Ik ben gewoon een verhalenverteller

Een fragment uit een toespraak op Osho TV: The Rebel #2 vraag 2 en 3.

Geliefde meester,
Voorbij de capaciteit van de mind worden de stilten tussen uw woorden steeds meer een voeding voor me. Vaak als een woord komt na een ruimte van stilte, ben ik verbaasd en vraag me af hoe het mogelijk is dat, terwijl u zo in stilte bent, u in staat bent zo gearticuleerd te spreken – het lijkt wel een enorme inspanning te moeten vergen.
Zou u alstublieft iets willen zeggen over de relatie tussen verlichting en taal?

Puja Melissa, ik ben gewoon een verhalenverteller. Vanaf mijn vroege jeugd hield ik ervan verhalen te vertellen, waar of niet waar. Ik was me er in het geheel niet bewust van dat dit verhalen vertellen me goed zou leren articuleren en dat het een enorme hulp zou zijn na de verlichting. Veel mensen worden verlicht, maar niet iedereen wordt een meester – om de eenvoudige reden dat ze zich niet goed kunnen uitdrukken, ze kunnen niet meedelen wat ze voelen, ze kunnen niet overbrengen wat zij ervaren hebben. Nu is het bij mij gewoon toevallig, en ik denk dat het toeval moet zijn geweest met die paar mensen die meesters geworden zijn, want er is geen trainingscursus voor. En ik kan het alleen met zekerheid over mijzelf zeggen.


Toen de verlichting kwam, kon ik zeven dagen niet spreken; de stilte was zo diep dat zelfs het idee om er iets over te zeggen niet opkwam. Maar na zeven dagen, toen ik langzaamaan gewend raakte aan de stilte, aan de gelukzaligheid, aan de verrukking, het verlangen om te delen — een groot verlangen om het te delen met hen waar ik van hield was erg natuurlijk. Ik begon te spreken met de mensen om wie ik me op enigerlei manier bekommerde, vrienden. Ik had tegen deze mensen al jarenlang gesproken over allerlei soorten dingen. Ik hield slechts van één bezigheid en dat was het spreken, dus het was niet erg moeilijk om te beginnen over verlichting te spreken – ofschoon het jaren duurde om het te verfijnen en iets van mijn stilte, iets van mijn vreugde in woorden te brengen.

Je vraagt wat de relatie is tussen verlichting en taal. Helemaal geen relatie, want verlichting gebeurt in stilte. Er is geen taal, geen gebabbel van de mind, zelfs geen enkel woord. En de meeste verlichte mensen zijn hun leven lang stil gebleven. Precies hier in deze stad was er een paar jaar geleden een man, Meher Baba. Hij leefde meer dan dertig jaar in stilte. Hij kondigde ieder jaar aan dat hij zou gaan spreken.
De datum kwam dan, zijn discipelen verzamelden zich, ze kwamen van ver afgelegen landen – en opnieuw sprak hij niet. Hij kon geen verbinding tussen stilte en taal voor elkaar krijgen. Als je geen dichter geweest bent voordat je verlicht werd, kun je na verlichting je niet in poëzie uitdrukken.


Meher Baba (1894-1969) in Poona

Maar als je een dichter ervoor was dan heb je een mind die getraind is voor poëzie. Nu kan deze mind worden gebruikt als een instrument om uit te drukken wat jou is overkomen, het mysterieuze. Als je voorheen een schilder was, kun je jouw verlichting schilderen. Jouw schilderijen zullen vrede aan de ogen brengen en degene die bij jouw schilderijen zit – en ze gewoon bekijkt – zullen in meditatie gaan.
Dus het hangt allemaal af van wat voor soort mind je had ten tijde van de verlichting. Als je een architect was, kun je na verlichting een Taj Mahal creëren, of de tempels van Khajuraho, of de grotten van Ajanta en Ellora. Maar jouw mind moet klaar zijn voor de verlichting. Na de verlichting kun je niets doen met de ongetrainde mind.

Ik heb ervan gehouden om over alle soorten onderwerpen te spreken. Ik was moeilijk op school; de meeste tijd stond ik buiten de klas, want de onderwijzer stuurde me eruit. Hij gaf me dan het alternatief, “Of je bent stil of je gaat eruit.” Ik dacht dat ik er maar beter uit kon gaan. Maar voor het raam ging ik door met vragen.
Mijn onderwijzers sloegen zich voor het hoofd, “Wat ben jij voor iemand? Je begrijpt niet eens dat je gestraft bent! Ga gewoon zeven rondjes om de hele campus rennen.” Ik zei dan, “Als ik tien rondjes doe, heeft u dan enig bezwaar?” Hij zei, “Mijn God, ik ben je niet aan het belonen.” En ik zei dan, “Omdat ik mijn training van de dag nog niet heb gedaan – het is een mooie oefening…”

Meer, zie de pdf: The Rebel #2 vraag 2 en 3