De gekke prins en de soefi

Om een gek te genezen heb je een grotere gek nodig, iemand die hetzelfde pad heeft afgelegd.

Ik heb gehoord dat het ooit is gebeurd, heel lang geleden, in een onbekend land, dat een prins plotseling gek werd. De koning was wanhopig – de prins was zijn enige zoon, de enige erfgenaam van het koninkrijk. Alle tovenaars werden opgeroepen, wonderdokters, medici werden ontboden, alles werd in het werk gesteld, maar tevergeefs. Niemand kon de jonge prins helpen, hij bleef gek.

Op de dag dat hij gek werd, gooide hij zijn kleren uit, liep hij naakt, en ging hij onder een grote tafel leven. Hij dacht dat hij een haan was geworden. Uiteindelijk moest de koning wel accepteren dat de prins niet teruggehaald kon worden. Hij was voorgoed krankzinnig geworden; alle deskundigen hadden gefaald.

Maar op een dag gloorde er weer hoop. Een wijsgeer – een soefi, een mysticus – klopte op de paleisdeur en zei: ‘Geef me één kans om de prins te genezen.’
De koning was wat achterdochtig, want deze man zag er zelf gek uit, nog gekker dan de prins. Maar de mysticus zei: ‘Alleen ik kan hem genezen. Om een gek te genezen is een grotere gek nodig. En al die hotemetoten van jullie, jullie wondermakers, jullie medische experts, hebben allemaal gefaald omdat ze het abc van de waanzin niet kennen. Ze hebben het pad nooit bewandeld.’
Dat leek wel logisch dus de koning dacht: ‘Het kan geen kwaad, waarom zouden we het niet proberen?’ Dus kreeg hij de kans.

Zodra de koning gezegd had ‘oké, probeer jij het maar,’ gooide die mysticus zijn kleren uit, sprong onder de tafel en begon als een haan te kraaien. De prins werd achterdochtig en zei: ‘Wie ben jij? En wat denk wel je dat je aan het doen bent?’
De oude man zei: ‘Ik ben een haan, met meer ervaring dan jij. Jij bent niets, je bent maar een nieuweling, hoogstens een leerling.’
De prins zei: ‘Dan is het goed als je ook een haan bent, maar je ziet er wel uit als een mens.’
De oude man zei: ‘Je moet niet afgaan op uiterlijkheden, kijk naar mijn geest, naar mijn ziel. Ik ben een haan net zoals jij.’
Ze werden vrienden. Ze beloofden elkaar dat ze altijd samen zouden blijven en dat deze hele wereld tegen hen was.

Er gingen een paar dagen voorbij. Op een dag begon de oude man zich ineens aan te kleden. Hij trok zijn overhemd aan.
De prins zei: ‘Wat doe je, ben je gek geworden, een haan die zich als mens probeert aan te kleden?’
De oude man zei: ‘Ik probeer alleen deze dwazen, deze mensen, te misleiden. En onthoud dat er niets veranderd is, zelfs als ik gekleed ben. Mijn haanachtigheid blijft, niemand kan daar iets aan veranderen. Denk je dat ik veranderd ben door me als mens te kleden?’
De prins moest het wel toegeven.
Een paar dagen later haalde de oude man de prins over om zich aan te kleden, want de winter naderde en het werd zo koud.

Op een dag bestelde hij plotseling eten uit het paleis. De prins keek daar erg van op en zei: ‘Stakker, wat doe je nou? Ga je nou eten zoals die mensen, zoals zij? Wij zijn hanen en we moeten als hanen eten.’
De oude man zei: ‘Het maakt allemaal niets uit voor deze haan. Je kunt alles eten en je kunt van alles genieten. Je kunt leven als een mens en trouw blijven aan je haan-zijn.’
Langzaam maar zeker haalde de oude man de prins over om terug te keren naar de wereld van de mensen. Hij werd volkomen normaal.

Met jou en mij is het net zo… Alle experts hebben gefaald, daarom zijn jullie hier. 
Jullie hebben op vele deuren geklopt, jullie zijn vele levens op zoek geweest – niets heeft je kunnen helpen. Maar ik zeg dat ik je kan helpen omdat ik geen expert ben, ik ben geen buitenstaander. Ik heb hetzelfde pad afgelegd, dezelfde krankzinnigheid, dezelfde waanzin. Ik heb hetzelfde meegemaakt – dezelfde ellende, dezelfde angst, dezelfde nachtmerries. En alles wat ik doe is niets anders dan overhalen – jullie overhalen om uit je waanzin te komen.

Jezelf een haan wanen is gek; jezelf een lichaam wanen is ook gek, nog gekker. Jezelf een haan wanen is waanzin; jezelf een mens wanen is nog grotere waanzin, want je behoort tot geen enkele vorm. Of de vorm nu die van een haan of van een mens is, is irrelevant – je behoort tot het vormloze, je behoort tot het totaal, het geheel. Dus wat voor vorm je ook denkt te zijn, je bent gek. 
Je bent vormloos. Je behoort tot geen enkel lichaam, je behoort tot geen enkele kaste, religie, geloofsovertuiging; je behoort tot geen enkele naam. 

En tenzij je vormloos wordt, naamloos, zul je nooit gezond zijn. Gezond zijn betekent komen tot dat wat natuurlijk is, komen tot dat wat ultiem in je is, komen tot dat wat achter je verborgen ligt.  Er is veel inspanning voor nodig, want het is heel moeilijk om vorm af te snijden, vorm te laten vallen, vorm te elimineren. Je bent er zo aan gehecht geraakt en mee geïdentificeerd.

Osho: The Empty Boat – Talks on the Stories of Chuang Tzu, p. 5-8. 

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 

Vorige verhalen

Een vis in het water

 

De tuin van Epicurus

 

Je hoort wat je wilt horen

 

Een diepe denker