Het intellect heeft zijn beperkingen

Deze weken staan in het teken van de soefi’s. Osho bespreekt de poëzie van de Perzische mystieke dichter Hakim Sanai. Vorige afleveringen hiervan zijn te vinden op Unio Mystica.

JOUW INTELLECT IS SLECHTS EEN SAMENRAAPSEL
VAN GISSINGEN EN GEDACHTEN, DIE OVER DE AARDE STROMPELEN…

Pas op: je intellect is de hoofdoorzaak van je dwaling. Het is allemaal een samenraapsel van giswerk en gedachten. Het intellect kan je nooit de waarheid geven. Het kan hooguit gissen en afleiden – maar waarheid is geen gevolgtrekking en geen giswerk. Het is geen kwestie van gissen: je weet het of je weet het niet.
En hoe kun je raden naar het onbekende? Je kan misschien wel gissen naar het bekende, maar je kunt niet gissen naar het onbekende. ‘Het onbekende’ betekent gewoon dat je er geen idee van hebt, helemaal geen idee. Hoe kun je er dan naar gissen? Hoe kun je denken over het onbekende? Alleen over het bekende kun je denken. Denken is dus een zich herhalend proces, het blijft in een cirkel bewegen. Het leidt je nooit naar nieuwe waarheden, het leidt je nooit naar ontdekkingen.

   Marie Skłodowska-Curie

En dit is niet alleen zo met religie, het is overal zo, zelfs met de wetenschap. Alle grote ontdekkingen van de wetenschap zijn niet gedaan door het proces van denken; alle grote ontdekkingen van de wetenschap zijn gedaan door no-mind. En nu worden wetenschappers zich bewust van het fenomeen.
Madame Curie ontdekte bijvoorbeeld iets – drie jaar lang had ze hard gewerkt aan een probleem; ze had alle mogelijke aanwijzingen geprobeerd maar het probleem bleef bestaan. Op een avond was ze doodmoe en op, en ze dacht: ‘Nu is het genoeg. Genoeg is genoeg!’

Op dezelfde manier is het Boeddha op een avond overkomen. Zes jaar lang had hij geprobeerd en geprobeerd om te weten wie hij was, en hij had gefaald en steeds weer gefaald. En er is een grens. Die avond besloot hij: ‘Het is afgelopen. Er lijkt geen weg meer te zijn, alles is zinloos.’
Hij liet het hele idee vallen, ging slapen en tegen de ochtend was hij verlicht. Want in die nachtelijke slaap was er iets naar boven gekomen. Er was nu geen inspanning meer; hij had alle moeite gedaan en hij was er klaar mee. Die nacht was hij ontspannen, totaal ontspannen. Zelfs geen enkele droom stoorde hem, want als alle verlangens wegvallen, verdwijnen dromen ook. Dromen zijn de schaduwen van je verlangens.
Die hele nacht was er alleen maar een vredig gebed. Een meditatie die hij niet had kunnen bereiken door inspanning, gebeurde op dat moment. Het gebeurt altijd wanneer je inspanningen gefaald hebben, wanneer je het hoogtepunt van je inspanningen bereikt hebt. Onthoud dat het nu niet kan gebeuren. Als je daarheen gaat – en die boom staat er nog steeds in Bodhgaya, je kunt de hele nacht onder die boom gaan liggen – er zal niets gebeuren. Je zult gewoon dromen over je vriendin of je vriendje, en je zult nachtmerries hebben.

Jouw nacht zal JOUW nacht zijn, niet die van Boeddha. Je hebt nog niets gedaan om dat te bereiken.
Het bereiken is paradoxaal. Eerst moet je alles doen wat je kunt, en dan moet je dat doen laten vallen. Dan komt het, dan komt het eraan geraasd.

Hetzelfde gebeurde met Madame Curie. Natuurlijk zijn hun werelden totaal verschillend. Boeddha was op zoek naar ‘Wie ben ik?’. Madame Curie was op zoek naar een wiskundige conclusie van een bepaald probleem; ze was een wiskundige, een wetenschapper.
Die avond was ze moe, op, er leek geen hoop meer te zijn, ze voelde zich hopeloos. Ze liet het idee vallen. ‘Drie jaren zijn verspild,’ besloot ze, ‘en nu is het genoeg. Vanaf morgenochtend begin ik aan een nieuw project.’
Nu was er een gat. Morgenochtend zou ze aan een nieuw project beginnen, en het oude project was weg. En deze nacht, deze acht of tien of twaalf uur waren in een gat. En in die nacht gebeurde het.
Stilletjes drong er vanuit de diepere lagen iets haar bewustzijn binnen. Van intuïtie tot intellect drong er iets door. In haar slaap liep ze naar haar tafel, schreef het antwoord op – in slaap – ging terug, viel weer in slaap.
‘s Ochtends vond ze het antwoord in haar eigen handschrift gekrabbeld. Ze kon zich niet eens meteen herinneren dat ze het gedaan had. Toen herinnerde ze zich langzaam dat er inderdaad een droom was geweest. In een droom had ze gezien dat ze naar de tafel ging en iets opschreef. Nu wist ze dat het geen droom was, het was echt gebeurd en het antwoord was er. En drie jaar lang had ze het geprobeerd terwijl het antwoord ongrijpbaar was gebleven.

Wat was er gebeurd? Het is hetzelfde fenomeen. Het intellect kan het onbekende niet bereiken, het onbekende is wel beschikbaar voor de intuïtie. Intellect kan alleen werken in de wereld van het bekende – het is dus wel goed, maar het heeft zijn beperkingen.

Meer: Osho Unio Mystica Vol. 1 #7 deel 4

Afbeelding:
https://www.wondersofphysics.com/2019/10/biography-of-marie-curie.html