Osho heeft het in de toespraak van deze week over het doen-loze gewaar zijn van Zen tegenover ons doelgerichte mechanische bewustzijn.
Zie de uitzending op Osho TV: Isan, No Footprints in the Blue Sky #6

We denken allen dat we gewaar zijn: ‘Dit behoort tot ons niet gewaar zijn. We zijn slechts doelmatig gewaar.’ We hebben geleerd hoe te functioneren, hoe naar bed te gaan, ’s morgens vroeg op te staan, naar ons werk te gaan. Alles is geleerd. Zelfs een robot kan dit doen. Jij bent niet nodig. En dit is precies wat de mens is overkomen. Het is een mechanische mensheid. Je hebt al het noodzakelijke geleerd en het aan je robotpsyche overgegeven, die ter wille van jou functioneert. En terwijl jij de taken aan je psyche delegeert ben jij zelf in slaap gevallen.
Het werk van de boeddha’s bestaat eruit je gewaar zijn naar boven te brengen en je een helder inzicht te geven in het onderscheid tussen doelmatig bewustzijn en zuiver bewustzijn wat zonder doelstelling is, dat slechts een spiegel is. De spiegel is functieloos; hij heeft zijn nut, maar zelfs wanneer je in de spiegel kijkt doet hij niets. De weerspiegeling is spontaan. Zelfs als je de reflectie niet wilt reflecteert hij toch en qua spiegel heeft hij jouw aanwezigheid niet nodig.
Zen verduidelijkt dit als volgt: De volle maan schijnt op het meer. Noch de volle maan wenst gereflecteerd te worden, maar hij wordt weerspiegeld, noch het meer wenst hem te reflecteren, maar het weerspiegelt hem. Beiden zijn in het geheel niet actief betrokken bij deze weerspiegeling. Beiden zijn slechts zichzelf en de weerspiegeling voltrekt zich vanzelf. Je regelt je zaken en slechts in dit proces kun je het doelmatig bewustzijn van het zuiver bewustzijn scheiden.
Als je loopt, weet je dan dat je loopt? Wanneer je stil bent, ben je je dan van die stilte gewaar? Als je eet is er dan enig gewaar zijn als toeschouwer, dat dit proces gadeslaat? Dat gewaar zijn is de ultieme verlichting. Het heeft geen functie, geen bruikbaarheid, het is geen middel naar een of ander doel. Het is volkomen in zichzelf. Het is een voldaan zijn, een dergelijk diep tevreden zijn met zichzelf en de kosmos, zo’n krachtige onthechting dat je niets hoeft te doen. Het gewoon zijn gaat uit boven wat je je kunt voorstellen, de vreugde van het gewoon zijn, de gelukzaligheid ervan.
Ik kom dagelijks langs Mukta’s vijver, en die twee zwanen vermaken zich vierentwintig uur per dag, terwijl ze niets doen. En ze zien er zo waardig uit, zo volkomen tevreden… ze tonen geen spoor van begeerte of ambitie, van status of geslaagd zijn. Dit alles is stompzinnig. Ze genieten van elk moment door gewoon in de vijver te zijn. Een bewustzijn is gewoon zoals Basho het zegt:
Stil zitten, niets doen,
de lente komt
en het gras groeit vanzelf.
Wat hij bedoelt is: ‘Wat mij betreft, ik doe niets en begeer niets. De lente komt vanzelf, zonder uitnodiging. Het gras begint te groeien zonder mijn bemoeienis. Ik ben alleen maar een getuige, terwijl ik stil zit niets te doen.’
Dit doen-loze gewaarzijn, dat in de wereld geen functie heeft, maar dat gewoon gelukzaligheid is, extatisch, een dronkenschap volkomen gecentreerd in het huidige moment, dat is waar de boeddha’s het over hebben: je bewust te maken dat er iets in je verscholen gaat.
Maar omdat het niet gebruikt kan worden, heb je er geen interesse voor. De wereld is op doelmatigheid ingericht en je bewustzijn dient geen doel. Je kunt er niets mee verdienen, je kunt het niet verkopen, je kunt er niets mee doen. Het is geen energie om iets mee te doen. Het is gewoon zijn, een energie die is, die als een berg staat, in stilte eeuwenlang.
In deze vertelling probeert Isan zijn discipel Kyozan bewust te maken van deze doen-loze, inspanningsloze toestand van je bestaan. En dit is de grootste schoonheid en de hoogste waarheid. Er is niets wat er bovenuit gaat.
Meer: Isan, No Foorprints in the Blue Sky #6
Image by Pete Linforth from Pixabay.


