Een ossenkar die vliegt!

Je hebt vleugels, maar dat ben je vergeten.

Een klein vliegtuigje werd achtergelaten in de jungle van Birma toen Japan werd verslagen; de Japanners lieten het daar achter. De aboriginals die in het bos leefden vonden het. Ze waren echt heel nieuwsgierig, opgewonden – wat is het?

Maar toen ze de wielen zagen … ze bedachten dat het een soort ossenkar was, maar een stel idioten moeten dat gemaakt hebben, want dit is niet hoe je een ossenkar maakt. Ze begonnen dat vliegtuig, dat kleine vliegtuig, te gebruiken als een ossenkar. 
Toevallig zag een man, een jager, ze. Hij kon zijn ogen niet geloven – een vliegtuig dat gebruikt werd als een ossenkar!
Hij vroeg hen: ‘Hebben jullie dat gemaakt?’
Ze zeiden: ‘Nee, zo idioot zijn wij niet, waarom zouden we dat maken? We hebben het gevonden. Maar we genieten er wel van.’
De jager kwam uit een nabijgelegen dorp waar hij bussen en auto’s had gezien. Hij zei: ‘Het lijkt wel een soort auto. Het is geen ossenkar. Wacht maar; ik neem een van mijn vrienden mee die iets van bussen weet.’
Hij werkte voor een busdienst. Dus haalden ze wat benzine, en het werkte als een kleine bus.

En de mensen vonden het hilarisch. Ze zeiden: ‘Dus we hadden het mis, het is geen ossenkar, het is een bus. Geweldig idee!’ Ze genoten ervan.
Maar toen zei de monteur die was gekomen: ‘Ik weet niet veel van vliegtuigen, maar voor zover ik het kan bekijken is het geen bus. Ik heb vliegtuigen alleen in de lucht gezien. Mijn dorp is klein. Er komen bussen naar mijn dorp en ik heb aan bussen gewerkt, dus ik kan helpen met dit vliegtuig – maar dit is een vliegtuig omdat je de vleugels kunt zien. Ik ken iemand in de stad -ik zal hem wel gaan zoeken en hierheen brengen- die verstand heeft van vliegtuigen.’

En de man die uit de stad kwam zei: ‘Wat is dit voor onzin? Jullie gebruiken een prachtig vliegtuig als bus, en dat ook nog eens in de jungle waar er geen weg is, niets. Jullie slepen het gewoon door modderige wegen voort. Het kan vliegen.’
De aboriginals zeiden: ‘Kan het vliegen? Is het een vogel?’
Hij zei: ‘Het is een vogel – hebben jullie geen stalen vogels zien vliegen?’
Ze zeiden: ‘Die hebben we wel gezien, maar we hebben ze nog nooit op grond zien staan.’
Het lukte de man … hij nam een paar aboriginals mee en het vliegtuig functioneerde zoals het hoorde te functioneren – het begon te vliegen. En het hele dorp stond te dansen, ze sloegen op hun trommels, en zongen: ‘Dit is geweldig! Een ossenkar die vliegt!’

De mens is niet slechts een alledaags fysiek, materieel fenomeen. 
Hij is niet slechts een ossenkar, maar dat is wel hoe we hem gebruiken. 
We gebruiken onszelf allemaal als ossenkarren. 
We kunnen bussen zijn… maar we zijn ook geen bussen. 
We zijn vliegtuigen. Ik kan je helpen vliegen.

De mens kan op vele niveaus bestaan. Er zijn niveaus en niveaus daarboven.
Mystiek betekent simpelweg… je gebruikt je potentieel niet in zijn totaliteit.
Je gebruikt het slechts gedeeltelijk, een heel klein deel, een fragment. 

En als je je potentieel niet in zijn totaliteit gebruikt, zul je je nooit vervuld voelen.
Dat is de ellende, dat is de oorzaak van angst.

Jullie zijn geboren om mystici te zijn. Tenzij je een mysticus bent, tenzij je het bestaan hebt leren kennen als een mysterie – voorbij woorden, voorbij rede, voorbij logica, voorbij verstand – ben je de uitdaging van het leven niet aangegaan, ben je een lafaard geweest. 

Je hebt vleugels, maar dat ben je vergeten.

Osho: The Osho Upanishad, p. 626-628.

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 

Vorige verhalen


De kleren van Ghalib

 

Keizer Akbar en Farid

 


Mahavira en Bimbisara

 

Nagarjuna en de dief

 


Overgave