Deel 3 van Osho’s verhandeling over Hakim Sanai’s ‘Hadiqa’, Unio Mystica Vol. 1.
Liefde komt en gaat. Ellende komt, geluk komt, alles komt en alles gaat. Wie kijkt er toe? De toeschouwer blijft.
Er is maar één ding in jou dat constant is, en dat is de toeschouwer. Alles verandert, alleen de toeschouwer blijft. Hij is er altijd – zelfs wanneer je diep slaapt, kijkt hij naar de dromen; zelfs wanneer er geen dromen zijn, kijkt hij naar de diepe slaap. Wanneer je wakker bent kijkt hij naar de wereld, wanneer je slaapt kijkt het naar je innerlijke wereld, maar het kijken gaat door. Het kijken houdt zelfs geen moment op. Dat is het eeuwige in jou, het niet-tijdelijke: je hart.
Soefi’s noemen het het hart. En het is één. En het ene te kennen is alle fouten overstijgen.
EENMAAL ÉÉN IS ÉÉN, NIET MEER EN NIET MINDER.
DWALING BEGINT MET DUALITEIT,
EENHEID KENT GEEN DWALING.
Deze eenheid wordt UNIO MYSTICA genoemd. Dit is de mystieke eenheid. Dit is de integratie, de individuatie, het centreren van de ziel. En dan kun je gecenterd blijven, zelfs wanneer er een cycloon om je heen raast. Dan ben je het centrum van de cycloon.
Dan kun je in de wereld blijven en niet van de wereld zijn. Alle dwalingen komen voort uit dualiteit. En je bent niet alleen duaal, je bent een veelvoud. Dus, fouten en fouten en fouten – je bent verdeeld geraakt in zoveel fragmenten. Je bent een menigte, dat is je probleem, en de menigte is voortdurend aan het vechten. Hij blijft vechten. Je bent een burgeroorlog. En daardoor verliest je leven alle vreugde, alle gelukzaligheid, alle gratie.
Wees één, en plotseling krijg je gratie. En plotseling word je elegant, zonder inspanning. Dan krijgt je leven een schoonheid van zichzelf. Het is verrukkelijk. Het is niet meer dat gewone leven – lelijk, vulgair, alledaags. Nu is het het heiligste van het heilige. Het is heilig, het is goddelijk.