1001 verhalen

De gekke prins en de soefi

Om een gek te genezen heb je een grotere gek nodig, iemand die hetzelfde pad heeft afgelegd.

Ik heb gehoord dat het ooit is gebeurd, heel lang geleden, in een onbekend land, dat een prins plotseling gek werd. De koning was wanhopig – de prins was zijn enige zoon, de enige erfgenaam van het koninkrijk. Alle tovenaars werden opgeroepen, wonderdokters, medici werden ontboden, alles werd in het werk gesteld, maar tevergeefs. Niemand kon de jonge prins helpen, hij bleef gek.

Op de dag dat hij gek werd, gooide hij zijn kleren uit, liep hij naakt, en ging hij onder een grote tafel leven. Hij dacht dat hij een haan was geworden. Uiteindelijk moest de koning wel accepteren dat de prins niet teruggehaald kon worden. Hij was voorgoed krankzinnig geworden; alle deskundigen hadden gefaald.

Maar op een dag gloorde er weer hoop. Een wijsgeer – een soefi, een mysticus – klopte op de paleisdeur en zei: ‘Geef me één kans om de prins te genezen.’
De koning was wat achterdochtig, want deze man zag er zelf gek uit, nog gekker dan de prins. Maar de mysticus zei: ‘Alleen ik kan hem genezen. Om een gek te genezen is een grotere gek nodig. En al die hotemetoten van jullie, jullie wondermakers, jullie medische experts, hebben allemaal gefaald omdat ze het abc van de waanzin niet kennen. Ze hebben het pad nooit bewandeld.’
Dat leek wel logisch dus de koning dacht: ‘Het kan geen kwaad, waarom zouden we het niet proberen?’ Dus kreeg hij de kans.

Zodra de koning gezegd had ‘oké, probeer jij het maar,’ gooide die mysticus zijn kleren uit, sprong onder de tafel en begon als een haan te kraaien. De prins werd achterdochtig en zei: ‘Wie ben jij? En wat denk wel je dat je aan het doen bent?’
De oude man zei: ‘Ik ben een haan, met meer ervaring dan jij. Jij bent niets, je bent maar een nieuweling, hoogstens een leerling.’
De prins zei: ‘Dan is het goed als je ook een haan bent, maar je ziet er wel uit als een mens.’
De oude man zei: ‘Je moet niet afgaan op uiterlijkheden, kijk naar mijn geest, naar mijn ziel. Ik ben een haan net zoals jij.’
Ze werden vrienden. Ze beloofden elkaar dat ze altijd samen zouden blijven en dat deze hele wereld tegen hen was.

Er gingen een paar dagen voorbij. Op een dag begon de oude man zich ineens aan te kleden. Hij trok zijn overhemd aan.
De prins zei: ‘Wat doe je, ben je gek geworden, een haan die zich als mens probeert aan te kleden?’
De oude man zei: ‘Ik probeer alleen deze dwazen, deze mensen, te misleiden. En onthoud dat er niets veranderd is, zelfs als ik gekleed ben. Mijn haanachtigheid blijft, niemand kan daar iets aan veranderen. Denk je dat ik veranderd ben door me als mens te kleden?’
De prins moest het wel toegeven.
Een paar dagen later haalde de oude man de prins over om zich aan te kleden, want de winter naderde en het werd zo koud.

Op een dag bestelde hij plotseling eten uit het paleis. De prins keek daar erg van op en zei: ‘Stakker, wat doe je nou? Ga je nou eten zoals die mensen, zoals zij? Wij zijn hanen en we moeten als hanen eten.’
De oude man zei: ‘Het maakt allemaal niets uit voor deze haan. Je kunt alles eten en je kunt van alles genieten. Je kunt leven als een mens en trouw blijven aan je haan-zijn.’
Langzaam maar zeker haalde de oude man de prins over om terug te keren naar de wereld van de mensen. Hij werd volkomen normaal.

Met jou en mij is het net zo… Alle experts hebben gefaald, daarom zijn jullie hier. 
Jullie hebben op vele deuren geklopt, jullie zijn vele levens op zoek geweest – niets heeft je kunnen helpen. Maar ik zeg dat ik je kan helpen omdat ik geen expert ben, ik ben geen buitenstaander. Ik heb hetzelfde pad afgelegd, dezelfde krankzinnigheid, dezelfde waanzin. Ik heb hetzelfde meegemaakt – dezelfde ellende, dezelfde angst, dezelfde nachtmerries. En alles wat ik doe is niets anders dan overhalen – jullie overhalen om uit je waanzin te komen.

Jezelf een haan wanen is gek; jezelf een lichaam wanen is ook gek, nog gekker. Jezelf een haan wanen is waanzin; jezelf een mens wanen is nog grotere waanzin, want je behoort tot geen enkele vorm. Of de vorm nu die van een haan of van een mens is, is irrelevant – je behoort tot het vormloze, je behoort tot het totaal, het geheel. Dus wat voor vorm je ook denkt te zijn, je bent gek. 
Je bent vormloos. Je behoort tot geen enkel lichaam, je behoort tot geen enkele kaste, religie, geloofsovertuiging; je behoort tot geen enkele naam. 

En tenzij je vormloos wordt, naamloos, zul je nooit gezond zijn. Gezond zijn betekent komen tot dat wat natuurlijk is, komen tot dat wat ultiem in je is, komen tot dat wat achter je verborgen ligt.  Er is veel inspanning voor nodig, want het is heel moeilijk om vorm af te snijden, vorm te laten vallen, vorm te elimineren. Je bent er zo aan gehecht geraakt en mee geïdentificeerd.

Osho: The Empty Boat – Talks on the Stories of Chuang Tzu, p. 5-8. 

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 

Vorige verhalen

Een vis in het water

 

De tuin van Epicurus

 

Je hoort wat je wilt horen

 

Een diepe denker

 

Een vis in het water

Zoals vissen geboren worden in water, 
zo wordt de mens geboren in Tao.

Ze zeggen dat een jonge vis eens heel ongerust werd, omdat ze zoveel over de oceaan had gehoord, dus wilde ze weten wat de oceaan was. Ze ging van de ene wijze vis naar de andere wijze vis. Ze zocht naar een meester, een goeroe. Er waren er veel – vissen hebben hun eigen meesters en goeroes. Ze vertelden van alles, want als je naar een goeroe gaat, zelfs als hij het niet weet, moet hij wel iets zeggen om zijn goeroe image op te houden. Ze vertelden van alles over de oceaan, maar dat bevredigde de vis niet omdat ze ervan wilde proeven.

De ene goeroe zei: ‘Het is erg ver weg en het is moeilijk te bereiken. Het is maar zelden dat iemand de oceaan bereikt. Doe niet zo dwaas. Je moet je er miljoenen levens op voorbereiden. Het is geen gewone zaak, het is een grote taak. Zuiver jezelf eerst en doe deze asana’s – een deel van het achtvoudige pad van Patanjali.’
Een ander was een boeddhist, hij zei: ‘Hier schiet je niet mee op. Volg het pad van Boeddha, de acht disciplines van Boeddha zullen wel helpen – word eerst absoluut gezuiverd, zodat er geen onzuiverheid meer overblijft, en dan pas zal het je worden toegestaan om de oceaan te zien.’
Weer iemand anders zei: ‘In de Kaliyuga, dit huidige tijdperk, zal alleen het chanten van de naam van Ram helpen. Chant Ram, Ram, Ram – je komt er alleen door zijn genade.’

En de al die tijd was de vis in de oceaan. Ze zocht en ze zocht, raadpleegde vele geschriften, raadpleegde vele doctrines, geleerden, doktoren, bezocht vele ashrams, maar ze raakte steeds meer gefrustreerd omdat het nergens toe leidde. Waar was de oceaan? Het werd een obsessie. 
Op een dag kwam ze een vis tegen, een heel gewone vis – hij moet iemand als Chuang Tzu zijn geweest, heel gewoon. Niemand had ooit gedacht dat deze vis een goeroe zou kunnen zijn, omdat hij een heel gewoon vissenleven leidde.
Deze vis zei: ‘Laat je niet gek maken, wees geen dwaas. Je bent al in de oceaan. Alles wat je om je heen ziet is de oceaan. Het is niet ver weg, het is dichtbij, daarom kun je het niet zien. Er is afstand nodig om iets te zien; er is is ruimte nodig om een perspectief te hebben. Het is zo dichtbij dat je het niet kunt zien. Het is buiten je, het is in je, je bent niets anders dan een golf in de oceaan – een deel ervan, een concentratie van zijn energie.’

Maar de zoeker geloofde het niet. De zoeker zei: ‘Het lijkt wel of jij het kwijtraakt. Ik ben bij veel meesters geweest en die zeggen allemaal dat het heel ver weg is. Eerst moet je je zuiveren, yoga asana’s doen, discipline, karakter, moraliteit cultiveren, religieus zijn, door vele rituelen heen gaan – en dan, miljoenen levens later, gebeurt het. En als iemand de oceaan bereikt, dan is dat ook nog door de genade van God.”

Toch heeft Chuang Tzu gelijk. De oceaan is overal om je heen. Je bent erin, je kunt niet anders… Chuang Tzu zegt dat zoals vissen in water geboren worden, zo wordt de mens in Tao geboren. Het water zorgt voor de vissen, de Tao zorgt voor jou. 
Jullie zijn vissen in Tao, de natuur – je kunt het God noemen. Chuang Tzu gebruikt dat woord nooit opzettelijk, bewust, omdat het beladen is met zoveel onzin. Hij gebruikt gewoon Tao – een neutraler woord. De Veda’s gebruiken het woord ‘Rit’. ‘Rit’ betekent Tao, natuur. 

De mens wordt geboren in Tao, daarom kunnen we het niet voelen. Vissen kunnen geen water voelen, ze kennen het maar al te goed omdat ze erin geboren zijn. Ze hebben er zoveel mee geleefd dat er nooit een scheiding is geweest. De vissen komen nooit te weten wat water is. Ze bewegen erin, ze leven erin, ze sterven erin, ze komen erin en verdwijnen erin, maar ze weten niet wat water is.

Osho: When the Shoe Fits – Talks on the Stories of Chuang Tzu, p. 356-358.

Afbeelding: https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Swirling_fish_schools.jpg

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 

Vorige verhalen

De tuin van Epicurus

 

Je hoort wat je wilt horen

 

Een diepe denker

 

Mulla Nasruddin voor de rechter

 

De tuin van Epicurus

Er zijn maar weinig dingen die je echt nodig hebt, maar de dingen waarvan je je kunt voorstellen dat je ze nodig hebt, zijn oneindig. 

Epicurus had eens een tuin vlak bij Athene. Hij was, net als Chuang Tzu, ook een van de zeldzaamste mensen. Hij geloofde niet in God, hij geloofde nergens in, want geloven is onzin. Alleen dwaze mensen geloven. Een man met inzicht heeft vertrouwen, geen geloof. Vertrouwen is anders. Vertrouwen betekent vertrouwen hebben in het leven, er zo absoluut vertrouwen in hebben dat je bereid bent erin mee te gaan, waar dan ook.
… Hij had een kleine tuin en woonde daar met zijn discipelen. Mensen dachten dat hij een atheïst was, immoreel. Hij geloofde niet in God, hij geloofde niet in geschriften, hij geloofde in geen enkele tempel. Hij was een atheïst. Maar hij leefde op zo’n geweldige manier. Zijn leven was prachtig, ook al had hij niets, ook al waren ze erg arm. 


Epicurus (Nuremberg Chronicle).

De koning hoorde over hen en wilde eens zien hoe ze leefden en hoe ze gelukkig konden zijn zonder geloof. Als je al niet gelukkig kunt zijn met een geloof in God, hoe zouden deze mensen dan gelukkig kunnen zijn zonder God? Dus kwam hij op een avond op bezoek in de tuin van Epicurus.
Hij was echt verrast, verbluft – het was een wonder. Ze hadden niets, bijna niets, maar ze leefden als keizers. Ze leefden als goden. Hun hele leven was een feest. Als ze naar de beek gingen om een bad te nemen, was dat niet zomaar een bad, het was een dans met de rivier, het was in harmonie komen met de rivier. Ze zongen en dansten en zwommen en sprongen en doken.
Hun eten was een feest, een feestmaal, terwijl ze niets hadden, alleen brood en zout, zelfs geen boter. Maar ze voelden zich zo dankbaar dat het genoeg was om er gewoon te zijn, meer hadden ze niet nodig.

De keizer was erg onder de indruk en hij vroeg aan Epicurus: ‘De volgende keer dat ik kom, zou ik graag wat geschenken voor jullie meebrengen. Wat zouden jullie willen hebben?’
Epicurus zei: ‘Geef ons de tijd om erover na te denken, we hebben nooit gedacht dat iemand ons geschenken zou geven, en we hebben zoveel geschenken van de natuur. Maar als u erop staat, neem dan een beetje boter mee, verder niets. Dat is meer dan genoeg.’

Eet als een keizer. Dat hangt niet af van de kwaliteit van het eten, het hangt af van de eter, de manier waarop hij het viert. Zelfs met alleen brood, boter en zout kun je een keizer zijn…

Osho: When the Shoe Fits – Talks on the Stories of Chuang Tzu, p. 24-25.

Afbeelding:
Wikimedia/Epicurus_Nuremberg_Chronicle

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 

Vorige verhalen

Je hoort wat je wilt horen

 

Een diepe denker

 

Mulla Nasruddin voor de rechter

 

Red me van de pilaar!

 

Je hoort wat je wilt horen

Je zult elke boodschap interpreteren op de manier die jou het meest aanspreekt. 

Er is een Soefi verhaal… Een rijke man kwam te overlijden. Hij was niet alleen rijk, maar ook wijs, wat maar zelden gebeurt. 
Zijn zoon was nog maar tien of twaalf jaar oud, dus maakte hij een testament dat aan de ouderen van het dorp, de panchayat, werd gegeven.


Panchayat in India

In het testament verklaarde hij aan de ouderen: ‘Neem van mijn bezit wat jullie het liefste hebben en geef dan aan mijn kind.’
Het testament was zo duidelijk als wat, dus verdeelden de vijf oudsten het hele bezit van de man. Alles wat van waarde was verdeelden ze onder elkaar totdat er niets meer over was behalve een klein beetje dat nutteloos was. Niemand wilde het nemen, dus werd het aan het kind gegeven.
Maar de oude stervende man had ook een brief aan de jongen gegeven, die hij moest openen als hij meerderjarig was. Toen hij meerderjarig was, opende hij de brief waarin zijn vader had geschreven: ‘Wat ik met het testament bedoelde, mogen ze natuurlijk op hun eigen manier interpreteren. Als jij meerderjarig bent, geef dan deze interpretatie. Dit is mijn interpretatie. Dit is wat ik bedoel te zeggen.’

Toen werden deze instructies geschreven: ‘Neem alles wat je het mooiste vindt en dan, alles wat je het mooiste vindt, geef het aan mijn kind.’
De zoon liet de brief aan de ouderen zien. Zij hadden nooit zo’n bedoeling opgevat, dus hadden ze alles onder elkaar verdeeld. Nu moesten ze alles teruggeven, want de betekenis was duidelijk. En nu was de jongen er klaar voor. 
De vader had ook in het briefje geschreven: ‘Het is goed dat de oudsten op hun eigen manier interpreteren tot de tijd komt dat jij het neemt. Als ik het je direct geef voordat je meerderjarig bent, zal het door de ouderen vernietigd worden. Laat hen het dus beschermen als hun eigen bezit totdat jij er klaar voor bent om het over te nemen.’
En zij hadden het ook beschermd, zoals hij wist dat ze zouden doen, omdat het van hen was.

Osho: I Am the Gate, p. 138-139.

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 

Vorige verhalen

Mulla Nasruddin blijft hopen

 

Een diepe denker

 

Mulla Nasruddin voor de rechter

 

Red me van de pilaar!

 


De zegening van leegte

 

Mulla Nasruddin blijft hopen

De mind blijft hopen tegen alle hoop in.

De mind wil verandering en blijft hopen, en blijft hopen tegen beter weten in.
De hele situatie is hopeloos, maar de mind blijft hopen.

Ik heb eens gehoord: Mulla Nasruddin bleef vele jaren werkloos, omdat hij acteur wilde worden en geen talent had. Maar hij ging elke dag religieus naar de agent. Hoopvol klopte hij dan op de deur aan, ging het kantoor binnen en vroeg: ‘Is er iets gebeurd? Ben ik ergens geboekt?’
En de agent zei steeds hetzelfde: ‘Ik kan niets doen, er is niets mogelijk.’


Dagen gingen voorbij, weken gingen voorbij, jaren gingen voorbij en het kloppen van de Mulla werd een routine. Wat voor seizoen, wat voor weer ook, goed of slecht, maar één ding stond vast voor de agent – dat Mulla zou komen.
En weer zou hij hoopvol vragen, en de man zou weer hetzelfde zeggen: ‘Nasruddin, ik kan niets doen, er is niets mogelijk.’

Op een dag klonk het geklop anders, een beetje verdrietig. En toen Mulla binnenkwam, was zelfs de agent verbaasd: ‘Waarom is hij zo verdrietig?’
Mulla zei: ‘Luister, boek me twee weken lang nergens, want ik ga op vakantie.’

Dit is hoe de mind functioneert – blijft hopen, niet vele jaren lang, maar vele levens lang!

Osho: Hsin Hsin Ming. The Book of Nothing. P. 110-111.

Afbeelding: The Sufi Way.

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 

Vorige verhalen

Een diepe denker

 

Mulla Nasruddin voor de rechter

 

Red me van de pilaar!

 


De zegening van leegte

 

De schildpad en de vis

Een diepe denker

Zien is direct, aanraken is direct, denken is indirect. Daarom loopt het denken het mis.

Ik heb eens gehoord over een Joodse filosoof. Hij was een gewone boer, maar erg filosofisch. Zijn naam was Yossel.
Hij dacht over alles na, zoals filosofen dat doen. Het was erg moeilijk voor hem om iets te doen, omdat het denken al zijn tijd in beslag nam, en tegen de tijd dat hij klaar was, was de kans verkeken.

Hij ging een keer naar de markt, naar een nabijgelegen dorp, om zijn graan te verkopen. Hij zei tegen zijn vrouw: ‘Zodra ik de tarwe kan verkopen, stuur ik je onmiddellijk een telegram.’
Hij verkocht de tarwe met veel winst, schreef toen een telegram, ging naar het postkantoor, vulde het formulier in – en begon er toen over na te denken.
Hij schreef: ‘Tarwe met winst verkocht. Kom morgen. Liefs en kusjes, Yossel.’

Toen begon hij na te denken en hij dacht: ‘Mijn vrouw zal denken dat ik gek geworden ben. Waarom “met winst”? Ga ik mijn tarwe met verlies verkopen?’ Dus streepte hij de woorden ‘met winst’ door. 
Toen begon hij zich nog meer zorgen te maken, want als hij een verkeerd woord had kunnen missen en opschrijven, dan had hij misschien ook wel andere fouten gemaakt. Dus ging hij kijken, begon na te denken over elk woord.
Toen zei hij: ‘Waarom “morgen komen”? Kom ik volgende maand soms? Of volgend jaar? Mijn vrouw weet dat ik kom zodra het graan verkocht is.’ Dus streepte hij de woorden ‘kom morgen’ door.
Toen dacht hij: ‘Mijn vrouw weet al dat ik ben gekomen om de tarwe te verkopen, dus waarom zou ik schrijven: “tarwe verkocht”?’ Ook dat streepte hij door.
En toen moest hij lachen. Hij zei: ‘Ik schrijf naar mijn eigen vrouw. Waarom zou ik “liefs en kusjes” schrijven? Schrijf ik naar iemand anders zijn vrouw? En is het soms haar verjaardag of Yom Kippoer?’ Ook dat streepte hij door.
Nu bleef alleen zijn naam over: Yossel. Hij zei tegen zichzelf: ‘Yossel, ben je gek geworden? Je vrouw weet je naam al.’
Dus verscheurde hij het telegram, blij dat hij veel geld en dwaasheid had bespaard.

Maar zo gaat het: als je blijft denken ‘over’, loop je het hele leven mis – alles wordt doorgestreept. Uiteindelijk ben jij ook doorgestreept – niet alleen het woord is doorgestreept, jij bent uiteindelijk ook doorgestreept…
De werkelijkheid is er altijd, wachtend, vlak bij je hart, vlak bij je ogen, vlak bij je handen. Je kunt het aanraken, je kunt het voelen, je kunt het leven maar je kunt het niet denken. Zien is mogelijk, voelen is mogelijk, aanraken is mogelijk – maar denken is niet mogelijk.

Probeer de aard van denken te begrijpen. Denken gaat altijd ‘over’, het is nooit direct. Je kunt de werkelijkheid zien, maar je zult erover moeten denken en ‘erover’ is de valstrik, want telkens als je erover denkt, ben je afgedwaald. ‘Over’ betekent indirect. ‘Over’ betekent dat je deze bloem niet hier en nu zult zien, je zult erover nadenken en het ‘over’ zal een barrière worden. Door dat ‘over’ zul je nooit deze bloem bereiken.

Zien is direct, aanraken is direct – denken is indirect. Daarom loopt het denken het mis. Een minnaar kan de werkelijkheid kennen, zelfs een danser kan het kennen, een zanger kan het voelen, maar een denker blijft het missen.

Osho: Hsin Hsin Ming. The Book of Nothing, p. 55-56.

Afbeelding van Josh Appel op Unsplash.

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 

Vorige verhalen

Mulla Nasruddin voor de rechter

 

Red me van de pilaar!

 


De zegening van leegte

 

De schildpad en de vis

 


Alles heeft zijn eigen tijd

 

Mulla Nasruddin voor de rechter

Er is niet eens een woord voor nodig 
en je hele wezen ligt bloot.

Het gebeurde eens: Er diende een zaak tegen Mulla Nasruddin in de rechtbank. De rechtbank kon niet veel bewijzen. Hij werd beschuldigd van polygamie, het hebben van veel vrouwen. Iedereen wist ervan, maar niemand kon het bewijzen. 


Een 17e eeuwse miniatuur van Nasruddin, momenteel in de bibliotheek van het Topkapi Paleismuseum, Istanbul.

De advocaat zei tegen Nasruddin:  ‘Hou je mond, dat is het enige. Als je ook maar één woord zegt, word je gepakt. Hou dus gewoon je mond en laat mij ervoor zorgen.’
Mulla Nasruddin zweeg – diep van binnen kokend, in beroering. Hij wilde vele malen onderbreken, maar op de een of andere manier slaagde hij erin om zichzelf te beheersen. Van buiten zag hij eruit als een Boeddha, van binnen werd hij gek. 

De rechtbank kon hem niets maken. De magistraat wist dat deze man veel vrouwen in de stad had, maar wat kon hij doen zonder bewijs? De magistraat moest hem dus wel vrijlaten. Hij zei: ‘Mulla Nasruddin, je bent nu vrij om naar huis te gaan.’
Mulla Nasruddin keek verbaasd op en zei: ‘Eh, edelachtbare, welk huis?’
Hij had vele huizen omdat hij vele vrouwen in de stad had.

Een enkel woord van jou zal de mind van binnen laten zien. Een enkel woord en je hele wezen ligt bloot. Er is niet eens een woord voor nodig, alleen maar een gebaar en je kwebbelende mind is daar. Zelfs als je zwijgt, zal je zwijgen niets anders onthullen dan die kwebbelende aap van binnen.

Osho: Hsin Hsin Ming. The Book of Nothing, p. 3.

Afbeelding:
https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/a/ac/Nasreddin_%2817th-century_miniature%29.jpg

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 

Vorige verhalen

Red me van de pilaar!

 


De zegening van leegte

 

De schildpad en de vis

 


Alles heeft zijn eigen tijd

 

Het land der blinden

Red me van de pilaar!

De mind houdt jou niet vast, jij houdt de mind vast.

Het gebeurde eens… Een man kwam bij Sheik Farid, een soefi mysticus, een groot soefi mysticus en een heel vreemde man. De man zei: ‘Hoe kom ik los van mijn ketenen, mijn gehechtheid, mijn ideeën, mijn vooroordelen?’

Farid had zijn eigen manier van antwoorden. In plaats van de persoon te antwoorden, rende hij gewoon naar een pilaar in de buurt, klampte zich vast aan de pilaar en begon te schreeuwen: ‘Red me van de pilaar!’
De man kon niet geloven wat er gebeurde – is hij gek of zo? En hij schreeuwde zo hard dat mensen van de straat naar binnen begonnen te komen. Er verzamelde zich een menigte en ze vroegen: ‘Wat is er met jou aan de hand? Ben je gek geworden? Jij houdt de pilaar vast, het is niet de pilaar die jou vasthoudt. Je kunt hem loslaten!’
En de man zei ook: ‘Ik had gedacht dat deze man een man van groot begrip was maar nu blijkt het gewoon een gek te zijn! Ik had een heel subtiele vraag gesteld, een heel spirituele vraag die altijd door zoekers gesteld wordt: hoe kom ik los van mijn gehechtheid aan ideeën, dingen, mensen? En in plaats van me te antwoorden sprong hij gewoon op, klampte zich vast aan de pilaar en begon te schreeuwen: “Red me van de pilaar!'”
Farid keek de man aan en zei: ‘Als je dit kunt begrijpen, dan heb je geen antwoord nodig. Ga naar huis en denk er eens over na. Als de pilaar mij niet vasthoudt, dan houden jouw kettingen jou ook niet vast – jij houdt ze vast. Ik kan de pilaar loslaten – kijk, ik laat de pilaar los en ik ben gered! Laat jij ook los…’

De man moet echt intelligent geweest zijn – hij begreep het. Er was even een schok, de manier waarop de vraag beantwoord werd, maar juist in die schok kon hij het punt zien. Het drong door tot in zijn hart.
Hij raakte de voeten van Farid aan en zei: ‘Nou is het klaar! Ik heb dezelfde vraag aan vele mahatma’s gesteld, aan vele heiligen, en zij gaven me er grote verhandelingen over, maar er gebeurde niets. En uw waanzinnige poging om mij te antwoorden heeft onmiddellijk iets in mij getransformeerd. Nu ga ik niet terug naar mijn oude wereld, ik ga bij u zijn. Ik heb de man gevonden naar wie ik mijn hele leven op zoek was. Ik had iemand als u nodig die me zo hard kan slaan, die me mijn domheid kan laten zien.’

Je kunt je mind op dit moment laten vallen want de mind kan jou niet vasthouden. De mind is slechts een mechanisme, een machine. Je kunt er elk moment uitstappen. 
Maar je hebt er zoveel in geïnvesteerd dat JIJ je eraan vastklampt, en dan blijf je vragen hoe je eruit kunt komen. De deuren staan open, niemand houdt je tegen. Jij kunt eruit komen! 
Maar in plaats van eruit te komen blijf je gewoon vragen: ‘Hoe kom je eruit?’ Het is geen kwestie van ‘hoe’. De mind houdt jou niet vast, jij houdt de mind vast.

Osho: Tao, The Golden Gate, Vol. 2, p. 224-225.

Image by Z3RAJIRAIYA from Pixabay 

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 

Vorige verhalen


De zegening van leegte

 

De schildpad en de vis

 


Alles heeft zijn eigen tijd

 

Het land der blinden

 


Puzzel of mysterie

De zegening van leegte

Ik heb een mooi verhaal gehoord. Een man kwam bij zijn Rabbi om raad vragen.
Hij zei: ‘Och Rabbi, mijn leven is zo ellendig. Ik heb een klein huis, slechts één kamer, en het is veel te druk. Mijn vrouw en ik zijn er, onze twaalf kinderen, haar oude ouders en de mijne, mijn dove oom en mijn kreupele zus. Een groter huis kan ik net betalen. Wat moet ik doen?’
De rabbi dacht even na en zei toen: ‘Heb je dieren?’
‘Ja,’ zei de man. ‘Er zijn vijf geiten, drie koeien, tien kippen, twee katten, twee paarden en een hond.’ 
De rabbi zei: ‘Breng ze allemaal in je huis en laat ze daar een week wonen.’

De man was erg verbaasd, maar omdat hij zijn Rabbi erg respecteerde, ging hij doen wat hem gezegd werd. Het leven werd een nachtmerrie. Hij moest staand slapen, zo druk was het. En het was gewoon onmogelijk om adem te halen, het stonk.  
Na een week rende hij, helemaal gek geworden, naar de Rabbi en de Rabbi zei: ‘Ik zie dat je gedaan hebt wat ik je gezegd heb. Heel goed. Ga nu naar huis en haal alle dieren eruit. Je zult verbaasd staan te zien hoeveel ruimte er nu is!’

Osho: This Very Body the Buddha – Discourses on Hakuin’s Song of Meditation, p. 296-297.

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 

Vorige verhalen

De schildpad en de vis

 


Alles heeft zijn eigen tijd

 

Het land der blinden

 


Puzzel of mysterie

 


Neem een kopje thee

 

De schildpad en de vis

Hoe leg je aan een vis uit dat je een wandeling op het land hebt gemaakt? 
Want met taal is het altijd een probleem om zoiets uit te drukken.

Er is een oude parabel: Het was een mooie namiddag en een schildpad ging wandelen op het land. En hij rustte uit onder zonverlichte bomen en hij zwierf rond in de struiken, gewoon voor het plezier. Toen kwam hij terug bij de vijver.
Een van zijn vrienden, een vis, vroeg: ‘Waar ben je geweest?’
Waarop hij zei: ‘Ik ben op het land gaan wandelen.’ 

De vis zei: ‘Wat bedoel je met “een wandeling op het land”? Je bedoelt zeker zwemmen.’
Toen moest de schildpad lachen en zei: ‘Nee, het was niet zwemmen, het leek helemaal niet op zwemmen. Het was een wandeling over het vaste land.’ 
Maar de vis zei: ‘Maak je soms een grapje? Ik ben overal geweest, je kunt overal zwemmen. Ik heb nog nooit een plek gezien waar je niet kunt duiken en zwemmen. Je kletst. Ben je gek geworden?’

Begrijp je de moeilijkheid van de vis? Ze is nog nooit op het land geweest, op het land lopen heeft geen zin. 
Als de schildpad iets zinnigs over zijn uitspraak wil zeggen, zal hij moeten zeggen: ‘Ik ben op het vaste land gaan zwemmen.’
Wat absurd zal zijn. Maar alleen het woord ‘zwemmen’ kan door de vis begrepen worden.

Osho: This Very Body the Buddha – Discourses on Hakuin’s Song of Meditation, p. 274.

Afbeelding: Wikimedia Commons. https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Giant-Tortoise-Santa-Cruz.jpg

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 

Vorige verhalen


Alles heeft zijn eigen tijd

 

Het land der blinden

 


Puzzel of mysterie

 


Neem een kopje thee

 


Een blad dat valt