Toespraken naar gezegden van Jezus uit het Thomas Evangelie
Jezus zei:
‘Ik ben het licht dat boven hen allen is,
ik ben het Al,
en het Al komt uit mij
en het Al komt tot mij.
Kloof een stuk hout
en ik ben daar;
licht een steen op
en je zult mij daar vinden.’
Jezus werd opgeleid in één van de oudste geheime scholen. Die van de Essenen. Het onderwijs van de Essenen is zuiver Vedanta. Daarom weten de christenen niets van wat er voor zijn dertigste jaar in het leven van Jezus gebeurde. Ze weten een klein beetje van zijn vroegste kinderjaren, en dan vanaf zijn dertigste tot zijn drieëndertigste jaar, toen hij werd gekruisigd. Ze weten een paar dingen, maar een verschijning als Jezus is niet iets toevalligs; het vraagt een lange voorbereiding, het kan er niet zo maar ineens zijn.
Jezus werd gedurende die dertig jaar aan één stuk door voorbereid. Eerst werd hij naar Egypte gezonden en daarna kwam hij naar India. In Egypte leerde hij een van de oudste tradities van geheime methoden, en daarna in India werd hij onderwezen in de leringen van Boeddha, de Veda’s, de Upanishads. En hij werd lange tijd voorbereid. Het idee alleen al dat hij voorbereid werd, onderwezen, geoefend, vinden de christenen niet prettig – het lijkt vernederend. Ze denken dat de zoon van God helemaal gereed komt. Maar niemand komt helemaal gereed. Als iemand helemaal gereed is kan hij niet komen.
…
‘Kloof een stuk hout
en ik ben daar;
licht een steen op
en je zult me daar vinden.’
Je kunt duizenden van dit soort uitspraken in de Upanishads vinden, in de Gita, bij Boeddha, maar je kunt geen enkele parallel in het Oude Testament vinden. Dus tot het vervullen van welke geschriften is hij gekomen? Deze uitspraak berust volkomen op de Vedanta, probeer dus eerst het standpunt van de Vedanta te begrijpen, dan kun je ook deze uitspraak begrijpen.
Jezus werd als jood geboren, hij leefde als jood, stierf als jood, maar dat alles alleen wat zijn lichaam betreft. Verder was Jezus een zuivere hindoe.
De joden zeggen: ‘God is de schepper en het heelal is geschapen en het geschapene kan nooit de schepper worden. De mens is het schepsel en God is de schepper. En die afstand kan nooit volkomen verdwijnen, de afstand blijft bestaan. Je kunt dichter bij God komen, maar je kunt nooit tot God worden.’ Dat is de grondslag van het joodse denken. En de mohammedanen leerden het weer van de joden.
Maar de Vedanta zegt: ‘God is de schepping, er bestaat geen afstand tussen God en de schepping. Hij heeft het heelal niet geschapen op de manier waarop een dichter een gedicht schept, de relatie is die van de danser tot de dans, ze blijven één: als de danser ophoudt, verdwijnt de dans; en als de dans verdwijnt is de danser geen danser meer. Het heelal is niet gescheiden, het is één. Het heelal werd niet in de tijd geschapen en afgemaakt, het wordt ieder moment geschapen; het wordt ieder moment geschapen want het is Gods eigen wezen. Zoals jij beweegt, zingt, bemint, zo schept God – ieder moment. Hij is bezig met scheppen. En de schepping is nooit gescheiden, het is zijn beweging, zijn dans.’
Uit Osho: Het Mosterdzaad #15
Bron: Osho Dancing Buddhas.
Image by Alexa from Pixabay.