Meditatie laat je de hartslag van het bestaan in jezelf voelen.
Een beroemd Soefi-verhaal gaat over een schip dat terugkomt naar zijn thuisland. Plotseling wordt de oceaan gek … het gaat enorm hard waaien en het schip staat bijna op het punt om te gaan zinken.
Iedereen begint te bidden. Wie gaat er op zo’n moment niet bidden? Zelfs de atheïst zal gaan bidden, de agnost zal gaan bidden, en bidden: ‘Vergeef me wat ik gezegd heb, het was allemaal onzin. Vergeef me, maar laat me het vasteland bereiken.’
Maar de soefi zat daar maar, niet te bidden.
De mensen werden boos; ze zeiden: ‘U bent een gelovig man, die het gewaad draagt, het groene gewaad van een soefi. Wat voor een soefi bent u? U had als eerste moeten gaan bidden. En wij zijn geen religieuze mensen, wij zijn gewoon zakenlieden, en voor ons is dit gebed ook alleen maar een kwestie van zaken. We bieden God aan: “We zullen u dit geven, we zullen u dat geven, maar spaar ons.” Waarom zit u stil? Waarom bidt u niet?’
Hij zei: ‘Je hebt het al gezegd: omdat ik geen zakenman ben. Als hij ons allemaal wil afmaken, goed. Als hij ons wil redden, goed. Ik ben het helemaal met hem eens. Waarom zou ik bidden? Waarvoor? Bidden betekent dat je het ergens niet mee eens bent, dat er iets gebeurt wat je niet wilt. Je wilt dat God tussenbeide komt, intervenieert, dat het stopt, het verandert.’
De soefi zei: ‘Het is niet mijn zaak. Het is zijn zaak om ons te redden of te verdrinken. Als hij wil dat deze soefi wordt gered, is dat zijn zaak, niet de mijne. En als hij wil dat ik sterf, is dat zijn zaak. Ik had niet om geboorte gevraagd; opeens was ik hier. Ik kan niet om de dood vragen. Als ik geen controle heb over de geboorte, hoe kan ik dan controle hebben over de dood?’
Die mensen dachten: ‘Die man is gek.’ Ze zeiden: ‘We zullen later wel met u afrekenen. Laten we op de een of andere manier aan de kust komen en dan zullen we wel met u afrekenen. U bent geen soefi, u bent niet religieus; u bent een heel gevaarlijk man. Maar dit is niet het moment om u lastig te vallen en ruzie met u te maken.’
Aan boord was de rijkste, beroemdste man van het land, en hij kwam met miljoenen diamanten en edelstenen. Hij had veel verdiend. Hij had een prachtig paleis in de stad – het mooiste marmeren paleis. Zelfs de koning was jaloers. Zelfs de koning had hem vele malen gevraagd: ‘Geef dit paleis aan mij – elke prijs, en ik zal ervoor betalen.’
Maar de dwaas, de rijke man, zei: ‘Dat is onmogelijk. Dat paleis is mijn trots.’
Toen het schip bijna zonk, schreeuwde de man naar God: ‘Luister, ik geef dat paleis aan u – red mij!’
En zo gebeurde het, de wind ging liggen, de oceaan werd kalm, het schip werd gered. Ze bereikten het vasteland. Nu zat de rijke man in een zeer moeilijke positie door wat hij had gezegd. En hij was boos geweest op de soefi – nu was hij niet boos. Hij zei: ‘Misschien had u wel gelijk om uw mond te houden. Als ik u gevolgd had, was ik mijn paleis niet kwijtgeraakt. Maar ik ben een zakenman, en ik vind wel een manier.’
En hij vond een manier. De volgende dag bood hij het paleis te koop aan. Hij lichtte alle koninkrijken in de buurt in, wie er maar interesse had. Vele koningen, koninginnen en rijke mensen kwamen; iedereen was geïnteresseerd.
Ze waren allemaal verbaasd toen ze zagen dat er vlak voor het paleis een kat vastgeketend zat aan een marmeren pilaar van het paleis.
De rijke man kwam naar buiten en zei: ‘Dit paleis en die kat, ze worden samen geveild. De prijs van de kat is een miljoen dinar’ – hun dollars, een miljoen dollar – ‘de prijs van de kat een miljoen dollar, en de prijs van het paleis, één dollar: een miljoen en één dollar.’
De mensen zeiden: ‘Voor deze kat één miljoen dollar, en voor dit paleis slechts één dollar?’
De zakenman zei: ‘Maakt u zich daar maar niet druk om. Als u interesse heeft, worden ze samen verkocht. Minder zal ik niet accepteren. Als iemand interesse heeft, dit is mijn minimumprijs.’
De koning van het land zei: ‘Ja, ik zal u de prijs wel geven, maar vertel me alsjeblieft, wat is het geheim van deze kat en het paleis?’
En hij zei: ‘Geen geheim – ik ben alleen maar in de problemen gekomen door een gebed. Ik heb tegen God gezegd: “Ik zal u het paleis geven.” En ik ben een zakenman. Als hij een zakenman is, ben ik ook een zakenman. De kat, een miljoen dollar – die zal ik houden. En het paleis: één dollar – dat gaat naar Gods fonds.’
Gebed is een bijproduct van theïsme. Je begint met een geloof in God, dan is er natuurlijk een soort relatie tussen jou en God nodig. Dat is het gebed. Je begint Hem te loven. Natuurlijk is er een motivatie, je vraagt iets door je gebed.
Je gebed is niet alleen een zuivere liefdesrelatie, nee – het is iets zakelijks.
Daarom bid je, als je in moeilijkheden bent; als je uit de moeilijkheden bent vergeet je het. Wanneer je in moeilijkheden verkeert, niet in staat bent jezelf te redden, bid je omdat je Gods hulp nodig hebt. Zodra je uit de moeilijkheden bent, vergeet je God en het gebed allebei…
Het gebed is enkel je poging om God te overreden om de dingen te doen zoals jij het wil. En het is absoluut jouw verbeelding.
In de eerste plaats ken je God niet. Je weet niet wat hij wil en niet wil. Je weet niet of hij bestaat of niet, en je bidt.
Dit is een slechte toestand, en dit gebeurt over de hele wereld. Ik ben tegen bidden omdat het in feite iets zakelijks is. Het is het omkopen van God. Het is hopen dat je zijn ego kan ondersteunen: ‘U bent groots, u bent mededogend, u kunt alles doen wat u wilt.’
En dit alles wordt gezegd omdat je iets wilt. Er zit een motivatie achter; anders zou je niet bidden, als er geen motivatie was.
Ik ben tegen bidden. Ik ben voor meditatie. En dit zijn de enige twee dimensies: gebed, de valse dimensie; meditatie, de juiste dimensie.
In gebed probeer je je eerst een God voor te stellen, en dan projecteer je een gebed. In meditatie hoef je geen God te projecteren, je hoeft niet in een God te geloven, je hoeft geen enkel woord van gebed uit te spreken. Integendeel, je beweegt je naar binnen.
In het gebed beweeg je je naar buiten: een God daar … en dan een brug van gebed tussen jou en God. In meditatie heb je geen God, daar. Je zoekt in jezelf. Je zoekt van binnen naar wat er is. Wie ben ik? Wat is deze levensenergie? Wat is dit bewustzijn in mij?
Als ik dit bewustzijn maar kan kennen, dit leven in mij, dan ken ik het universele leven, ik ben er een deel van.
Proef de oceaan van waar dan ook en het is zout. Proef jezelf – het is de dichtstbijzijnde plaats, in jezelf – proef je bewustzijn in stilte en vrede.
Het gebed zal uit woordjes bestaan. Je zult weer praten, chanten, een mantra gebruiken of zoiets. Nee, in meditatie moeten woorden weggelaten worden en je moet leren om woordeloos te blijven, zelfs op kleine momentjes. Maar in die kleine momentjes daalt er zoveel zegening neer. Vanuit die kleine openingen begint het hele universum op je neer te dalen.
Ik ben voor meditatie en tegen gebed. De mediteerder leert de werkelijkheid kennen – voelt die in zichzelf kloppen – de hartslag van het bestaan.
En dan is er een dankbaarheid die zonder enig motief is, een dankbaarheid jegens niemand in het bijzonder, gewoon een dankbaarheid voor alles, voor alles wat is.
Voor mij is er zoiets als een gebed… maar dat is dan een liefdesrelatie, authentiek, zonder enig motief. Het is gewoon een dank je wel, niet gericht aan iemand in het bijzonder, gericht aan het geheel.
Osho, From Unconsciousness to Consciousness, #14 vraag 2.
Afbeeldingen:
http://www.christies.com/lotfinderimages/D58260/a_portrait_of_the_sufi_saint_abd_al-qadir_jilani_deccan_india_19th_cen_d5826009g.jpg
https://farm4.staticflickr.com/3462/3359867406_42f60336c6_b.jpg
Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti.
Eerder verschenen in het Engels in Osho News, www.oshonews.com.
Vorige verhalen

Vitthal staat op een baksteen

Waarom zijn de bomen groen?

‘Zit u onder de plak?’

Een keizer roept zijn zoon terug

De kleren van de dichter