In zijn memoires beschrijft Ojas de ashram van Osho in de tijd van Poona 1, eind jaren 70. Een passage hieruit gaat over Laxmi, de Indiase secretaresse van Osho en Deeksha, het Italiaanse hoofd van de keuken waar Ojas lang heeft gewerkt.

Een van de rolmodellen in deze ashram was Ma Yoga Laxmi. Zij was sinds 1965 door de Jains – de oude Indiase religiewaarin Bhagwan was geboren — aan hem als secretaresse
toevertrouwd. Zij stond aan het hoofd van de interne organisatie en bepaalde ook het gezicht naar buiten. Het was een opgeruimde, heldere, humane vrouw die de groeiende ashram op een perfecte manier leidde. Eens had zij, in een energie-retraite met Bhagwan, een spirituele doorbraak gehad en sindsdien sprak zij nooit meer over ‘ik’ maar zei altijd: ‘Laxmi vraagt je… ’ of ‘ Laxmi zou graag…’ Die paar maal dat ik met haar in de Main Office contact had, was ik onder de indruk geraakt van haar totale YES naar Bhagwan. Nooit een krimp van wantrouwen. Maar ook nooit dromend. Altijd aanwezig, scherp en helder. En tegelijk vol humor en liefde.
In gesprekken met Laxmi kwam soms tot uiting dat er donkere wolken boven de Shree Rajneesh Ashram hingen. Het was niet gemakkelijk overal vergunning voor te krijgen, of voldoende geld voor de plannen. Buiten de ashram was er veel weerstand en er was veel behendigheid voor nodig om daar goed mee om te gaan. Wij als werkers gingen daarin voortdurend mee, als een zwerm vogels die vliegend in de lucht boven de huizen van links naar rechts zwenkt.

Dat beangstigde mij soms en dan vroeg ik me af of er op een gegeven moment zoveel groepsdruk zou kunnen komen dat van mij dingen gevraagd werden die ik ethisch niet meer zou kunnen verantwoorden. Zou Laxmi of haar assistenten Sheela of Arup me zoiets kunnen vragen? In een hypothetisch geval zou dat kunnen. Maar over mijn antwoord daarop hoefde ik niet bang voor te zijn. Uit ervaring wist ik dat ik daar met een duidelijk ‘nee’ zou komen, ook al zou er grote groepsdruk zijn of zou ik er misschien uitgegooid worden. Dat had ik in het verleden ook zo gedaan en er was geen reden aan te nemen dat ik nu anders zou reageren.
Iets anders was of ik iets zou doen wat mijn gezondheid zou kunnen schaden? Ik wist dat er sannyasins waren die hier geen ‘nee’ zouden zeggen omdat ze meenden dat Bhagwan het via haar vroeg. Maar dit was voor mij ‘not done’. Ik wilde geen martelaar worden van ongezonde eisen. Als er iets van mij gevraagd zou worden wat ongezond was, zou ik ook nee zeggen. Bhagwan had me geleerd goed te luisteren naar mijn lichaam. Vaak had hij gezegd: ‘A sannyasin is one who trusts in his organism, and that trust helps him to relax into his being, and helps him to relax into the totality of existence. It brings a general acceptance of oneself and others. It gives a kind of rootedness, centering.’
Een paar weken later kon ik hierop terugvallen toen ik in een kritieke toestand terecht kwam in de keuken. Deeksha had me daar al enige malen opdracht gegeven om hele zware potten te verplaatsen. Ik had haar ook al herhaaldelijk gezegd dat ik dit niet kon doen, omdat ik dan een te groot risico liep op een netvliesbreuk. De interne druk op mijn toch al zwakke ogen zou dan te groot worden. Dat was me vroeger al eens overkomen en de arts van de ashram had me dan ook ten sterkste ontraden te zware potten te tillen. Daarover had hij zelfs een brief geschreven aan Deeksha, die deze brief onzin vond en verscheurd had.
Nu gaf Deeksha in die tijd al vaker rare opdrachten en dat was al een paar keer tot hevige ruzies aanleiding geweest, een paar keer zelfs tot handgemeen. Deeksha had daarom een lijfwacht gevraagd en gekregen. En Ma Arup, een van de assistentes van Ma Yoga Laxmi, was daarna in de keuken gekomen met de boodschap: ‘Ieder die Deeksha nog een keer aanraakt, moet weg uit de ashram.’
Dat creëerde een gestresste situatie.
De volgende morgen vroeg, vlak vóór de ochtendlezing, kwam Deeksha met haar bodyguards op mij afstappen en sommeerde me opnieuw om een zware pot vol thee op te tillen en te verplaatsen. Ik weigerde. Toen kwam het tot een handgemeen, heftig en hard. Haar bodyguards voerden me af naar de bijkeuken en lieten me daar liggen. Daarna kwam Deeksha. Ze heeft met me gepraat en haar excuses aangeboden. Die accepteerde ik, maar zei dat ik me zorgen maakte over mijn ogen en me ziek voelde. Ik mocht naar mijn kamer en toen kwamen er de hele dag cadeautjes. Ieder uur, soms om de tien minuten, kwam er een lieve ma met koekjes, thee, lekker eten en drinken.
Tot iemand me zei dat de hele situatie aan Bhagwan was voorgelegd. Ik moest nu maar wachten op zijn antwoord. Alles zou mogelijk zijn, ook dat ik uit de ashram gegooid zou worden. Maar dat gebeurde niet. Na een paar uur kwam zijn antwoord al: een paar dagen uitrusten en dan… weer terug naar de keuken. Dat heb ik daarna met trillende knieën gedaan. Tot na enkele weken alles weer genormaliseerd was. Een mens kan veel hebben.
Met Deeksha heb ik veel avonturen beleefd. Ook veel geleerd. Want, hoe zij soms ook tekeer kon gaan, zij had een goed hart en heeft tot juni 1981, toen Bhagwan naar Amerika uitweek, gezorgd dat de duizenden bezoekers dagelijks hun thee, ontbijt, lunch en dinner kregen. En als er aan de financiën iets te kort kwam, betaalde zij dat bij uit eigen zak.
En Bhagwan? Die greep herhaaldelijk in bij de Departementen, als er iets mis ging. Vaak op verrassende wijze. Heel origineel vaak, getuigend van immense mensenkennis. Dat gebeurde dan vaak in de darshans. Soms waren die heel intens, als er een ongeluk was gebeurd of ergens iets helemaal mis was gegaan. Maar ook als er structurele vernieuwing moest worden ingevoerd. En die waren aan de orde van de dag, want er moesten voortdurend aanpassingen worden verricht om de steeds groter worden toeloop van bezoekers en discipelen aan te kunnen.
Ojas: Kan een gekooide vogel zingen?
Overgave aan de Meester III, het weerbarstige leven van alledag. p. 86-91.