hiernamaals om te worden. Hij kan zich niet verspreiden, kan niet bloeien, kan de geur niet loslaten. Als de mens bij zichzelf eindigt, dan is de mens zeker nutteloos.

Maar de mens eindigt niet met zichzelf; hij is een groei. De mens is een worden, een groeien, een voortdurende transcendentie. Friedrich Nietzsche heeft gezegd: ‘Die dag zal de ongelukkigste dag zijn waarop de mens er niet naar zal streven om hoger te worden, waarop de mens er niet naar zal streven om zichzelf te overstijgen. Die dag zal de ongelukkigste zijn wanneer de pijl van het verlangen van de mens niet hoger zal gaan dan de mens, wanneer er geen doel zal zijn om te bereiken, wanneer de mens opgesloten zal zijn, in zichzelf gesloten. Die dag zal de meest ongelukkige dag zijn.’

Het lijkt erop dat de moderne mens steeds dichter bij die ongelukkige dag komt. Die dag des oordeels komt elk moment dichterbij, en Sartre zal gelijk hebben als je hem toestaat gelijk te hebben. Als je hem toelaat en je blijft een zaadje en je ontkiemt niet, als je hem toelaat en je blijft een boom en je bloeit niet, als je hem toelaat en je blijft een bloem en je laat je geur niet los, dan is het leven natuurlijk een hel — gewoon absurd, niet de moeite waard om te leven. Dan is geboren worden, geboren worden in ellende. Dan is de dood een zegen en het leven een vloek.

Maar dat is niet zo; het hangt van jou af of je leven zinvol of zinloos zal zijn. Het hangt van jou af. Dat is het hele punt van religie: dat betekenis niet al gegeven is, ze moet gecreëerd worden; dat betekenis niet al aan jou is overgedragen; alleen de potentie, alleen de mogelijkheid, alleen de kans is er. Je kunt opbloeien tot een zinvol bestaan, of je kunt wegkwijnen, nutteloos. Groot is de verantwoordelijkheid. Als jij het niet doet, kan niemand anders het voor je doen. Je kunt niet vertrouwen op bedienden. Het leven is zo waardevol; je kunt op niemand anders vertrouwen. Je zult de hele situatie zelf in handen moeten nemen, en je zult de verantwoordelijkheid op je schouders moeten nemen.

Osho, The Beloved, Vol 2 # 3

Kierkegaard

Soren Kierkegaard was een groot Deens filosoof. Hij schreef een boek, ‘Of/of’. Het was zijn eigen levenservaring — hij kon nooit ergens over beslissen. Alles was altijd zo dat als hij op deze manier besliste, dan leek die manier juist te zijn. Als hij op die manier besliste, dan leek deze manier juist te zijn. Hij bleef besluiteloos.

   Soren Kierkegaard (1813 – 1855)
Hij bleef ongetrouwd, hoewel een vrouw erg verliefd op hem was en hem had gevraagd. Maar hij zei: ‘Ik zal erover moeten nadenken — het huwelijk is iets groots, en ik kan niet onmiddellijk ja of nee zeggen.’
En hij stierf met de vraag, zonder te trouwen. Hij bleef maar discussiëren. Maar hij vond geen antwoord waarvan gezegd kon worden dat het het ultieme antwoord was, dat niet zijn gelijke tegenpool had.

Hij kon nooit professor worden. Hij had het formulier ingevuld, hij had alle kwalificaties – de best mogelijke kwalificaties – hij had vele boeken op zijn naam staan, van zo’n immens belang dat ze zelfs na een eeuw nog hedendaags zijn, niet oud, niet verouderd. Hij vulde het formulier in maar kon het niet ondertekenen — want ‘of/of’… of in dienst gaan of niet? Het formulier werd gevonden toen hij stierf, in de kleine kamer waar hij woonde. Zijn vader, die de situatie zag – en hij was zijn enige zoon – zag dat hij zelfs als hij ergens heen ging, urenlang op het kruispunt bleef staan om te beslissen of hij deze kant op ging of die kant…! Heel Kopenhagen werd zich bewust van de vreemdheid van deze man, en kinderen gaven hem de bijnaam ‘Of/of’, zodat pummels hem achterna liepen en waar hij ook heen ging ‘Of/of!’ riepen.

Zijn vader liquideerde al zijn bedrijven voordat hij kwam te sterven, verzamelde al het geld, stortte het op een rekening en regelde dat Kierkegaard elke maand op de eerste dag van de maand zoveel geld zou krijgen, dat hij in ieder geval zijn hele leven zou kunnen rondkomen. En je zult verbaasd staan: op de dag dat hij thuiskwam, op de eerste dag van de maand, nadat hij de laatste termijn van het geld had opgenomen – het geld was op – viel hij op straat en stierf. Met de laatste termijn! Dat was het beste wat hij kon doen. Wat moest hij anders? Want na deze maand, wat moet hij dan? En vanwege de pummels en andere mensen die hem lastig vielen en hem uitscholden, kwam hij maar één keer per maand buiten, alleen op de eerste dag, om naar het postkantoor te gaan. Maar nu was er niets meer — de volgende maand kon hij nergens meer heen.

Hij schreef boeken maar besliste niet of hij ze zou uitgeven of niet; hij liet al zijn boeken ongepubliceerd. Ze zijn enorm veel waard. Elk boek dringt diep door in de dingen. Over elk onderwerp dat hij heeft geschreven is hij tot de wortels gegaan, tot in de kleinste details… een genie, maar een genie van het verstand. Met het verstand, dat is het probleem — het is niet jouw probleem — en hoe beter verstand je hebt, hoe meer het probleem zal zijn. Mindere geesten komen dat probleem niet zo vaak tegen. Het is de geniale geest die tegengesteld is, met twee polariteiten, en niet kan kiezen. En dan voelt hij zich in een limbo.

Wat ik je heb verteld is dat het de aard van de mind is om in het ongewisse te verkeren. Het is de aard van de mind om midden tussen polaire tegenstellingen te zijn. Als je je niet verwijdert van de mind en getuige wordt van alle spelletjes van de mind, zul je nooit tot beslissen komen. Zelfs als je soms iets beslist – in weerwil van het verstand – zul je berouw hebben, omdat de andere helft waarvoor je niet beslist hebt je zal achtervolgen: misschien was dat juist en is wat je gekozen hebt verkeerd. En nu is er geen manier om het te weten. Misschien was de keuze die je links had laten liggen wel beter. Maar zelfs als je die had gekozen, zou de situatie niet anders zijn geweest; dan zou dat wat je terzijde had gelaten je achtervolgen. Verstand is in feite het begin van waanzin. En als je er te veel in zit, zal het je gek maken.

Wees je bewust van de mind — zijn heldere kant, zijn donkere kant, wat er goed aan is, wat er fout aan is. Welke polariteit het ook is, je hoeft je er alleen maar bewust van te zijn. Twee dingen zullen uit dat bewustzijn voortkomen: ten eerste, dat je niet de mind bent, en ten tweede, dat bewustzijn een besluitvaardigheid heeft die de mind nooit heeft. De mind is in principe besluiteloos, terwijl opmerkzaamheid in principe besluitvaardig is. Dus elke handeling uit bewustzijn is totaal, volledig, zonder berouw.

Ik heb nooit in mijn leven nog ergens over nagedacht – of iets anders beter zou zijn geweest. Ik heb nooit berouw getoond. Ik heb nooit gedacht dat ik een fout heb begaan, want er is niemand anders die deze dingen nog kan zeggen. Ik heb gehandeld vanuit mijn bewustzijn — dat is mijn hele wezen. Wat er nu gebeurt, is alles wat mogelijk is. De wereld kan het goed of fout noemen — dat is hun zaak, maar het is niet mijn probleem. Bewustzijn zal je dus uit het ongewisse halen. In plaats van tussen deze twee polariteiten van de mind te blijven hangen, zul je voorbij beide springen, en je zult in staat zijn te zien dat deze twee polariteiten alleen twee polariteiten zijn als je in de mind bent. Als je erbuiten staat, zul je verrast zijn dat het twee kanten van dezelfde medaille zijn – er is geen sprake van een beslissing. Met bewustzijn heb je de helderheid, de totaliteit, het loslaten — het bestaan beslist in jou. Je hoeft niet na te denken over wat goed en fout is; het bestaan neemt je hand bij de hand, en je beweegt je ontspannen. Dat is de enige manier, de juiste manier. En dat is de enige manier waarop je gezond kunt zijn; anders zul je verward blijven.

Soren Kierkegaard is een groot geest, maar omdat hij een christen is, heeft hij geen idee van bewustzijn. Hij kan denken, en heel diep denken, maar hij kan niet gewoon stil zijn en toekijken. Die arme kerel had nog nooit gehoord over iets als kijken, getuigen, bewustzijn. Denken was het enige waarover hij had gehoord, en hij had zijn hele genie in het denken gestoken. Hij had grote boeken geproduceerd, maar hij kon voor zichzelf geen groots leven produceren. Hij leefde in volslagen ellende.

Osho, Beyond Psychology # 22

De Bauls van Bangladesh

In 2005 werd de Baul-traditie van Bangladesh door UNESCO opgenomen in de lijst van Meesterwerken van het Orale en Immateriële Erfgoed van de Mensheid. 

‘De Bauls worden Bauls genoemd omdat het gekke mensen zijn. Het woord ‘Baul’ komt van de Sanskriet wortel VATUL. Het betekent: gek, aangetast door de wind.
De Baul behoort tot geen enkele religie. Hij is noch Hindoe, noch Mohammedaan, noch Christen, noch Boeddhist. Hij is een simpel mens. Zijn rebellie is totaal.
Hij behoort niemand toe; hij behoort alleen zichzelf toe. Hij leeft in een niemandsland: geen land is van hem, geen godsdienst is van hem, geen geschrift is van hem. 

Bauls hebben niets — geen geschrift, zelfs niet om te verbranden; geen kerk, geen tempel, geen moskee — helemaal niets. Een Baul is iemand die altijd onderweg is.
Hij heeft geen huis, geen verblijfplaats. God is zijn enige verblijfplaats, en de hele hemel is zijn schuilplaats. Hij bezit niets anders dan een armoedig dekbed, een klein, handgemaakt éénsnarig instrument genaamd AEKTARA, en een kleine trommel, een pauk-trommel. Dat is alles wat hij bezit. Hij bezit alleen een muziekinstrument en een trommel. Met één hand speelt hij op het instrument en met de andere hand slaat hij op de trommel. De trommel hangt naast zijn lichaam, en hij danst. Dat is zijn hele religie.’

Osho, The Beloved, Vol 1  # 1

Twee Baul liedjes:

Zolang het verlangen in de ledematen brandt
is er nog tijd.
Kook het sap
op het vuur van verlangen
om de vrucht te condenseren.
De zoetheid van siroop
zal gisten en verzuren
tenzij het geroerd wordt
op gecontroleerde hitte.
Gevoelens komen voort uit verlangen,
en liefde ontspruit uit lust.

Alleen iemand die de smaken van de liefde kent
kan de taal van het hart van een minnaar begrijpen.
Anderen hebben geen idee…
De smaak van limoen zit in de kern van de vrucht
en zelfs experts kennen geen gemakkelijke manier 
om die te bereiken.
Honing zit verborgen in de lotusbloem, 
maar de bij weet het.
Mestkevers nestelen zich in mest 
zonder belang te hechten aan honing.
Nederigheid is het geheim van kennis.

Darwin en de Evolutietheorie

Charles Darwin (12 februari 1809 – 19 april 1882) is beroemd geworden door zijn theorie dat evolutie van soorten wordt gedreven door natuurlijke selectie (survival of the fittest – het overleven van de fitste). De acceptatie van natuurlijke selectie als aandrijvend mechanisme geldt tegenwoordig in de wetenschap als onomstreden.
Darwin werd gelovig opgevoed en opgeleid volgens de opvattingen van de toen in Engeland gangbare  theologie, die religie en wetenschap trachtte te verenigen. Door de waarnemingen en ontdekkingen die hij in de loop van zijn leven deed, ging hij echter steeds meer twijfelen, zowel aan de gangbare ideeën over soortvorming als aan zijn persoonlijke geloof.

   Charles Darwin

Tijdens een onderzoeksreis met het schip de Beagle (1831-1836) bezocht Darwin Zuid-Amerika, Australië, het zuiden van Afrika en diverse eilandengroepen in de Grote en Indische Oceaan. Op al deze plekken bestudeerde hij de plaatselijke dieren, planten, fossielen en geologie. Een groot deel van zijn verdere leven was gewijd aan het onderzoeken en classificeren van de op zijn reis verzamelde voorwerpen en het was dankzij dit onderzoek dat hij op zijn theorie over het ontstaan van soorten kwam.
Darwins werk betekende een paradigmaverschuiving en een wetenschappelijke revolutie, die een grote invloed had op maatschappij, filosofie en religie. De acceptatie van de evolutie van soorten had als gevolg dat de mens als een diersoort, een onderdeel van de natuur, in plaats van als een boven de natuur staande levensvorm moest worden beschouwd.

De term ‘survival of the fittest’ is bedacht door Herbert Spencer na het lezen van Charles Darwins On the Origin of Species (De oorsprong der soorten). In zijn boek The Principles of Biology uit 1864 gebruikte Spencer de term voor het eerst en legde hij parallellen tussen Darwins biologische theorieën en zijn eigen economische theorieën. Spencer stelde dat als de overheid niet zou ingrijpen de bekwaamste (rijkste) mensen uiteindelijk zouden overblijven en er een superbeschaving zou ontstaan waaruit de zwakkere groepen geëlimineerd zouden zijn.
In de vijfde editie van On the Origin of Species uit 1869 nam Darwin in enkele passages survival of the fittest op als synoniem voor zijn eigen term natuurlijke selectie.

De term survival of the fittest wordt tegenwoordig gebruikt voor vrijwel iedere situatie waarin enige analogie is met evolutie en selectie. Veel biologen gebruiken daarom deze term niet meer en spreken enkel van natuurlijke selectie.
Survival of the fittest wordt vaak verward met het recht van de sterkste. Een organisme hoeft echter niet de sterkste te zijn om betere overlevingskansen te hebben dan anderen. Beter vluchtgedrag, betere camouflage of meer intelligentie kunnen soms de overlevingskansen vergroten en ervoor zorgen dat een organisme the fittest is. 
Recentelijk heeft Rutger Bregman het in zijn bestseller ‘De meeste mensen deugen’ ook over de ‘survival of the friendliest’, waar hij aangeeft dat wij mensen als soort juist ook geëvolueerd zijn door onze vermogens van vriendelijkheid en samenwerking. 

Osho over de ‘survival of the fittest’:
Als je een ego bent, dan wil je natuurlijk geld, macht, prestige. Dan zal je leven een politieke structuur hebben. Je zult voortdurend in strijd zijn met andere mensen, je zult concurreren – ambitie betekent concurreren. Je zult anderen voortdurend naar de keel vliegen en zij zullen jou voortdurend naar de keel vliegen. Dan wordt het leven wat Charles Darwin zegt: de survival of the fittest. In feite is zijn gebruik van het woord ‘fittest’ niet juist. Wat hij werkelijk bedoelt met de sterkste is de meest sluwe, de meest dierlijke, de meest koppige, de domste, de lelijkste.
Charles Darwin zal niet zeggen dat Boeddha de sterkste is of Jezus de sterkste of Socrates de sterkste. Deze mensen werden zo gemakkelijk gedood, en de mensen die hen hebben gedood overleefden. Jezus kon niet overleven. Volgens Darwin is Jezus zeker niet de fitste persoon. Pontius Pilatus is veel fitter, meer op het rechte pad. Socrates is niet de fitste, maar de mensen die hem vergiftigden, die hem ter dood veroordeelden wel. Zijn gebruik van het woord ‘fittest’ is erg ongelukkig.

Osho: Come, Come, Yet again Come # 4 vraag 3