Het boek van niets

Het derde oog blijft altijd open

Deze weken staan in het teken van Osho’s commentaar op Hsin Hsin Ming – het Boek van Niets van de Chan meester Sosan, de derde patriarch van Zen.
Het volgende is het derde stuk uit hoofdstuk 7.
Voor de vorige afleveringen, zie: Het Boek van Niets.

ALS HET OOG NOOIT SLAAPT,
ZULLEN ALLE DROMEN VANZELF OPHOUDEN. 

ALS DE MIND GEEN ONDERSCHEID MAAKT,
ZIJN DE TIENDUIZEND DINGEN ZOALS ZE ZIJN,
VAN ÉÉN ESSENTIE. 

Elk mechanisme heeft rust nodig. Niet alleen je lichaam, elk mechanisme heeft rust nodig, dan herleeft het weer. Alleen het bewustzijn heeft geen rust nodig, omdat het geen mechanisme is. Het heeft geen brandstof nodig. Het is eeuwigdurende energie, het is energie zonder oorzaak. Het is er altijd.
Daarom gebruikt Sosan een enkelvoudig woord: ALS HET OOG NOOIT SLAAPT…. Anders zou hij zeggen ‘als de OGEN’. Het is het derde oog waar hij het over heeft. Zelfs wanneer je lichaam slaapt, heb je dan gekeken? Kijk eens even en je zult het weten – iets in jou blijft wakker.
Zelfs terwijl je vast slaapt, is er iets, waarvan je misschien niet precies weet wat het is, maar ergens in jou blijft een punt een getuige.
Daarom kun je ‘s ochtends zeggen: ‘Vannacht heb ik lekker geslapen.’ Of je echt slaapt, wie weet dat? Hoe kun je dat weten, want je sliep vast? Wie heeft het in de gaten gehouden om ‘s ochtends te zeggen dat het diep en lekker was en zonder dromen? Op sommige dagen zeg je dat het verstoord was: ‘Dromen en dromen en dromen en ik kon niet goed slapen.’ Wie weet dat? Iemand kijkt voortdurend toe. 

Dit is het derde oog dat altijd open blijft – zelfs niet knippert, het blijft altijd zonder te knipperen. Het heeft geen ooglid, het sluit nooit. Dit derde oog is slechts een symbolisch iets. Het derde oog betekent dat er in jou een eeuwige visie is, een eeuwige waakzaamheid, een eeuwige getuige die nooit slaapt. En omdat het nooit slaapt, droomt het ook nooit, want dromen maakt deel uit van de slaap. Dat derde oog kan de waarheid zien, want er is geen slaap en geen dromen.
Je moet zoeken naar dat punt in jezelf dat nooit slaapt. Dit is de hele zoektocht, de hele inspanning van een zoeker. De waarheid is niet ergens buiten. De hele vraag is hoe je dat punt in jezelf kunt zoeken dat nooit slaapt, dat nooit onbewust is, dat altijd alert en bewust is. Dat is de straal van God in jou.
En als je het eenmaal zoekt, de straal van constante waakzaamheid, kun je vanuit die straal naar de bron reizen. Die bron is God. Als je één straal kunt grijpen, kun je de zon bereiken, de bron zelf. Je hoeft alleen maar te reizen – dat wordt je weg en pad.

Als je een getuige in jezelf vindt, heb je het pad gevonden. Word nu meer en meer en meer dat bewustzijn. Laat al je energie in dat bewustzijn bewegen. En hoe meer je gewaar wordt, hoe minder dromen… minder… minder….
Er komt een moment: plotseling ben je alleen nog maar de getuige, de mind is verdwenen. De hele energie van de mind is opgelost in het derde oog. Twee ogen zijn verdwenen, nu ben je alleen nog maar een getuige. Dit getuigende zelf is het punt van waaruit de wereld verdwijnt en het goddelijke zich openbaart. 

Osho: Hsin Hsin Ming – The Book of Nothing #7

Meer: Het derde oog blijft altijd open

Sosan

Deze weken, vanaf de eerste aflevering op 24 april, staan in het teken van Osho’s commentaar op Hsin Hsin Ming – het Boek van Niets van de Chan meester Sosan,
de derde patriarch van Zen.

Sosan is de Japanse naam van Sengcan.

    Jianzhi Sengcan

Sengcan, 496? – 606.
Jianzhi Sengcan staat bekend als de derde Chinese patriarch van Chan* na Bodhidharma, en de dertigste patriarch na Siddhārtha Gautama Boeddha.
(* Chan komt van het Indiase woord dhyan, meditatie. Toen deze vorm van Mahayana Boeddhisme Japan bereikte werd het Zen. Dhyan-Chan-Zen).
Hij wordt beschouwd als de Dharma-opvolger van de tweede Chinese patriarch, Dazu Huike. Sengcan is het best bekend als de vermoedelijke auteur van het beroemde Chan gedicht, Hsin-hsin Ming, waarvan de titel ‘Inscriptie in de mind op vertrouwen’ betekent.

Huike
Er wordt beweerd dat Sengcan meer dan veertig jaar oud was toen hij Huike voor het eerst ontmoette in 536 en dat hij zes jaar bij zijn leraar bleef. (Dumoulin, p 97). Het was Huike die hem de naam Sengcan (Edelsteen Monnik) gaf.
Het artikel over Sengcan in Transmission of the Lamp begint met een koan-achtige ontmoeting met Huike:

Sengcan: ‘Ik ben door en door ziek. Verlos me alstublieft van mijn zonde.’
Huike: ‘Breng je zonde hier en ik zal je vergeving schenken.’
Sengcan (na een lange pauze): ‘Als ik mijn zonde zoek, kan ik ze niet vinden.’
Huike: ‘Ik heb je vergeving geschonken. Je moet leven volgens de Boeddha, de Dharma en de Sangha.’

Er zijn tegenstrijdigheden over hoe lang Sengcan bij Huike verbleef. The Transmission of the Lamp vermeldt dat hij ‘twee jaar lang Huike bezocht’ waarna Huike het kleed van Bodhidharma en Bodhidharma’s Dharma (algemeen beschouwd als de Lankavatara Sutra) doorgaf, waardoor hij de Derde Patriarch van Chan werd.

   Bodhidharma en Huike

Volgens Dumoulin zeggen de verslagen dat hij in 574 met Huike naar de bergen vluchtte vanwege de boeddhistische vervolging die op dat moment aan de gang was. Echter, de Lamp verslagen beweren dat Huike, na de Dharma overdracht aan Sengcan, Sengcan waarschuwde om in de bergen te blijven. ‘Wacht op de tijd dat je de Dharma aan iemand anders kunt overdragen.’ Dit was vanwege een voorspelling gedaan aan Bodhidharma (Huike’s leraar) door Prajnadhara, de zevenentwintigste Chan voorouder in India. Hij had een komende ramp voorspeld.

Na het ontvangen van de overdracht, leefde Sengcan ondergedoken op de Wangong berg in Yixian en vervolgens op de Sikong berg in het zuidwesten van Anhui. Daarna zwierf hij tien jaar rond zonder vaste verblijfplaats.

Bron: Wikipedia.

Sosan weet dat het niet gezegd kan worden, want wanneer je het zegt, moet je onderscheid maken. Wanneer je iets zegt, moet je een woord kiezen. Telkens wanneer je iets moet zeggen, verkies je het ene boven het andere en komt de mind binnen.
Maar niemand heeft het beter geprobeerd dan Sosan. Hij is onvergelijkbaar. Je kunt geen andere man vinden die die stilte zo mooi onder woorden heeft gebracht. Zelfs een Boeddha zal jaloers zijn. Deze Sosan is echt een meester – meester van de stilte en meester van de woorden. Hij heeft iets in DEZE wereld gebracht wat niet tot deze wereld behoort. Hij heeft de diepe stilte van zijn ervaring in woorden omgezet.
Luister naar zijn woorden – niet alleen luisteren, in je opnemen. Laat ze smelten in je hart. Leer ze niet uit je hoofd. Laat ze in je bloedsomloop komen en je bloed en botten worden. Neem ze in je op, eet ze, verteer ze en vergeet ze. En ze hebben een enorme kracht om te transformeren.

Osho: Hsin Hsin Ming – The Book of Nothing #5.

Voor alle afleveringen op deze website, zie: Het Boek van Niets.

Begrijpen is altijd meteen

Deze weken, vanaf de eerste aflevering op 24 april, staan in het teken van Osho’s commentaar op Hsin Hsin Ming – het Boek van Niets van de Chan meester Sosan,
de derde patriarch van Zen.
Het volgende is het tweede stuk uit hoofdstuk 7.

… begrijpen is altijd meteen. Of je begrijpt het of je begrijpt het niet. Als je het niet begrijpt, hoe kun je dan iets achterlaten? Als je het begrijpt, waarom dan geleidelijk? Als je het begrijpt, laat je het nu meteen vallen. 

Er kwam eens een man naar Boeddha met bloemen in zijn handen. Boeddha keek naar de bloemen en zei: ‘Laat vallen!’
Dus hij liet de bloemen in zijn linkerhand vallen. Hij dacht ‘misschien is het verkeerd om bloemen in je linkerhand naar Boeddha te brengen’ – omdat men van mening is dat de linkerhand verkeerd is. Rechts is goed en links is fout, en je geeft niet met de linkerhand. Dus liet hij het vallen, terwijl hij zich schuldig voelde.
Boeddha lachte en zei: ‘Laat vallen!’

Hij moest ook uit zijn rechterhand laten vallen, maar toen was hij verbaasd.
En toen beide handen leeg waren moest Boeddha hard lachen en zei: ‘Laat vallen!’
Nu was er niets om te laten vallen. Dus hij keek hier en daar – wat moest hij nou?
Ananda zei: ‘Boeddha heeft nooit bedoeld dat je de bloemen moest laten vallen. Degene die de bloemen heeft gebracht, moet je laten vallen. Door bloemen te laten vallen zal er niets gebeuren. Waarom laat je jezelf niet vallen?’
De man begreep het en liet zich voor Boeddha’s voeten vallen. Hij is nooit meer terug naar zijn paleis gegaan.
Zijn eerste minister kwam en zei: ‘Wat doet u? Ook al wilt u afstand doen, geef het wat tijd zodat alles tot rust komt. Kom terug! Uw vrouw, uw kinderen en het hele koninkrijk en alle staatszaken – gun ons wat tijd! Zelfs als u besluit om afstand te doen, waarom zo’n haast?’
De man zei: ‘Als je het begrijpt, is het altijd meteen. Als je het niet begrijpt, wordt het altijd uitgesteld.’

Alleen onwetendheid stelt uit, en onwetendheid speelt een heel grote truc door uit te stellen. Dan voel je dat je het begrepen hebt, maar hoe kun je het meteen doen? Dat is de truc om het nooit te doen. Dit is de truc: ‘Morgen zal ik het wel doen.’
Kijk: als je boos bent doe je het meteen, maar als je je liefdevol voelt stel je het uit. Als je iemand een cadeautje wilt geven stel je het uit, maar als je boos wilt zijn doe je het meteen – omdat je goed weet dat als je het uitstelt, dingen nooit gedaan zullen worden. Uitstel is een truc. Dus diep van binnen weet je nu dat het niet nodig is om het te doen, en aan de oppervlakte kun je blijven geloven: ‘Ik ga het doen.’ Zo bedrieg je jezelf. 

Zegt Sosan: 

… ZULKE GEDACHTEN MOETEN NOU EINDELIJK
METEEN WORDEN AFGESCHAFT. 

Geef geen tijd! Als er iets mis is, ZIE het dan in, en laat het vallen. Het is echt niet nodig om het te laten vallen. Als je het in kunt zien en je voelt dat het verkeerd is, zal het vanzelf wegvallen. Je zult het niet mee kunnen dragen.
Je draagt het mee omdat je er niet van overtuigd bent dat het verkeerd is. Als je er niet van overtuigd bent, is het beter om te zeggen: ‘Ik ben er niet van overtuigd dat het verkeerd is, daarom zal ik het meedragen. Dan ben je tenminste eerlijk en eerlijkheid is goed. Wees niet oneerlijk. 

Mensen komen naar me toe en zeggen: ‘Ja, ik weet dat hebzucht slecht is, maar geleidelijk aan…’ Maar hoe heeft ooit iemand hebzucht geleidelijk aan weggegooid? Ondertussen blijft het zich dieper in je wortelen. En waarom zeggen dat hebzucht slecht is als je het niet onmiddellijk, nu meteen, kunt laten vallen? Zeg: ‘Ik voel niet dat het slecht is, ik voel dat het goed is. Wanneer ik voel dat het verkeerd is, zal ik het laten vallen.’ Dan ben je tenminste eerlijk en oprecht, en een oprecht mens zal begrip bereiken. Een onoprechte iemand kan nooit tot begrip komen. 

Jullie zeggen allemaal dat woede slecht is – waarom draag je het dan mee? Wie dwingt je om het mee te dragen? Kennis IS transformatie. Als je ECHT weet dat woede slecht is, dan zul je het geen moment meedragen.
Meteen laat je het vallen. Het is plotseling, het gebeurt in een mum van tijd, er gaat zelfs geen moment verloren. Maar je bent sluw. Je denkt dat je het weet en je weet het niet. Je wilt geloven dat je het weet en je wilt geloven dat je jezelf probeert te veranderen. Je zult nooit getransformeerd worden. Transformatie is nooit geleidelijk, het is altijd meteen. 

Osho: Hsin Hsin Ming – The Book of Nothing #7.

Meer: Begrijpen is altijd meteen

   Sosan (Sengcan)

De mind is de bron van alle Maya

De mind heeft maar één vermogen en dat is dromen. En dit dromen gaat zelfs door terwijl je wakker bent. Dat is de reden waarom Sosan of Jezus niet zullen geloven dat je ooit wakker bent, want dromen heeft één eigenschap: dat het alleen in de slaap kan gebeuren.
Deze twee dingen moeten eerst begrepen worden: de mind is de bron van al het dromen, maar dromen kan alleen in de slaap gebeuren. En als je vierentwintig uur per dag droomt, is één ding absoluut zeker: dat je vast slaapt. Sluit elk moment je ogen en de droom is er; hij gaat door als een onderstroom. Zelfs terwijl je bezig bent, lijk je voor alle uiterlijke doeleinden wakker te zijn, maar  diep van binnen gaat een stroom van dromen door en door en door.
Sluit elk moment je ogen en het is er. Het wordt niet onderbroken door je bezigheden. Je loopt op straat, je rijdt auto, je werkt in een fabriek, op kantoor – het gaat door. Ga je slapen, dan kun je het meer voelen omdat, onbezet, alle aandacht naar de mind gaat.
Het is net als met de sterren. Overdag kun je geen sterren aan de hemel zien. Ze zijn er wel, want waar kunnen ze heen? Maar door het licht van de zon kun je ze niet zien. Als je een diepe put in gaat, tweehonderd meter diep, kun je van daaruit sterren aan de hemel zien, zelfs overdag. Ze zijn er, maar door zoveel licht kun je ze niet zien. Duisternis is nodig om ze te onthullen. 

Hetzelfde gebeurt met dromen; dromen zijn er ook overdag, maar je hebt duisternis nodig om ze te kunnen zien. Het is net als wanneer je naar een bioscoop gaat. Als de deuren open zijn kan de film wel doorgaan, maar kun je die niet zien. Sluit de deuren, maak de kamer donker, dan kan je wel zien.
Dromen is je continuïteit en tenzij deze continuïteit verbroken wordt, kun je niet weten wat waarheid is. De vraag is niet of de waarheid heel ver weg is of dichtbij, de vraag is of de mind in een droom zit of niet. 

Het fundamentele probleem is dus niet hoe je de waarheid kunt zoeken; je kunt niet zoeken met een dromende mind, want wat er ook voor je verschijnt, jouw dromen worden erop geprojecteerd. Je dromen zullen erop geprojecteerd worden, jij zult het interpreteren. Je zult niet in staat zijn om te zien zoals het is. Je zult zien volgens je dromen, je zult het vervalsen. Waarheid IS er, want alleen waarheid kan er zijn – onwaarheid kan er niet zijn. 

Dus nog iets voordat we de sutra binnengaan: Shankara heeft de werkelijkheid in drie categorieën verdeeld, en die categorieën zijn prachtig om te begrijpen. Eén categorie is die van de waarheid: dat wat is. In feite is niets anders mogelijk; alleen waarheid is en alleen waarheid kan zijn.
De tweede categorie is die van de onwaarheid, die niet kan zijn. Er is geen mogelijkheid, want hoe kan onwaarheid zijn? Voor zijn is waarheid nodig. Dus onwaarheid is niet-zijn, waarheid is zijn.
Dan vindt Shankara een derde categorie die hij dromen, verschijning, illusie, maya noemt: dat wat lijkt te zijn maar het niet is. 

Dus drie categorieën. Waarheid, dat wat is. Als je ogen helder zijn, onbewolkt, als je mind niet droomt, dan is er maar één categorie – waarheid. Maar als je mind droomt, ontstaan er twee andere categorieën.
Dromen IS, in zekere zin, omdat je ze droomt. En, in een andere bepaalde zin, is het het niet omdat het met geen enkele werkelijkheid overeenkomt. Je droomt ‘s nachts dat je een koning bent geworden. ‘s Ochtends zie je dat je nog steeds dezelfde bedelaar bent. De droom was onecht, maar de droom was er wel, dus het HEEFT wel een kwaliteit van waarheid over zich omdat het gebeurde. En op de momenten dat het gebeurde, geloofde je volledig in de waarheid ervan, anders zou het onmiddellijk gestopt zijn.
Als je je bewust wordt van ‘ik droom en dit is onwaar’, is de droom verbroken en ben je al wakker. De droom bestond enkele uren; hij had één kwaliteit van waarheid, namelijk dat hij bestond. Maar hij is niet waar, want ‘s morgens ontdek je dat het niet zo was. Het was gewoon een gedachte, een golf in de lucht, een bloem in de lucht – leek waar te zijn maar was onwaar. 

Waarheid is zijn, onwaarheid is niet-zijn, en tussen die twee is er een wereld van dromen – die de kwaliteiten van beide in zich draagt. En mind is de bron van dromen, dus mind IS illusoir. De mind is de bron van alle MAYA. 

Osho: Hsin Hsin Ming – The Book of Nothing #7

Meer: De mind is de bron van alle Maya

Acceptatie is verlichting

Deze weken, vanaf de eerste aflevering op 24 april, staan in het teken van Osho’s commentaar op Hsin Hsin Ming – het Boek van Niets van de Chan meester Sosan,
de derde patriarch van Zen.
Het volgende is het vierde stuk uit hoofdstuk 6.

ER IS ÉÉN DHARMA, WAARHEID, WET, NIET VELE;
ONDERSCHEID KOMT VOORT UIT DE VASTKLAMPENDE BEHOEFTEN
VAN DE ONWETENDEN. 

MIND TE ZOEKEN MET DE DISCRIMINERENDE MIND
IS DE GROOTSTE VAN ALLE VERGISSINGEN. 


Wat doe je als je een doel maakt? Wie maakt het doel? De mind maakt het, en dan zoekt de mind een manier om het te bereiken. Dan bedenkt de mind technieken, methodes, manieren. En dan volg je die manieren en methodes. Wat ben je aan het doen? Je volgt de mind, je beweegt je in een cirkel.
Het doel wordt gecreëerd door de mind, de middelen worden gecreëerd door de mind en de mind leidt je. Hoe kun je met de mind naar no-mind?
En de mind is gespannen, omdat de mind NIET ontspannen kan zijn. Hij is afhankelijk van de tegengestelden. Hij is gebonden om naar de extremen te blijven bewegen. Hij kan veroordelen, hij kan waarderen, maar hij kan niet volledig accepteren. En de totaliteit is het doel – die kan alleen komen door acceptatie.
De mind kan niet accepteren, hij kan ontkennen. En wanneer het ontkent, voelt het zich heel goed, vanwege het ego. Jij bent de ontkenner. Wanneer het accepteert, voelt het ego zich heel slecht – want wanneer er geen ontkenning is, geen strijd, geen conflict, nergens om naartoe te gaan, wat ga je dan doen? Alsof gewoon hier en nu zijn nutteloos is. Ergens anders gebeurt er gelukzaligheid, en wat zit jij hier te doen? 

Ik heb eens gehoord: Op een dag zaten twee zwervers onder een boom te rusten. Het was een vredig en mooi tafereel. Er kabbelde een beekje langs de kant en er waaide een heerlijk koel briesje. Een van de zwervers zei tegen de andere: ‘Als iemand op dit moment vijftigduizend dollar had, zou ik niet met hem willen ruilen.’
De ander zei: ‘En als hij honderdduizend dollar had, wat dan?’
De eerste zei: ‘Ook dan niet.’
De tweede praatte nog verder door en zei: ‘Stel dat hij een miljoen dollar had?’
Toen raakte de eerste opgewonden. Hij ging rechtop zitten en zei: ‘Nou is het een andere zaak. Je hebt het over echt geld!’ 

Dit is hoe de mind gaat: verbeelding, droom – en de droom wordt het echte geld. Niemand is er, maar nu is er opwinding.
Denk aan iets en je raakt al gauw opgewonden. Zelfs van een foto van een naakte vrouw raak je opgewonden, vandaar zoveel pornografie in de wereld. Het is gewoon een plaatje – lijnen en kleur op het papier, verder niets. Er is niemand, en dat weet je best, maar je verbergt deze foto voor anderen en als je alleen bent mediteer je erop. Waar ben je mee bezig? ‘Echt geld.’
De mind is slechts verbeelding, maar je raakt opgewonden. En als je eenmaal opgewonden bent, heeft de mind je iets verkocht. En dan blijf je ongelukkig, want de mind kan wel het idee verkopen, maar nooit de spullen leveren. Dat is het probleem: hij heeft geen spullen om te leveren. Hij kan je het idee verkopen – een goede verkoper, maar hij kan je niets leveren. En tegen de tijd dat je hem bereikt en ernaar vraagt, zal hij je iets anders leveren. 

Ik heb eens gehoord: Een verkoper kwam terug bij zijn baas en zei: ‘Ik zit in de problemen. Dat land dat we verkocht hebben, nu is er een probleem. Die man blijft me maar bellen, want het hele land staat onder een halve meter water. En hij zegt: “Wat heb je me nou voor land gegeven? En hoe moet er een gebouw komen?” Wat moet ik nou doen? Moet ik hem het geld teruggeven en de hele zaak annuleren?’
De baas zei: ‘Wat ben jij voor verkoper? Neem twee motorboten mee en verkoop ze aan die man!’ 

Een verkoper moet dingen blijven verkopen. Als dit niet heeft gewerkt, dan iets anders. En als die man de eerste keer enthousiast was, waarom dan niet de volgende keer? Je hebt alleen trucs nodig.
De mind blijft je ideeën over de toekomst verkopen. Hij kan je niets leveren omdat de toekomst nooit komt. En wanneer die komt, zal het altijd het heden zijn. Het aanbod is in het heden en de verkoper praat over de toekomst. Het aanbod is hier en de mind denkt in termen van hoop, droom, verbeelding.

Accepteer de realiteit zoals jij bent en zoals de wereld is. Probeer niets te veranderen – en er is verlichting. En dan verandert alles, want nu ben je niet meer hetzelfde. Als JIJ iets verandert, verandert er niets. Als je accepteert, wordt alles getransformeerd. Het wordt lichtgevend met een onbekend licht. Plotseling hoor je muziek die je nooit eerder hebt gehoord, een schoonheid die zich openbaart die verborgen was. Een deur gaat open, duisternis verdwijnt, een zon is opgekomen.
Maar het gebeurt alleen als je op je gemak bent met jezelf. Het is iets wat gebeurt, het is niet het resultaat van jouw inspanningen. En voel je daar niet ongelukkig om, dat je niets kunt doen omdat het geen resultaat is. Voel je gelukkig omdat het geen kwestie van inspanning is. Je kunt het op dit moment bereiken. Je hoeft het niet uit te stellen. 

Begrijpen is accepteren. Acceptatie is verlichting. Boeddhisten – en deze Sosan is een boeddhist, een volgeling van Boeddha – hebben een bepaald woord voor acceptatie. Ze noemen het TATHATA. Het betekent geen klacht, geen veroordeling, geen waardering. Het betekent gewoon zoals de dingen zijn, zijn ze. Dat is de weg – zodanigheid.
En men leeft in zodanigheid. Wat er ook gebeurt, je bent bereid om het te laten gebeuren. Waar het leven ook heen gaat, je gaat erin mee. Wat er ook gebeurt, het is goed. Je creëert geen conflict, je bent erbij. Je drijft, je zwemt niet – en je zwemt nooit tegen de stroom in. Je drijft gewoon met de stroom mee, en na verloop van tijd weet je niet meer wie wie is, wat wat is, wie de stroom is en wie degene is die deel is geworden van de stroom. Je wordt de stroom! Dit is verlichting. 

Osho: Hsin Hsin Ming – The Book of Nothing #6.

Meer: Acceptatie is verlichting

De wijsheid van het lichaam

Deze weken, vanaf de eerste aflevering op 24 april, staan in het teken van Osho’s commentaar op Hsin Hsin Ming – het Boek van Niets van de Chan meester Sosan,
de derde patriarch van Zen.
Het volgende is het derde stuk uit hoofdstuk 6.

ALS JE OP DE ENE WEG WILT GAAN,
HEB DAN ZELFS GEEN AFKEER
VAN DE WERELD VAN ZINTUIGEN EN IDEEËN. 

Dit IS prachtig! Hij zegt… HEB ZELFS GEEN AFKEER VAN DE WERELD VAN ZINTUIGEN EN IDEEËN.
Er zijn twee soorten mensen. Het ene type blijft vechten met de zintuigen: hoe het lichaam te doden, hoe niet te genieten via het lichaam, niet verliefd te worden, niet te eten met smaak. Ze blijven vechten met hun zintuigen, ze worden grote asceten. In wezen zijn het masochisten, ze genieten ervan zichzelf te verlammen. Maar de maatschappij betuigt hen respect en dat respect wordt een verlokking.
Men denkt dat ze grote mannen zijn omdat ze zich niet met hun zinnen bezighouden. En ze kunnen niet groots zijn, want zintuigen zijn de deuren naar het oneindige dat je omringt. Zintuigen zijn de deuren; vanuit die deuren komt het oneindige jou binnen en jij gaat het oneindige binnen.
Ze blijven hun deuren sluiten. Dan worden hun huizen, hun lichamen, gevangenissen en lijden ze. En hoe meer ze lijden, hoe meer ze gerespecteerd en aanbeden worden omdat mensen denken  dat ze iets wonderbaarlijks gedaan hebben, dat ze voorbij het lichaam gegaan zijn. 

Het is niet nodig om boven het lichaam uit te stijgen. Het enige is: het lichaam moet goed functioneren, perfect. Het is een kunst, geen soberheid. Het is geen verzaking; je moet er niet mee vechten, je moet het gewoon begrijpen. En het lichaam is zo wijs – wijzer dan je mind, bedenk dat wel, want het lichaam bestaat al langer dan de mind. De mind is nieuw, nog maar een kind.
Het lichaam is zeer oud, zeer zeer oud. Want ooit bewoog je als een rots; het lichaam was er, de mind was vast in slaap. Toen werd je een boom; het lichaam was er, met al zijn groen en bloemen. De mind lag nog steeds vast te slapen, niet zo vast in slaap als in de rots, maar nog steeds in slaap. Je werd een dier, een tijger; het lichaam was zo levendig van energie, maar de mind functioneerde niet. Je werd een vogel, je werd een mens… Het lichaam functioneert al miljoenen jaren. 

Het lichaam heeft veel wijsheid verzameld, het lichaam is heel wijs. Dus als je te veel eet, zegt het lichaam: ‘Stop!’. De mind is niet zo wijs. De mind zegt: ‘Dat smaakt lekker – nog een beetje.’ En als je naar de mind luistert, dan wordt de mind destructief voor het lichaam, op de  een of andere manier. Als je naar de mind luistert, zal hij eerst zeggen ‘ga maar door met eten’, want de mind is dwaas, een kind. Hij weet niet wat hij zegt. Hij is een nieuwkomer, hij heeft niets geleerd. Hij is niet wijs, hij is nog steeds dwaas. Luister naar het lichaam. Wanneer het lichaam zegt ‘honger,’ eet dan. Als het lichaam zegt ‘stop,’ stop dan.
Als je naar de mind luistert, is het alsof een klein kind een oude man leidt – ze zullen allebei in een put vallen. En als je naar de mind luistert, zul je eerst te veel in de zinnen verzonken zijn, en dan zul je er genoeg van krijgen. En elk zintuig zal je ellende brengen, en elk zintuig zal je meer angst, conflicten, pijn brengen.
Als je te veel eet, krijg je pijn en moet je overgeven, en het hele lichaam wordt verstoord. Dan zegt de mind: ‘Eten is slecht, dus ga maar vasten.’ En vasten is ook gevaarlijk. Als je naar het lichaam luistert, zal het nooit te veel of te weinig eten – het zal gewoon de Tao volgen. 

Een paar wetenschappers hebben aan dit probleem gewerkt en ze hebben een iets heel moois ontdekt: kleine kinderen eten wanneer ze honger hebben, ze gaan slapen wanneer ze voelen dat de slaap eraan komt – ze luisteren naar hun lichaam. Maar ouders, die storen hen, ze gaan door met dwingen: ‘Het is etenstijd, of lunchtijd, of dit en dat, of bedtijd – vooruit!’ Ze laten hun lichaam niet toe.
Dus probeerde een onderzoeker om kinderen alleen te laten. Hij werkte met vijfentwintig kinderen. Ze werden niet gedwongen wanneer ze moesten gaan slapen, ze werden niet gedwongen wanneer ze moesten opstaan. Zes maanden lang werden ze helemaal niet gedwongen. En er ontstond een heel diep begrip.
Ze sliepen goed. Ze hadden minder dromen, geen nachtmerries, want nachtmerries kwamen door de ouders die hen dwongen. Ze aten goed, maar nooit te veel – nooit minder dan nodig, nooit meer dan nodig. Ze genoten van eten en soms aten ze helemaal niet. Als het lichaam er geen zin in had, aten ze niet en ze werden nooit ziek van het eten. 

En er was nog iets dat niemand ooit vermoedde en dat wonderbaarlijk was. Alleen Sosan kan het begrijpen, of Lao Tzu of Chuang Tzu, omdat zij de Meesters van Tao zijn. Dit was zo’n ontdekking! Ze begrepen dat een kind bepaald voedsel niet at als hij ziek was. Vervolgens probeerden ze te begrijpen waarom hij dat voedsel niet at. Het voedsel werd geanalyseerd en het bleek dat het gevaarlijk was voor die ziekte. Hoe kwam het kind tot dat besluit? Gewoon het lichaam.
En toen het kind groeide, at hij meer van wat nodig was voor zijn groei. Toen analyseerden ze en ontdekten dat deze ingrediënten nuttig waren. En het voedsel veranderde omdat de behoeften veranderden. De ene dag at een kind iets en de volgende dag at hetzelfde kind het niet. En de wetenschappers kregen het gevoel dat er een lichaamswijsheid bestaat.
Als je het lichaam zijn zegje laat doen, beweeg je je op het juiste pad, de Grote Weg. En dit is niet alleen zo met voedsel, dit is zo met het hele leven. Je seks gaat fout door je mind, je maag gaat fout door je mind. Je bemoeit je met het lichaam. Bemoei je er niet mee! Al kun je het drie maanden lang doen, bemoei je er niet mee. En plotseling zul je zo gezond worden en daalt er een welbehagen over je neer. Alles voelt goed, de schoen past. Maar de mind is het probleem. 

Osho: Hsin Hsin Ming – The Book of Nothing #6.

Meer: De wijsheid van het lichaam

Klamp je nergens aan vast

Deze weken, vanaf de eerste aflevering op 24 april, staan in het teken van Osho’s commentaar op Hsin Hsin Ming – het Boek van Niets van de Chan meester Sosan,
de derde patriarch van Zen.
Het volgende is het tweede stuk uit hoofdstuk 6.

… MAAR ZIJ MET BEPERKTE ZIENSWIJZEN
ZIJN ANGSTIG EN BESLUITELOOS: 

HOE SNELLER ZE ZICH HAASTEN,
HOE LANGZAMER ZE GAAN,
EN VASTKLAMPEN KAN NIET BEPERKT WORDEN … 

En onthoud, wanneer je je vastklampt, is het vastklampen als zodanig het probleem; het gaat er niet om waaraan je je vastklampt. Dus Sosan zegt dat vastklampen niet beperkt is – niet beperkt tot deze wereld, tot dit lichaam, zintuigen, genoegens. Je kunt je vastklampen aan verlichting, je kunt je vastklampen aan God. Je kunt je vastklampen aan liefde, je kunt je vastklampen aan meditatie en gebed. En door je vast te klampen, zit je weer vast.
Klamp je nergens aan vast, blijf vrij en in beweging. Hoe meer je beweegt, hoe dichter je bij jezelf bent. Wanneer je volledig in beweging bent, nergens vastzit in je energie, klopt de waarheid aan de deur. Het heeft altijd geklopt, maar je zat vast en kon het niet horen. Het is vlak voor je op het puntje van je neus.

… GEHECHT ZIJN AAN HET IDEE VAN VERLICHTING
IS ZELFS DWALEN. 

Dan wordt dat het probleem. Als je te zeer gehecht raakt aan het idee ‘ik moet verlichting bereiken’, dan wordt dat je probleem. Verlichting wordt nooit bereikt, het gebeurt. Het is geen verworvenheid. En de strevende mind bereikt het nooit.
Je kunt proberen macht te verwerven in deze wereld, dan begin je macht te verwerven in die wereld. Eerst wil je rijkdom verwerven in deze wereld, dan probeer je rijkdom te verwerven in die wereld. Maar jij blijft dezelfde, en de mind en de werking en het hele schema blijft hetzelfde: Verwerf het! Bereik het! Dit is de egotrip. De verwervende mind is het ego.
En iemand die het bereikt is iemand die het niet probeert te bereiken, die gewoon gelukkig is waar hij ook is, die gewoon gelukzalig is waar hij ook is. Hij heeft geen doel. Hij gaat nergens naartoe. Hij beweegt, maar zijn beweging is niet voor een doel. Hij beweegt vanuit zijn energie, niet voor een doel – zijn beweging is niet gemotiveerd. 

Natuurlijk bereikt hij het doel – dat is iets anders, daar gaat het niet om. Een rivier beweegt zich vanuit de Himalaya; ze beweegt zich niet in de richting van de zee, ze kent de zee niet, waar die is, ze maakt zich niet druk om de zee. Het lied zelf van het bewegen in de Himalaya is zo mooi, passerend door de valleien, naar de pieken, passerend langs de bomen, dan naar beneden komend naar de vlaktes, naar de mensen… heel de beweging is prachtig! En elk moment is de beweging mooi, omdat het leven is.
De rivier is zich er niet eens van bewust dat er een doel of een zee is. Dat zal geen zorg zijn. En als een rivier zich te veel zorgen maakt, zal ze net zo in de war zijn als jij. Dan zal ze overal stoppen en vragen waar ze heen moet: Waar is het juiste pad? En ze zal bang zijn of het naar hetnoorden zal leiden, of het zuiden, of het oosten of het westen – waarheen?
En onthoud dat de oceaan overal is. Of je nu naar het noorden gaat of naar het oosten of het westen, het maakt NIETS uit. De oceaan is overal, overal om je heen is de oceaan. Hij is altijd voor je uit; waar je je ook beweegt, dat maakt niets uit. 

Vraag niet naar het pad, vraag hoe je meer in beweging kunt komen. Vraag niet naar het doel, het ligt daar niet ergens vast. Waar je je ook heen beweegt, beweeg dansend. Je zult de oceaan bereiken – dat gebeurt. Het gebeurt met kleine rivieren, het gebeurt met grote rivieren, ze bereiken  het allemaal. Bij een klein stroompje kun je je niet voorstellen hoe dit stroompje de oceaan zal bereiken, maar het zal wel bereiken.
Er is geen probleem van klein of groot. Het bestaan is oneindig gracieus voor iedereen; klein of groot maakt geen verschil. Kleine bomen bloeien, grote bomen bloeien. Bloeien, daar gaat het om! En wanneer een kleine boom bloeit, is hij niet minder gelukkig dan wanneer een grote boom bloeit; het geluk is precies hetzelfde. Het geluk is geen kwestie van grootte, het is geen kwestie van kwantiteit. Het is een kwaliteit van je wezen. Een kleine rivier danst en bereikt, een grote rivier danst en bereikt. 

Jullie zijn allemaal als rivieren, jullie zullen allemaal de oceaan bereiken. Maar maak er geen doel van; hoe sneller je gaat, hoe langzamer je beweegt.
En hoe meer je wilt bereiken, hoe meer je vast komt te zitten, want hoe banger je wordt. De angst om het doel te missen houdt je in zijn greep, de angst om het niet te bereiken verlamt je, de angst om de fout in te gaan verlamt je. Als er geen doel is, is er geen angst.
Onthoud dat angst doelgericht is. Als je nergens naartoe gaat, wat is dan de angst? Je kunt niet missen, je kunt niet falen, dus wat is dan de angst? Angst betekent de mogelijkheid om te falen. Vanwaar komt deze mogelijkheid om te falen? Het komt binnen vanuit de doelgerichtheid – je bent altijd op zoek naar het doel. 

Osho: Hsin Hsin Ming – The Book of Nothing #6.

Meer: Klamp je nergens aan vast

Jij bent de weg en jij bent het doel

Deze weken, vanaf de eerste aflevering op 24 april, staan in het teken van Osho’s commentaar op Hsin Hsin Ming – het Boek van Niets van de Chan meester Sosan,
de derde patriarch van Zen.
Het volgende is het eerste stuk uit hoofdstuk 6.

LEVEN OP DE GROTE WEG
IS GEMAKKELIJK NOCH MOEILIJK,
MAAR ZIJ MET BEPERKTE ZIENSWIJZEN
ZIJN ANGSTIG EN BESLUITELOOS: 

HOE SNELLER ZE ZICH HAASTEN,
HOE LANGZAMER ZE GAAN,
EN VASTKLAMPEN KAN NIET BEPERKT WORDEN;
GEHECHT ZIJN AAN HET IDEE VAN VERLICHTING
IS ZELFS DWALEN.

LAAT DE DINGEN GEWOON HUN GANG GAAN
EN ER ZAL NOCH KOMEN NOCH GAAN ZIJN.


Jij bent de weg en jij bent het doel. En er is geen afstand tussen jou en het doel. Jij bent de zoeker en jij bent het gezochte. Er is geen afstand tussen de zoeker en de gezochte. Jij bent de aanbidder en jij bent de aanbedene. Jij bent de leerling en jij bent de meester. Jij bent het middel en jij bent het doel. Dit is de Grote Weg.
Het is altijd voor jou beschikbaar geweest. Op dit moment ben je erin. Word wakker en je bent erin. Ga slapen, je blijft erin, maar omdat je slaapt kun je het niet zien. En dan begin je te zoeken.
Je bent als een dronkaard op zoek naar je eigen huis, vragend naar iets dat vlak voor je ogen is. Maar de ogen zijn niet helder – ze zitten vol met meningen, onderscheidingen, ze zitten vol met woorden en theorieën. Daarom is je blik wazig, anders ligt alles wat je zoekt vlak voor je.

Hindoes hebben een methode om naar het puntje van de neus te kijken: gewoon stil zitten en naar het puntje van de neus kijken en niets doen. Mensen lachen erom, want wat een dwaasheid! Wat bereik je ermee? Maar ze zien de betekenis ervan niet. Hindoes zeggen dat het vlak voor je is, net als het puntje van je neus. Wees stil en kijk naar het puntje van de neus en raak niet verstrikt in gedachten… en plots is het er – net als het puntje van de neus, altijd voor je.
En dit is de schoonheid van het puntje van de neus: waar je je ook beweegt, het is altijd voor je. Als je naar rechts gaat, is het er; als je verkeerd gaat, is het er. Wees een zondaar, het is voor je; wees een heilige, het is voor je. Wat je ook doet – ga op je hoofd staan, in SHIRSHASAN – het is daar voor je. Val in slaap, het is er; wees wakker, het is er.
Dit is de betekenis van het kijken naar het puntje van de neus, want wat je ook doet, je kunt het nergens anders plaatsen dan vooraan. Zodra je beweegt, is het al verplaatst. Door gewoon naar het puntje van je neus te kijken, zul je begrijpen dat de waarheid vlak voor je ligt. Waar je ook beweegt, ze beweegt met je mee; waar je ook gaat, ze gaat met je mee. Je kunt het niet missen, dus is er geen sprake van het te vinden. Begrijpen dat je het NIET gemist hebt… Maar kijk: normaal kijk je nooit naar het puntje van je neus, want je kijkt naar andere dingen, je bent geïnteresseerd in andere dingen. Je kijkt nooit naar het puntje van je neus. 

Hindoes hebben een andere prachtige theorie. Ze zeggen dat wanneer iemand naar het puntje van zijn neus begint te kijken, zijn dood nabij is, binnen zes maanden zal hij sterven. Wanneer iemand het begint te zien zonder te proberen het te zien – wat hij ook doet, hij blijft het puntje van zijn neus zien – zal hij binnen zes maanden sterven.
Het heeft iets in zich. Omdat je je pas bewust wordt van het puntje van je neus wanneer al je verlangens, alle objecten van verlangen, zinloos zijn geworden. Je hebt geen energie meer om in verlangens te gaan, de dood is nabij. Je bent zo energieloos, alle vitaliteit is verdwenen. Je kunt je ogen niet bewegen, je kunt niet achter verlangens en doelen aanrennen… het leven ebt weg. Op het laatste moment blijft er niets anders over dan naar het puntje van je neus te kijken. Eén betekenis.
Een andere betekenis, nog groter, en dat is: wanneer iemand naar het puntje van zijn neus kan kijken, sterft hij aan deze wereld. Een nieuwe geboorte – omdat hij met helderheid voor zich heeft gekeken. Deze wereld verdwijnt, dit leven verdwijnt. Hij is dood voor zover het zijn oude wezen betrof. Hij is een nieuw wezen, het is een wedergeboorte. Nu is er geen komen en gaan.
Hij heeft het bereikt. Gewoon door naar het puntje van zijn neus te kijken? Ja, want waar het helemaal om gaat is: hoe kijk je naar voren en niet opzij. Omdat de waarheid voor je ligt, het kan niet anders. Het is noch gemakkelijk noch moeilijk. 

Het is geen kwestie van inspanning, dus hoe kan het gemakkelijk of moeilijk zijn? Het is een kwestie van ontwaken, geen kwestie van inspanning. Het is geen kwestie van iets doen. Als je iets doet, zul je het verliezen, omdat je opgaat in het doen. Als je iets doet, zal het gemakkelijk of moeilijk zijn.
Het is een kwestie van niet-doen. Hoe kan niet-doen gemakkelijk of moeilijk zijn? Niet-doen staat volledig buiten de wereld van het doen. Het is gewoon zijn! Hoe kan zijn moeilijk of gemakkelijk zijn? Zijn is gewoon zijn. Dat is de Grote Weg. De hele inspanning is om het puntje van de neus te leren kennen en te zien, gewoon om met heldere ogen voor je uit te kijken. 

Osho: Hsin Hsin Ming – The Book of Nothing #6.

Meer: Jij bent de weg en jij bent het doel

De eenheid van leegte

Deze weken, vanaf de eerste aflevering op 24 april, staan in het teken van Osho’s commentaar op Hsin Hsin Ming – het Boek van Niets van de Chan meester Sosan,
de derde patriarch van Zen.

‘Sosan is echt een meester – meester van de stilte en meester van de woorden.
Hij heeft iets in DEZE wereld gebracht wat niet tot deze wereld behoort.
Hij heeft de diepe stilte van zijn ervaring in woorden omgezet.’
Osho

Het volgende is het derde stuk uit hoofdstuk 5.

BEGRIJP DE RELATIVITEIT VAN BEIDE
EN DE FUNDAMENTELE WERKELIJKHEID:
DE EENHEID VAN LEEGTE.

Jij bestaat vanwege je objecten om je heen. Jouw grens bestaat vanwege de grenzen van andere dingen om je heen. Wanneer hun grenzen wegvallen, valt ook jouw grens weg – jullie zijn relatief ten opzichte van elkaar, jullie zijn samen.
Jouw mind en je objecten buiten jou zijn met elkaar verbonden, ze hebben een brug.
Als de ene oever verdwijnt, valt de brug. En met de brug verdwijnt ook de andere oever, want de ene oever kan niet bestaan zonder de andere. Dit is de betekenis van relativiteit.
En dan is er een eenheid – eenheid van leegte. Jij bent leeg en de bloem is leeg, want er is geen grens aan de bloem, hoe kan er dan een centrum zijn? Dit is een van de diepste realisaties van Boeddha, en alleen boeddhisten hebben dit zo mooi bevestigd. Zij zeggen dat er geen ATMA is, geen zelf. 

En dit werd heel verkeerd begrepen, omdat Hindoes zeggen dat hun hele religie gebaseerd is op ATMA, het zelf, het opperste zelf. En Boeddha zegt: ‘Wanneer er geen grens is, hoe kan het zelf dan bestaan?’ Wanneer er geen grens is en de mind volledig stil is geworden, hoe kan het ‘ik’ dan bestaan? Omdat het ‘ik’ een geluid is. Hoe kun je zeggen ‘Ik ben’ wanneer het geheel is? Wanneer de figuur en de achtergrond één zijn geworden, hoe kun je dan zeggen ‘Ik ben’?
Dit is de leegte van Boeddha – ANATTA. Dit woord is prachtig – ANATTA, geen-zelfheid. Je bent niet meer en toch ben je. Echt, voor het eerst ben je als geheel, maar niet als individu, niet als gedefinieerd, afgebakend, omheind. Je bent als geheel, maar je bent niet als individu, als een gemarkeerde, afgebakende afgescheidenheid. Je bent geen eiland meer, je bent de uitgestrekte  leegte. 

En dat is hetzelfde met de bloem, en is hetzelfde met de boom, en is hetzelfde met de vogel en met het dier, en is hetzelfde met de rots, de sterren en de zon. Wanneer je zelf verdwijnt, verdwijnt het zelf van overal, want het was je zelf gereflecteerd, het was je zelf gereflecteerd door het universum, het was je waanzin gereflecteerd. Nu is het er niet meer.
Sosan zegt dat wanneer er leegte is, er eenheid is. Als JIJ er bent, hoe kan er dan eenheid zijn? Heel jouw afgescheiden zijn creëert de breuk met de eenheid. 

Osho: Hsin Hsin Ming – The Book of Nothing #5.

Meer: De eenheid van leegte

De waarnemer wordt het waargenomene

Krishnamurti blijft steeds iets heel moois zeggen: dat de waarnemer in diepe meditatie het waargenomene wordt. Dit is waar, maar je zult voelen dat dit er absurd uitziet. Als je naar een bloem kijkt, bedoelt Krishnamurti dan dat je de bloem wordt? Hoe kom je dan weer thuis? En iemand kan je plukken en dan zit je in de problemen.

‘De waarnemer wordt het waargenomene.’ Betekent het dat jij de bloem wordt? Nee – maar toch, in zekere zin, wel. Je wordt de bloem niet in die zin dat je geplukt kan worden en iemand je kan dragen en je geen man meer bent. Nee, niet in die zin. Maar wanneer er geen mind is, is er geen grens aan jou die jou van de bloem scheidt, geen grens aan de bloem die haar van jou scheidt. Jullie zijn beiden een subjectieve poel geworden, jullie versmelten en ontmoeten elkaar. Jij blijft jij, de bloem blijft de bloem, niemand kan je per ongeluk plukken – maar er is een samensmelting. 

Het gebeurt alleen in je leven soms in sommige momenten wanneer je van iemand houdt. Ook dat is zeldzaam, want de mind van de mens verlaat hem nooit, zelfs niet in liefde. Hij blijft zijn eigen onzin creëren, met het creëren van zijn eigen wereld. En de geliefde wordt niet meer zo’n nabijheid toegestaan dat hij op de achtergrond raakt. De figuur, het ego, staat er altijd tussenin. Maar een paar keer gebeurt het.
Natuurlijk moet het ondanks jou gebeuren. Het is zo natuurlijk dat je, zelfs als je alles hebt geregeld, de realiteit je soms tegen het lijf loopt. Met al je afspraken, met al je dromen, soms dringt het tot je door, soms ben je niet op je hoede. Soms vergeet je het, of ben je zo met iets bezig dat er een raam opengaat en je niet naar dat raam kijkt en de realiteit binnenkomt. 

Een paar momenten, in de liefde, gebeurt dit, wanneer de waarnemer het waargenomene is geworden. Dit is een prachtige meditatie: als je van iemand houdt, ga dan bij die persoon zitten en kijk in elkaars ogen – denk nergens aan, denk niet wie hij is, creëer geen denkproces, kijk gewoon in elkaars ogen.
Er kunnen een paar blikken zijn waarin de waarnemer het waargenomene wordt, waarin je verdwaalt en niet weet wie je bent – of jij de geliefde bent geworden of de geliefde jou. Ogen zijn prachtige deuren om bij elkaar naar binnen te gaan. 

En waarom zeg ik dat dit alleen in liefde mogelijk is? Omdat je alleen in de liefde niet op je hoede bent. Je ontspant. Je bent niet bang voor de ander, je kunt je kwetsbaar opstellen, je kunt het je veroorloven. Anders ben je altijd op je hoede, want je weet niet wat de ander zal doen, je weet niet of hij je pijn zal doen. En als je niet op je hoede bent, kan de pijn heel diep gaan.
In de liefde kun je in elkaars ogen kijken. Er zullen glimpen zijn wanneer de achtergrond en de figuur in elkaar oplossen. Je zult tot op je grondvesten worden geschud. Plotseling zul je een glimp opvangen: je bent het niet, toch ben je het. Ergens diep is er een ontmoeting geweest. 

Dit gebeurt met een echte mediteerder met het universum zelf – niet dat hij een boom wordt, maar toch wordt hij een boom. Wanneer hij bij een boom is, zijn er geen grenzen. En wanneer hij afgestemd raakt op dit land zonder grenzen, dan beweegt hij zich zonder grenzen.
Dit is wat de betekenis van Sosan is. Wanneer de mind verdwijnt, verdwijnen objecten. Wanneer de objecten verdwijnen, verdwijn jij, verdwijnt het ego. Ze zijn verwant. 

Osho: Hsin Hsin Ming – The Book of Nothing #5.

Meer: De waarnemer wordt het waargenomene