Een passage uit een onlangs verschenen toespraak van Osho op Osho TV:
Zarathustra a God that Can Dance #8.
Ik wens het niet als een wet van God, ik wil het niet als een menselijk statuut:
laat het geen wegwijzer zijn naar super aardrijken en paradijzen.
Zarathustra is een rebel, en alleen een rebel kan een waarachtig religieus persoon zijn. Hij zegt ‘Ik wens het niet als een wet van God…’ want het volgen van wetten betekent je vrijheid verliezen. Het moet mijn wet zijn, het moet in mijn bewustzijn zijn ontstaan. Het moet een bloem zijn van mijn eigen wezen. Dan alleen heeft het schoonheid, en vrijheid.
Hij wil zijn deugd niet omdat ze hem in het paradijs zullen brengen – deugd in zichzelf is paradijs. Zij die deugdzaam zijn omdat ze verlangen naar de geneugten van het paradijs zijn gewoon hebzuchtig. Ze zijn niet deugdzaam – ze weten niet wat deugd is. Deugd is op zichzelf een beloning.
Als je lief hebt, wil je dan ook een beloning? Liefde is een beloning op zichzelf. Als je eerlijk bent, wil je dan een beloning? Oprecht te zijn – welke beloning kan groter zijn dan dit? Maar alle religies hebben de mensen valse ideeën gegeven: wees eerlijk, wees goed, wees deugdzaam, en je zult enorm beloond worden in de andere wereld. Deze hebzuchtige mensen proberen deugdzaam te zijn, proberen goed te zijn, proberen oprecht te zijn – niet omdat ze van de waarheid houden, niet dat ze van de deugd genieten. Ze gebruiken deze als opstapjes naar de geneugten van het paradijs.
Mijn eigen opvatting is precies dezelfde: dat iets echts dat in jou ontstaat een beloning op zich is. Je wenst niets anders meer. Het is meer dan genoeg. Het is zo’n vreugde, zo’n zegening om goed te zijn, behulpzaam te zijn, vol compassie te zijn, vriendelijk te zijn. Het is zo’n vreugde om te delen, niet om aalmoezen te geven.
Zarathustra heeft gelijk als hij zegt: ‘Ik zal geen aalmoezen geven, ik ben niet zo arm. Ik zal delen, want ik ben rijk genoeg.’ Alleen bedelaars geven aalmoezen aan andere bedelaars. Grotere bedelaars geven aalmoezen aan kleinere bedelaars. Deze grotere bedelaars hebben hun ogen gericht op het plezier van het paradijs. Het is gewoon zakelijk, het is geen onvoorwaardelijk geven, en het onvoorwaardelijk geven en je erin te verheugen is een paradijs op zich.
Het is een aardse deugd die ik bemin:
er zit weinig voorzichtigheid in,
en al helemaal geen gewone wijsheid.
Het is je steeds weer gezegd door opvoeders, door priesters dat liefde niet iets van de aarde is, maar Zarathustra houdt daarvoor te veel van de aarde. Hij heeft geen verlangen en geen hebzucht voor enige andere wereld, en hij heeft geen angst voor enige hel. Hij wenst dat deze aarde zo mooi, zo liefdevol, zo goddelijk als maar mogelijk zal zijn, want voor hem staan materie en geest niet los van elkaar. Materie is alleen gecondenseerde energie. Het is een vorm van energie, maar niet iets anders.
Het is een aardse deugd die ik bemin…
Denk niet aan liefde, of aan waarheid alsof deze bloemen niet op de aarde kunnen bloeien. Ze kunnen op aarde bloeien. Ze hebben op aarde gebloeid. Hun leven is juist in deze aarde geworteld. Het is de aarde die hen al hun sap, al hun kleur, al hun geur verschaft. Zarathustra is een heiden.
Maar deze vogel heeft haar nest gebouwd onder mijn dak:
daarom heb ik het lief en koester het – nu zit zij daar op haar gouden eieren.’
Zo zou je moeten stamelen om jouw deugd te prijzen….
Het is erg moeilijk om precies, in woorden, de onmetelijke en enorme ervaring van liefde, of goedheid, of schoonheid te zeggen. Maar wees niet bezorgd dat je simpelweg zult stamelen. Stamel!
Maar deze vogel heeft haar nest gebouwd onder mijn dak.
Het kan liefde zijn, het kan goedheid zijn, het kan de ervaring van het goddelijke zijn… maar het goddelijke is niet tegen de aarde. Het goddelijke is eveneens een groei van de aarde.
Omdat de vogel haar nest onder mijn dak heeft gebouwd: daarom heb ik haar lief en koester haar.
Ik houd me niet bezig met verafgelegen werelden – ze zijn enkel ijdele dromen van sluwe mensen om de mensheid uit te buiten.
Nu zit zij daar op haar gouden eieren.
Als liefde in je ontstaat, is het precies alsof een vogel op zijn gouden eieren zit. Alles is binnenin jou, en alles behoort de aarde toe. De aarde is de tempel. Niet alleen groeien er mooie bloemen op, niet alleen grote bomen groeien er op, maar een man als Zarathustra of Gautama Boeddha, of Jezus, groeit ook op dezelfde aarde. Ze zijn de trots van de aarde.
Zo zou je moeten stamelen om jouw deugd te prijzen.
Hij is onmetelijk uniek in het niet veroordelen van de aarde. Integendeel, hij prijst haar. Ze is de moeder van alles. Als we de aarde als de moeder van alles hadden begrepen, zelfs van de grote waarden, zouden we de aarde op een andere manier hebben behandeld. We hebben haar vernietigd. We hebben haar bijna vergiftigd. We hebben de ecologische eenheid verbroken. We hebben haar milieu verstoord. En nu staan we met de nucleaire wapens klaar om haar te vernietigen. En ze is de bron van alles wat mooi is, en van alles wat groots is. De aarde is heilig.
Niemand is zo moedig geweest om de waarheid te zeggen. Zarathustra’s moed is groot, en hij spreekt alsof hij van onze tijd is. Vijf en twintig eeuwen hebben niets uit gemaakt – want die aarde-verachters zijn er nog steeds. De religies die tegen het lichaam zijn, ze zijn er nog steeds. Als Zarathustra wordt begrepen zou er geen enkele veroordeling van de aarde moeten zijn, maar een intense eerbied voor de aarde, en voor alles wat op de aarde groeit.
Aldus sprak Zarathustra.
Meer: Zarathustra a God that Can Dance #8
Image by Joshua Woroniecki from Pixabay