Paulus

‘Volg de vonk van je hart’

Paulus

Geboren in 1968 te Hippolytushoef
Nooit sannyas ontvangen of oog in oog
gestaan met Osho

Hoewel ik nooit volgeling ben geworden van Bhagwan Shree Rajneesh, zoals sannyasins hun leermeester begin jaren tachtig noemden, loopt zijn verlichte gedachtegoed als een rode draad door mijn leven. Met onverwachte wending, verklap ik alvast.

Mijn wortels liggen in een rood katholiek milieu vol kloosterlingen en communisten, maar ik ben a-politiek en a-religieus opgevoed. Toen mijn vader mij als pasgeborene aangaf bij de burgerlijke stand en de ambtenaar vroeg welk geloof hij moest invullen (zoals destijds gewoonlijk), antwoordde hij: ‘Gisteren las ik in de krant dat er net zo veel religieuze stromingen zijn als dagen in dit schrikkeljaar. Laat hij later zelf maar iets uitzoeken.’

Gezocht heb ik zeker. Levensbeschouwelijke kwesties boeiden me van jongsaf aan. Toen op de middelbare school met onverholen afkeuring de opkomst van oosterse sektes werd behandeld, sloot ik niet uit dat ik me ooit zou aansluiten bij zo’n exotische beweging. Het gonsde in die jaren in de sensatiebeluste media van een rebelse goeroe met een obsessie voor seks, Rolexen en Rolls Royces. Zelfs die malle Ramses Shaffy, wiens liedjes mij als openbaring in de oren klonken, had zich bij hem aangesloten. Bhagwan boeide me onmiddellijk. Door als een schelm allerlei vastgeroeste patronen op hun kop te zetten en de paradoxale schijnwerkelijkheid te kantelen, opende hij de ramen naar de meest verfrissende invalshoeken. Bovendien kon je met hem lachen en dansen. Na het zien van de VPRO-documentaire De nieuwe mens was ik eventjes ‘om’, maar veel verder dan het dragen van een door mijn moeder gebreide wijnrode trui kwam ik niet. Ondertussen ontdekte ik, gehuld in een wielershirt met de Amerikaanse sterren en strepen, de weldadige geestelijke effecten van het afzien op de racefiets.

Voor mijn studie verhuisde ik naar Amsterdam, waar discotheek Zorba-the-Buddha een populaire uitgaansplek was. Ondertussen stortte het Bhagwan-imperium in. In de ramsj bij De Slegte kocht ik voor een habbekrats een halve meter van zijn boeken, die ik op kleur op de plank rangschikte maar slechts sporadisch inkeek. Niet lang daarna maakte een summier krantenbericht melding van het overlijden van de Indiase goeroe, die inmiddels Osho heette. Het paste weliswaar in zijn leer, maar het gebrek aan structuur of organisatie maakte het in praktijk moeilijk m’n verdere weg in Osho’s wereld te vinden. Ook vormde het sociaal engagement – of eigenlijk het ontbreken daarvan – voor mij een ernstige tekortkoming. Zo bleef ik op een kruising staan: radicaal kiezen voor spirituele groei of voor maatschappelijke bevlogenheid?

Op een veilig afstandje dook Osho’s nalatenschap telkens weer op. Op vakantie in Oregon reden we 250 mijl om om de sporen van de verdwenen mega-ashram Rajneeshpuram te bezichtigen. Bij het passeren van het gebouwencomplex aan het Amsterdamse Cornelis Troostplein, eens het kloppend hart van de Bhagwan-beweging en in een vorig leven een katholiek klooster, gaf ik steevast een eerbiedig hoofdknikje. Ook werd ik een trouwe kijker van herhalingen van Osho-oraties op de lokale zender Salto. Zijn bevrijdende humor en eclectische visie bleven me aanspreken: je moet jezelf niet te serieus nemen en je durven openstellen voor datgene wat bij jou past.

Als redacteur van een gezaghebbend filmtijdschrift kwam ik opnieuw indirect in aanraking met de grote denker die het grote denken kwam afschaffen. De hoofdredacteur bleek de jongere broer van een hoofdpersonage uit De nieuwe mens (waar na twintig jaar een vervolg op kwam) en de administratieve spil, de met weelderige baard getooide Virendra, was zelf sannyasin. Met hem voerde ik na oeverloze redactievergaderingen vaak lange levendige en leerzame gesprekken. Het was van een wrange ironie dat Virendra, gelijktijdig met de financiële ondergang van het filmtijdschrift, ongeneeslijk ziek bleek te zijn. De crematieplechtigheid, geheel in Bhagwan-sfeer, liet geen redacteur onberoerd. Kennelijk beschikte de beweging, op scharniermomenten van het bestaan, over eenvoudige maar indrukwekkende rituelen.

Virendra had altijd benadrukt dat de weg tot het inzicht (dat er geen inzicht is) verloopt via meditatie. Zelf had ik geëxperimenteerd met verscheidene technieken, waarvan de lachmeditatie ’t beste beviel. Als fanatiek fietser bekroop me echter het gevoel dat ik door eindeloos op de pedalen te malen de meditatieve geestesgesteldheid het dichtst benaderde. Toen ik in Osho’s Meditatiehandboek las dat het niet zo ingewikkeld hoeft te zijn en bijvoorbeeld een eindje hardlopen ook kan volstaan, wist ik genoeg: mijn aangewezen meditatietechniek is het fietsen en het gereedschap is de fiets.

Heerlijke, mooie en zware fietstochten in Frankrijk, Spanje en Italië kregen het karakter van meditatieve pelgrimages. Daarbij voelde ik me onweerstaanbaar aangetrokken tot de kapelletjes en kathedralen waar die landen zo rijk aan zijn. Gaandeweg kwam een ommekeer op gang, met als kantelpunten een ontmoeting met een Westfriese dominee in Nice, een gesprek met de roomse literatuurcriticus Kees Fens aan een Amsterdamse haringkar, een interview met de zoon van een Belgische ex-priester en een tragisch sterfgeval van een Haagse timmerman in Baskenland.. Ik begon me te verdiepen in de christelijke wortels van onze beschaving. Als vanzelf kwam ik terecht bij de katholieke kerk, met haar stevig gestructureerde en geïnstitutionaliseerde leer.

Hoewel ik niet blind ben voor alle kleine en grote misstanden binnen deze wijdvertakte geloofsgemeenschap, is het voor mij vooral een schatkamer aan inspirerende en herkenbare ideeën gebleken. De culturele en contemplatieve rijkdom is ongekend. De monastieke traditie heeft zulke sterke raakvlakken met de oosterse mystiek, dat het me verbaasde dat veel westerlingen de blik op het oosten fixeren en niet dichter bij huis zoeken. Ik begreep waarom de Dalai Lama zijn westerse toehoorders herhaaldelijk terug verwijst naar hun eigen christelijke bronnen.

Mooi meegenomen is dat de Heilige Moederkerk niet zo’n commercieel circus is als New Age. Voor het bedrag van een weekendje ‘taoïstisch vasten & zwijgen in zen’ op een omgebouwde boerderij in Drenthe, kun je drie maanden op retraite in een monumentaal trappistenklooster. Zo volgde ik gratis en vrijblijvend catechisatie bij de jezuïeten, zonder  dwingelandij of betweterigheid. ‘Niets hoeft in het geloof’, werd ons voorgehouden. Net als bij Osho bleken de vooroordelen over de rk-kerk, die als mantra’s door de media galmen, grotendeels ongefundeerd. Uiteindelijk werd een knoop ontward, waar ik lang mee had geworsteld: hoe kon mijn verlangen naar transcendente verbinding op één lijn komen met mijn sociale betrokkenheid? De erudiete pater kalkte een horizontale lijn op het schoolbord – teken van onderlinge menselijke relaties die binnen de christelijke leer gestalte krijgen in barmhartige naastenliefde – en trok daar doorheen een strakke verticale lijn, die staat voor het goddelijk verbond met de mensheid… Er verscheen een kruis.

In het daaropvolgende proces van twee stappen voorwaarts en een stap terug, enzoverder, hielp de herinnering aan Osho’s woorden mij over de drempel: ‘Wees gulzig, waarom zou je jezelf tekort doen? Als je hart door een vonk in vervoering raakt, ga dan mee met die stroom!’ En zo trad ik op m’n 43e toe tot de kerk van Rome. Op de Genadekapel van het bedevaartsoord Onze-Lieve-Vrouw-ter-Nood aan de Runxputteweg in Heiloo is vanuit de trein te lezen: ‘Door Maria tot Jezus’. Daar zou ik aan kunnen toevoegen: ‘Dankzij Osho tot Christus’.

Amsterdam, 10 december 2011
Paul van Egmondt

Lijst