Mayo

Alles wel en god nabij

Ma Deva Mayo
(‘Goddelijk Mysterie’)

Geboren in 1939 in Utrecht
Ontving sannyas in 1979

Op tweede kerstdag 1939 kwam ik in Utrecht ter wereld, als tweede kind in een gezin met een vader, een moeder en een dochtertje van twee. In 1942 en 1947 volgden nog twee meisjes. Het was een ronduit acultureel milieu. Geen kunst, geen boeken, geen vreemde talen, en gereisd werd er al evenmin. Voor dat laatste was trouwens ook helemaal geen geld, iedere cent moest wel drie keer worden omgedraaid. En verder waren we ‘neutraal’ zoals dat heette: buitenkerkelijk. Pragmatisch tot in onze vezels, de benen stevig op de aarde.

Ik was een verantwoordelijk kind dat al vroeg veel taken op zich nam. Zo poetste, boende, veegde ik vaak onze eetkeuken – zeven was ik – en gaf ik leiding aan de buurtkinderen tijdens het buitenspelen op straat. Ook bij de scouting hoorde ik meteen bij aantreden tot de leidinggevenden en amper zeventien stond ik tijdens een waterkamp in Reeuwijk aan het hoofd van wel vierentwintig meiden die maar een paar jaar jonger waren dan ik. Op school presteerde ik goed, ik zette mij voor de volle honderd procent in en leerde naar wens. Na de middelbare meisjesschool ging ik naar de pedagogische academie, op mijn negentiende was ik volledig bevoegd en benoembaar als hoofd der school.

Ik kwam fulltime voor de klas te staan, eerst in Utrecht, later in Sliedrecht. Maar ik wilde meer en ging in 1966 studeren aan de Rijksuniversiteit Utrecht, orthopedagogiek en onderwijskunde. In beide studeerde ik vijf jaar later af, met een lesbevoegdheid voor het vak psychologie aan het hoger beroepsonderwijs. In datzelfde jaar kreeg ik bij de Stichting Schooladviescentrum een fulltimeaanstelling als ‘schoolbegeleidster van directie en personeelsleden in het Utrechts lager onderwijs’, een mondvol.

Wie waren voor mij belangrijk in die jaren? Ongetwijfeld het hoofd van mijn lagere school, juffrouw Plemper-van Balen. Zij herkende mijn kracht, stelde daaraan hoge eisen en adviseerde mijn ouders welke koers ik het beste kon varen. Prinses Irene, Irene van Lippe-Biesterfeld. Zij was net als ik waterpadvindster en later kwam zij ook nog eens niet ver van mijn ouderlijk huis te wonen – wat een eer! Wie weet, zou ze mij een keer zien… Mevrouw Redeke-Hoek, grondlegster van de Nederlandse waterpadvindsters. Simone de Beauvoir, die alleen door het leven ging en zelfs zonder iemand aan haar zijde iets durfde te gebruiken in café of restaurant!

En toen werd ik ziek. Kanker. We schrijven februari 1979. Ik woonde in die tijd op een woonark, de Friendship. Operatie, twee maanden herstelverlof. Muziek, lezen, veel lezen. Snuffelen naar meer. Hier, daar, en bij boekhandel Manschot in Nieuwegein. Nee, kantoorboekhandel Manschot, met de nadruk op kantoor. Want een grote keus hadden ze niet. En toch. Daar lag immers het boek dat voor die radicale ommezwaai in mijn leven zou zorgen: Oorspronkelijk gezicht. Van Jan Foudraine, de schrijver van wie ik eerder met veel interesse Wie is van hout? had gelezen en die nu naar de naam Swami Deva Amrito luisterde. Eerste bladzijden, eerste hoofdstukken. Er was geen houden meer aan. Zou het waar zijn wat hij schrijft over die man met dat grote inzicht, daar, ver weg, in India? Bestaan zulke mensen? Op naar Amsterdam, naar een schip aan de Prins Hendrikkade. Boeken, gebundelde toespraken, toespraken op geluidscassettes. Met een volle tas naar huis. Een nieuwe wereld, een oranje wereld, eentje waarin de zon altijd opging.

In mei 1979, hersteld, terug in de werksituatie, fulltime schoolbegeleidster in Utrecht.
Daarnaast bleek ik onverzadigbaar. Wat een perspectieven! Lezen, luisteren, lezen, luisteren.

Het leven had goed voor me gezorgd, in alle zekerheden die het bood was ik voorzien: vaste baan, behoorlijk salaris, fijne familie, geen grote problemen in mijn omgeving. Maar ging het wel goed met mij? Ik woog 107 kilo en huilde bittere tranen bij de televisiebeelden van hongerend Biafra. Schaamte, schaamte en nog eens schaamte. Wanhoop, eenzaamheid, vastgelopen.

Een laatste kampeervakantie met mijn zus met wie ik het altijd prima had kunnen vinden. Ik vertelde over een andere weg die ik wilde inslaan, een weg die naar India leidde, naar Poona. Voor mij geen spannende detectives meer die we veel en graag hadden gelezen en uitgewisseld. Ze voelde zich afgewezen. Ongemakkelijk voor haar, maar zeker ook voor mij. Ik hield van haar.

De reis werd geboekt. December leek de meest passende tijd, met Bhagwans verjaardag op de elfde als onbetwist hoogtepunt. Een bureau in Groningen had zich er al in gespecialiseerd: retourtje ashram, aantrekkelijk geprijsd. Op 9 december heen, in januari terug. Feestvieren, groepen doen, sannyasin worden. Geen twijfelen aan. Ik informeerde mijn directeur en ook een collega. ‘Ik ga het spel meespelen,’ zei ik. ‘En,’ voegde ik er geruststellend aan toe, ‘ik word daar niet gehersenspoeld.’
Vier dagen voor vertrek lag er op mijn werk een sinterklaascadeautje voor me klaar: een bundeltje oranje sokken.

Ik was me bewust van de gevaren en nam met extra aandacht afscheid van mijn ouders, mijn zussen: was dit voor de laatste keer? Een niet al te duur ticket kon immers een niet al te best onderhouden vliegtoestel betekenen. En de route van Bombay naar Poona vormde een nog groter risico: wat muntgeld werd naar een kleine tempel langs de weg geworpen en daar ging de chauffeur, met een paar brandende wierookstokjes in het dashboard geprikt plankgas het bochtige, bergachtige parcours in, een parcours dat ook nog eens was bezaaid met autowrakken. En dan de kans op voedselvergiftiging, India stond nou niet bekend als bovenmatig proper….
Toch maalde ik daar niet om. Ik voelde me rustig en in evenwicht. Alles klopte, zo moest het gaan.

Hoe bijzonder gewoon en gewoon bijzonder kon het leven zijn? Het niet te benoemen, want onzegbare Onzegbare had zijn intrede gedaan. Tweede kerstdag 1979, mijn veertigste verjaardag, een tweede geboorte. Sannyas, de initiatie. Darshan bij het huis van de meester. Mijn naam werd afgeroepen. Gerda de Oude. Ik liep naar voren, nam voor hem plaats. Ogen om in te verdrinken. Een stem, zacht en kalmerend.

‘Het leven,’ zo begon hij, ‘is eerder magie dan mathematica. Het is een mysterie, onoplosbaar, ondoorgrondelijk, onuitputtelijk. De wetenschap denkt het mysterie te kunnen ontrafelen. Vandaar dat de wetenschap steeds meer macht krijgt, en mensen steeds meer verwijderd raken van hun religiositeit, louter door de verbeelding dat men ‘het’ weet. Maar ze weten niks.
De wetenschap gaat over de feiten, niet over de waarheid. Waar het werkelijk om gaat, is jouw innerlijke subjectiviteit, je bewustzijn, en op dat punt staat de wetenschap met lege handen. Een nederlaag die ze niet onder ogen wil zien. Maar het laat zich niet ontkennen. Zelfs de wetenschapper weet dat hij geen object is, maar is. Welbeschouwd zou zonder hem de wetenschap niet eens bestaan. Wat is het beschouwde zonder zijn beschouwer? Niets. Het object bestaat louter bij de gratie van het subject. De innerlijke subjectiviteit is een wonderbaarlijk verschijnsel, het is iets ongelooflijks. Men kan het alleen ervaren, en vervuld raken van diep ontzag. Dat ontzag voor het wonder, die eerbied, dat is religie.
Religie zal jouw leven steeds meer met dit mysterie vervullen. Zelfs zaken die je nooit als mysterieus hebt beleefd, zullen dat wel blijken te zijn. Een roos, een schelp op het strand, een vogel in zijn vlucht – alles wordt mysterie. De wetenschap demystificeert, religie brengt je terug naar het wonder dat het leven is. Sannyas is de poort naar de magische wereld van de religiositeit.
Jouw nieuwe naam luidt Ma Deva Mayo, Mayo betekent magisch, of mysterieus. Is de naam makkelijk uit te spreken?’
Ik knikte. ‘Yes, Bhagwan, yes.’

Zo kwam Osho in mijn leven. Hij heeft me geleerd te ontspannen, zachter te zijn voor mezelf. Te genieten van de stilte, van het alleen-zijn en het alleen-gaan. Hij heeft me in contact gebracht met het eeuwige hier en nu, met de kunst van ‘let go’ en ‘go with the flow’, van ‘being in the marketplace in stead of being of the marketplace’, van ‘doing nothing and the grass grows by itself’.…

Natuurlijk ken ik ook nu nog periodes van verminderde energie, waarin ik neig naar te veel eten, te veel drinken. Dan zoek ik samen met een coach, Frits Schoon, vertrouwd met Osho, naar de bronnen van dat onbehagen. Beelden hebben zich aangediend van de oorlog, ons gezin, de armoede, mijn isolement in die jaren, nare schoolervaringen. Tranen, tranen, tranen, maar altijd uitmondend in meer durf, meer openheid, herstel van energie.

Mijn ziekte is nooit teruggekomen. En na mijn eerste bezoek aan de ashram – ik ben er nadien nog vier keer teruggeweest – ging ik verder met mijn werk. In het oranje, met mala, en onder mijn nieuwe naam, mijn eigen naam, meer eigen dan Gerda dat ooit is geweest. Ma Deva Mayo. En praktisch niemand deed er moeilijk over. Vragen die ik kreeg over mijn nieuwe naam en outfit beantwoordde ik naar vermogen, maar ik geloof niet dat ik me ooit heb bezondigd aan zendingsdrift. Vrijheid, blijheid, voor mij en ook voor de ander. Wel leverde het soms mooie gesprekken op, met bijvoorbeeld de rijksinspecteur voor het onderwijs in die dagen, de heer Wijlaars, die zich graag liet inspireren door de wijsgeer Krishnamurti.

Ik bleef gewoon zowel de openbare als de rooms-katholieke en protestants-christelijke scholen bezoeken, groeide in mijn werk, kreeg de leiding over een landelijk gefinancierd project voor de totstandkoming van de basisschool. Waardering alom. Alsook voor de cursussen waaraan ik vanaf 1992 gestalte gaf, Ja ja, en hoe dan?, over zelfmanagement, in nauw overleg met de Utrechtse schoolbesturen. Veel van wat Osho mij had geleerd, alsmede van de eigen levenservaring natuurlijk, droeg ik tijdens die trainingen over (met topics als stressvermindering, relativering, bewustwording van keuzevrijheden, herkenning van de slachtofferrol, vaardigheden voor een geslaagd leiderschap, meditatie, hier en nu zijn).

Ik maak deel uit van het mysterie dat leven heet, en weet het veel beter dan vroeger te vieren. Ik maak met mijn auto en een klein huisje op wielen erachteraan de mooiste kampeerreizen  door Nederland, West-Europa, Rusland. Nieuwe bestemmingen, verrassende ontmoetingen, onder het motto ‘alles wel en god nabij’. Reizen naar buiten én naar binnen, zo ziet mijn leven er nu uit.
 
Ook al ben ik al tien jaar met pensioen, ‘orthopedagoog’ staat er nog steeds op  mijn visitekaartje. En daaronder ‘lady-traveller: in and out’.

Hilversum, 23 december 2011
Mayo de Oude

Lijst