Shanti Ton

Een licht voor mezelf en anderen

Swami Shanti Ton
(Shanti: Vrede, Stilte)

Geboren in 1955 in Castricum
Ontving sannyas in 1982

Nog heel goed weet ik wanneer Osho in mijn leven kwam, dat was in december 1981. Ik was toen 26 jaar oud en werkzaam in de horeca. Door mijn onbewuste levenswijze vol seks, drank, drugs, geweld en de ander als middelpunt, liep ik in de winter van 1981 volkomen vast. Door jarenlang álles voor iedereen te willen zijn, was ik mezelf kwijt geraakt. Alweer was er een einde gekomen aan een van mijn vele liefdesrelaties en werd ik opnieuw geconfronteerd met de angst voor alleen zijn. Die angst was zó sterk, dat ik zelfs op mijn vrije avonden van werken achter de bar, nog het gezelschap opzocht van anderen in het uitgaansleven. Zonder dat zelf te beseffen was ik in een diepe identiteitscrisis terechtgekomen. Door in de horeca voortdurend ‘mooi weer’ te spelen, had ik totaal geen idee meer wie ik werkelijk was. Ik had ook geen ankers in de vorm van een levensvisie of een religieuze overtuiging waar ik me door gesteund kon voelen. Daar kwam bij dat diepgaande traumatische ervaringen in mijn jeugd mijn innerlijke wereld dusdanig hadden verscheurd dat ik daarin helemaal geen steun, maar slechts pijn ervoer. Feitelijk stond ik aan de rand van de afgrond.

Het was het boek van Swami Deva Amrito (Jan Foudraine) ‘Oorspronkelijk Gezicht’, waardoor ik voor het eerst kennis maakte met Osho’s gedachtegoed. Naast de openhartigheid van Amrito over zijn innerlijke proces, werd ik diep geraakt door Osho’s uitspraken. Sommige van die uitspraken kwamen bij mij binnen met de kracht van een inslaande bliksem. Een van die inslagmomenten herinner ik mij nog goed. Dat kwam door een parabel van Ramakrishna waar Osho over sprak.

Die ging over een tijgermoeder die stierf toen ze geboorte gaf aan een tijgertje. Het tijgertje werd toen opgevoed door geiten en ging geloven dat het zelf ook een geit was. Het at alleen maar gras en kon in zijn stoutste dromen niet vermoeden dat hij een tijger was. Het was zo aangepast aan de kudde geiten, dat die ook niet anders dachten dan dat het om een geit ging. Totdat op een dag een oude tijger voorbijkwam en zijn ogen haast niet kon geloven toen hij de jonge tijger tussen de kudde geiten zag lopen. Het liep als een geit, mekkerde als een geit en gedroeg zich als een geit. Toen de geiten de oude tijger in de gaten kregen sloegen ze in doodsangst op de vlucht, de jonge tijger rende met hun mee. De oude tijger kreeg het tijgerjong te pakken en sleurde het mee naar een meer. De jonge tijger stribbelde tegen, huilde en mekkerde van angst, maar de oude tijger was onverbidde-lijk. Het meer was zo glad als een spiegel en de oude tijger dwong de jonge tijger in het water naar hun spiegelbeeld te kijken. Al waren zijn ogen vertroebeld door de tranen, op het wateroppervlak zag hij zijn beeltenis die precies op die van de oude tijger leek. Hij stopte met huilen en langzaam maar zeker ervoer hij in zichzelf een nieuw gevoel van Zijn. De geiten begonnen geleidelijk aan uit zijn geest te verdwijnen, hij was niet langer een geit, maar toch kon hij zijn eigen Verlichting nog niet vertrouwen. Zijn lichaam trilde nog na, hij was bang en dacht:’misschien is dit maar een droom, hoe kan een geit nu plotseling een tijger worden’? Toch was er een lichtstraal zijn wezen binnengedrongen. De verandering was ingezet. De oude tijger nam hem mee naar zijn hol. De jonge tijger bood steeds minder weerstand en voelde dat zelfs zijn manier van lopen net als die van de ouder tijger werd. Toen gaf de oude tijger hem een vers stuk geitenvlees. Dat was voor de vegetarische jonge tijger natuurlijk niet te eten zonder te kokhalzen. Maar de oude tijger dwong hem het vlees te eten. Door de smaak, de reuk en de structuur van het geitenvlees, werd er iets in hem wakker wat al die tijd diep in slaap was gebleven. Hij voelde zich steeds meer aangetrokken tot het vlees en kreeg er geen genoeg van. Toen gebeurde het, het laatste restje van de droom een geit te zijn verdween en hij realiseerde zich zijn ware aard. Er barste een wild gebrul in hem los en hij werd de tijger in alle schoonheid en pracht die hij altijd al was.

Dit verhaal maakte een ongekend diepe indruk op mij. Ik herkende daarin mijn eigen verhaal. Ik leefde weliswaar niet als een geit, maar wel net als de jonge tijger in een droomwereld, gescheiden van mijn ware identiteit of Oorspronkelijk Gezicht. Door mijn verkreukelde opvoeding en dito omgevingsfactoren, droomde ik sterk en stoer te moeten zijn. Alles onder controle te moeten hebben, mijn angst en gevoeligheid naar anderen toe te overschreeuwen en er af toe flink op los te timmeren om maar te laten zien wie de sterkste was. Net als de jonge tijger wist ik totaal niet wie ik was, maar herkende Osho als de oude tijger die mij wilde helpen mijn ware zelf te leren kennen.

Er ontstond een ongelofelijke honger naar kennis en inzicht. Nu bleef ik op mijn vrije avonden thuis en las alles van Osho wat op de Nederlandse boekenmarkt voor handen was. Het Mosterdzaad – De Tantravisie – Mijn weg de weg van de witte wolk – Totdat je Sterft – De Verborgen Harmonie, enzovoort. Wat ik van Osho via zijn boeken kreeg aangereikt werkte als mokerslagen op mijn onechte persoonlijkheid. Soms was ik diep geschokt en in de war, maar ook huilde ik tranen van vreugde en herkenning. Er was een innerlijk veranderingsproces begonnen, waarvan ik niet wist waartoe het zou leiden, maar wel voelde dat het niet meer te stoppen was. Ik kwam terecht bij een Osho Meditatiecentrum op een boot aan de Prins Hendrikkade in Amsterdam en deed mee aan meditatiegroepen. Ik werkte nog steeds in de horeca, maar was er met één been al uitgestapt.

Na maanden van lezen en ervaringen met Osho meditaties kwam de stap naar het nemen van Sannyas steeds dichter bij. Een deel van mij verzette zich heftig omdat het de consequenties daarvan wel aanvoelde. Het oude zelfbeeld begon steeds grotere scheuren te vertonen en onecht te voelen. Uiteindelijk heeft het precies 9 maanden geduurd, van december ’81 tot augustus ’82, voordat ik de stap durfde zetten om sannyasin te worden. 7 augustus 1982 werd een Tweede Geboortedag, de dag van mijn Initiatie in het Osho Centrum Amitabh, aan de Prinsengracht in Amsterdam. Ik kreeg de naam: Shanti Ton. Voor iemand die innerlijk zo verdeeld was als ik en haast permanent met zichzelf en de buitenwereld in een staat van oorlog leefde werd Vrede en Stilte, waar de naam Shanti naar verwijst, mijn voornaamste innerlijke doelstelling. Het werd een proces van vele jaren eer ik ook maar in de buurt kwam van innerlijke stilte en vrede. De stap naar Sannyas was inderdaad als een geboorte, maar wel een overeenkomstig het spreekwoord: ‘Geen geboorte zonder pijn’.

Het was niet gemakkelijk me los te maken uit de kudde geiten waarin ik als jonge tijger was opgenomen. Er kwam heel veel verzet. Mijn stoere vrienden en vriendinnen uit die tijd zeiden dat ik gek was geworden en de weg kwijt was geraakt. Een nieuwe naam, het dragen van rode kleding en een kralenketting met daaraan een foto van Osho, golden voor hen als het ondubbelzinnige bewijs daarvan. Er waren mensen die mij uitlachten, anderen werden ronduit vijandig. Ik besefte toen nog niet wat voor meesterlijke strategie schuilging achter de rode kleding en de mala. Het werd een bewustwordingsproces in sneltreinvaart van mijn afhankelijkheid en behoefte aan goedkeuring van anderen. Ook mijn vader verzette zich met alle kracht tegen mijn innerlijke veranderingsproces.
Hij weigerde pertinent om mij bij mijn nieuwe naam te noemen en elk gesprek over Osho liep steevast uit op ruzie. In de tijd dat ik nog met enige regelmaat met een paar flinke karateklappen hier en daar een pak slaag uitdeelde, kon hij een zekere trots daarover niet verbergen. Nu ik de weg naar binnen was ingeslagen en uiting probeerde te geven aan dat waar de naam Shanti voor stond, kon hij zijn afkeer hiervan niet verbergen. ‘Je komt hier wel weer van terug’, zei hij. ‘Je wordt wel weer normaal’, zeiden mijn stoere vrienden. Ik dacht alleen maar, ‘dat hoop ik niet’! Gelukkig kan ik nu – 29 jaar na 1982 – zeggen dat ik nooit meer normaal ben geworden, althans niet volgens de normen van de geitenkudde die ik toen verliet.

De jaren die volgden stonden in het teken van puinruimen, van heling en heelwording. Ik stopte met horecawerk, met drank en drugs, zwoer het geweld af en verliet mijn woonplaats Castricum om alleen in Amsterdam te gaan wonen. Het alleenzijn waar ik altijd zo bang voor was, kwam nu centraal te staan. Osho benadrukte het belang van de combinatie van Therapie en Meditatie, daar gaf ik gehoor aan. Het begon met zachte vormen van therapie zoals: Rebirthing, Reïncarnatie-therapie en later EMDR, maar ook met de harde en zeer confronterende therapievormen van de Encountergroepen in de Egmondse Humaniversity. De meditatievorm waartoe ik mij het meest aangetrokken voelde was de Zen-meditatie, zoals die werd onderwezen door Maarten Houtman op de Zen-zolder in de Amsterdamse Kosmos. De therapieën gingen uiteindelijk voorbij, de Zen-meditatie is tot op de dag van vandaag gebleven.

Ook het alleenzijn verdiepte zich steeds meer. Ik ging als een kluizenaar in een huisje in het Baarnse bos wonen. Buitenstaanders dachten van sannyasins dat zij allemaal samenklitten en zich overgaven aan seksuele uitspattingen. Nou, mijn werkelijkheid was anders. Na mijn initiatie heb ik me nog nooit zo alleen gevoeld en nog nooit zo weinig aan seks gedaan. Ook voelde ik geen enkele behoefte om bij ‘de Sannyas-beweging’ te horen. Het hele gebeuren rondom Osho in Amerika en later in Poona, waar ik ook heenging, deed mij denken aan wat er gebeurt rondom een olielamp in de buitenlucht van een warme zomerse avond. Aangetrokken door het felle licht buitelen de motten en nachtvlinders in chaotische dans over elkaar heen. De pers vond al die capriolen van sannyasins rondom Osho’s licht natuurlijk buitengewoon interessant en dikte dat graag aan. Osho zelf schuwde ook geen enkel middel om ofwel positief of negatief in de publiciteit te komen, daar heeft hij ook veel over gesproken. Ik moest duidelijk voor de weg alleen gaan. Ik was lang genoeg opgenomen geweest binnen de kudde en mezelf daarin volkomen kwijtgeraakt. Door 26 jaar leven aan de buitenkant, was mijn innerlijke wereld zo verwaarloosd, dat het haast een onbewoonbaar gebied was geworden. Nu zie ik dat ik zonder Osho’s hulp nooit in staat was geweest om het innerlijke werk op te pakken en de aandacht naar binnen te richten. Ik voelde mij enorm gesteund door zijn veelzijdigheid als Leermeester. Hij reikte een scala van therapieën en meditatievormen aan. Maar ook zijn humor en speelsheid hebben mij behoed voor een vreugdeloze vorm van spiritualiteit. Want al heel snel na mijn inwijding tot sannyasin ontdekte ik in mijzelf een strenge oude monnik die spiritualiteit wilde verbinden met een vreugdeloze en ascetische leefwijze. Zonder Osho was ik beslist in die valkuil terechtgekomen.

Wat mij betreft is Osho een van de meest rebelse en vernieuwende geesten geweest die hier ooit op aarde heeft rondgelopen. Hij durfde het met gevaar voor eigen leven aan – en uiteindelijk ten koste daarvan – om alle mogelijke misstanden op religieus en spiritueel gebied aan de kaak te stellen. Of dat nu ging om de invloed van 2000 jaar Christendom, waardoor de Westerse mens innerlijk en uiterlijk tot op het bot verdeeld raakte, of het bespreekbaar maken van wantoestanden binnen andere religies of die van het zogenaamde politieke denken.
Hij blies dikke lagen stof weg die oude meesters als Jezus, Boeddha, Lao Tse en tientallen anderen in de loop der eeuwen bedekt hadden, waardoor de oorspronkelijke frisheid van hun leerstellingen weer naar boven kwam. Dagelijks luisterde ik naar zijn toespraken op audiocassette. Alle mogelijke onderwerpen kwamen daarbij aan bod en waren mij tot steun. Hierdoor ontstond een heel magisch contact tussen Osho en mij. Omdat hij in 1981 India al had verlaten en voor direct contact onbereikbaar werd, heb ik hem nooit persoonlijk kunnen ontmoeten. Toch heb ik dat nooit gemist. Het contact wat ik met hem had en nog steeds heb, verloopt telepathisch en intuïtief en is zeer intiem van aard. Zo kan ik zijn stem op ieder moment van de dag horen, heel wonderlijk. Ook in de jaren die volgden was hij steeds sturend en gidsend aanwezig. Ik voelde mij soms als een kind in een spirituele supermarkt waarvan Osho de bedrijfsleider was en de schappen tot barstens toe gevuld had met allerhande spirituele disciplines die ik mocht uitproberen. Daarin vond ik Osho’s: Boek der Geheimen met 112 meditatie-technieken. De reeks: The Alpha and the Omega – de Yoga Sutra’s van Patanjali. The Book of Wisdom – Atisha’s Seven Points of Mind training. Zijn commentaren op Boeddha’s Dhammapada en toespraken over de Zen-meesters. Maar ook het werk van J. Krishnamurti, Nisargadatta Maharaj e.a. Het was overweldigend. Wat een ongelofelijke rijkdom! Soms haast teveel van het goede.

Toen ik jarenlang diep ondergedompeld was geworden in al die prachtige Oosterse wijsheden kwam er geheel onverwacht een keerpunt. Tijdens een meditatie hoorde ik Osho zeggen: ‘Ga op zoek naar de bron van het Westerse esoterische gedachtegoed’. Enerzijds was ik verbaasd, anderzijds niet. Ik besefte toen pas dat ik niet voor niets net achter de duinen van Castricum was geboren en niet in Azië. In Rajneeshpuram had ik een sannyasin ontmoet die mij met de Crowley Tarotkaarten een indrukwekkende Tarotkaartlezing gaf. Ik besloot toen deze Tarotkaarten te gaan bestuderen. Dat bleek een gouden beslissing te zijn.
De Tarotkaarten fungeerden als richtingaanwijzers en brachten mij stap voor stap in contact met allerhande vormen van Westers esoterisch gedachtegoed. Het bleek ook zeer heilzaam te zijn. Ik was zo topzwaar geworden van allerhande spirituele informatie dat ik dringend behoefte voelde aan alles een plek te geven in mijzelf. De Tarot als Hermetisch Prentenboek van het Leven werd als een soort ladekast waarin ik alles wat ik van Osho en anderen had geleerd kon opbergen en wanneer nodig weer naar voren halen. Hierdoor wist ik mijn zwaar belaste hoofd te ontlasten en mijn gronding te herstellen. Door onderzoek naar vorige levens ontdekte ik twee levens voorafgaande aan het huidige leven waarin ik intensief met de Tarot had gewerkt. Toentertijd liep ik vast in dat Tarot-labyrint met zijn vele gangen. Door alles wat ik van Osho leerde zag ik het labyrint nu van bovenaf en ook de uitgang. De Tarot begon te werken als een radio-ontvangststation met 78 kanalen. Osho en andere spirituele leermeesters vond ik op het kanaal van Arcanum 5: De Hiërofant, de Inwijder in de Mysteriën. Alles over relaties op kanaal 6 van: De Geliefden. Alles over alleenzijn op kanaal 9 van: De Kluizenaar. In de loop der jaren heb ik alle kanalen beluisterd, bestudeerd en zo goed mogelijk in mijzelf geïntegreerd. Een volkomen nieuwe tot dan toe onbekende wereld, ontsloot zich voor mij. Ik bestudeerde het werk van de Hermetische Orde van de Gouden Dageraad en de achtergrond van de Tarot, de Hermetische Kabbala, Rozenkruizers, Alchemisten, het Corpus Hermeticum, Astrologie, Jungiaans psychologische principes, de geschiedenis van de Westerse filosofie en veel meer. Opnieuw een ongelofelijke rijkdom.

Na jaren van Tarotstudie en meditatie was ik zo vol van innerlijke rijkdom dat het gedeeld moest worden. Osho zei ook weleens: ‘De beste manier van leren is het onderwijzen van anderen’. Daarvoor moest ik hindernissen nemen. Zoals het overwinnen van de angst voor spreken in het openbaar en afstand nemen van de echo’s van onderwaardering in mijn geest. Dat lukte. Ik begon met kleine groepjes mensen en gebruikte de Tarotkaarten als informatiedragers. Later kwamen de Tarotconsulten en de toespraken over Tarot en spiritualiteit. Tijdens dit werk was Osho voortdurend aanwezig. Ik fungeerde vaak als medium voor informatie die direct van hem afkomstig was. De rode kleding en de mala waren na verloop van jaren weggevallen, waardoor ik mij vaak als een geheimagent van Osho voelde.

Ook keerde ik terug naar een min of meer normaal maatschappelijk leven. Ook de liefde kwam weer in mijn leven, ik trouwde een mooie en lieve Indische vrouw. Met gewoon dagelijks werk probeerde ik mijn geld te verdienen en daarnaast mijn Tarotwerkzaamheden te blijven doen. Toch bleef ik gevoelsmatig altijd een buitenstaander; weliswaar in de wereld maar niet langer van de wereld. Na jaren lesgeven kwam dit tot een einde. Het was goed ontvangen en ik had er veel van geleerd. Toch zag ik het als een eerste generale repetitie. Opnieuw was er de behoefte om naar binnen te keren. Om voorbij de kennis te gaan en te ontspannen in de stilte. De Zen-meditatie verdiepte zich opnieuw. Ook mijn levenswiel draaide 180º. De jarenlange relatie met mijn vrouw waarin ik veel leerde kwam tot een einde. Opnieuw jaren alleen als kluizenaar. Maar héél anders dan vroeger. Het is nu de ervaring van Al-een zijn en genoeg hebben aan mezelf. Het is nu vredig, stil en licht van binnen. Heel af en toe is er nog wat innerlijke bewolking, maar dat is ook goed. Ik kan er naar kijken zonder me er nog druk over te maken. Ik ben nu 56 jaar en een licht voor mezelf. Dat beschouw ik als mijn voornaamste rijkdom.

De komende jaren wil ik opnieuw gestalte zien te geven aan het tweede deel van mijn levensmotto: ‘een licht voor anderen’. Daarin zullen de Tarot, de Zen-meditatie en Osho een belangrijke rol spelen. In tegenstelling tot de eerste fase van lesgeven, zal er minder vanuit kennis en meer vanuit stilte en leegte gewerkt worden. Nu nog een platform. Dan hoop ik net als de oude tijger uit Ramakrishna’s parabel nog een aantal jonge tijgers te mogen helpen ontwaken uit hun geitendroom. Zodat zij net als ik opnieuw hun ware natuur mogen beleven. Osho’s naam zal ik altijd blijven benoemen. Aan die oude tijger heb ik mijn leven te danken. Door alles wat ik van hem leerde voel ik mij een rijk en begenadigd mens. Daarvoor zal ik hem altijd dankbaar blijven.

Heiloo, 8 november 2011
Shanti Ton Schermer

Bijgevoegde foto werd genomen bij het Krishnamurti Lake – Rajneeshpuram.

Lijst