De koning moet rennen

Wat je ook hebt, je herkent de waarde ervan pas als je het verliest.

Er was eens een grote koning die vele landen had veroverd en immense rijkdom had vergaard, maar die heel ongelukkig en miserabel was. Er was geen enkel moment van vreugde, gelukzaligheid… Hij begon aan mensen te vragen: ‘Wat voor doel heeft al die rijkdom en heel dat koninkrijk van mij? Ik kan niet eens slapen. Mijn hoofd zit zo vol spanningen, zorgen, er is geen ruimte voor iets anders. Is er iemand in mijn koninkrijk die me kan helpen?’

Mensen hadden gehoord van een soefi mysticus en zij zeiden: ‘In uw koninkrijk is er een soefi mysticus, een heel vreemde kerel. Hij heeft veel mensen geholpen, hoewel u bij hem een beetje op uw hoede moet zijn, want hij is niet voorspelbaar, hij kan van alles gaan doen. Maar één ding is zeker: wat hij ook doet, uiteindelijk komt u erachter dat het een reden had. In het begin zal het absoluut irrationeel lijken. Als u moedig genoeg bent, kun u erheen gaan.’
De koning zei: ‘Denkt u dat ik een lafaard ben? Ik ben grote landen binnengevallen; mijn hele leven is het leven van een krijger geweest. Kan een arme soefi mysticus mij bang maken? Ik zal erheen gaan… en ik ga er wel alleen heen, zonder lijfwachten, zonder leger, zonder adviseurs.’

Maar hij nam een grote tas vol diamanten en robijnen en smaragden mee om aan de soefi mysticus te laten zien: ‘Dit is alleen maar een voorbeeld. Ik heb zoveel geld, maar het baat me helemaal niet. Eerst dacht ik dat als ik geld had, ik wel zou ontspannen en genieten. Maar nu is het geld er en leef ik in een hel.’

De soefi mysticus zat onder een boom. De koning ging erheen, steeg van zijn paard af, raakte de voeten van de soefi mysticus aan en vroeg hem: ‘Kunt u mij helpen?’
De soefi-mysticus zei: ‘Wat wilt u? Ik zal u onmiddellijk helpen.’
Hij had gehoord dat dit een vreemde man was – anders zou niemand tegen je zeggen: ‘Ik zal u onmiddellijk helpen.’ 
Hij gaat iets doen … De koning begon een beetje bang te worden: niemand wil onmiddellijk geholpen worden. 
Hij zei: ‘Er is geen haast, maar …’
De soefi mysticus zei: ‘Vertel me gewoon wat u wilt. Verspil mijn tijd niet. Zeg het maar; ik zal het u geven en dan is het klaar.’
De koning zei: ‘U begrijpt het niet. Ik wil gemoedsrust.’

En toen hij ‘gemoedsrust’ zei, pakte de soefi mysticus zijn tas met smaragden, diamanten en robijnen en rende weg.  De koning zei: ‘Mijn God, wat is dat voor een man? Is dat een mysticus of een dief?’
Hij begon te rennen – hij had nog nooit van zijn hele leven gerend. Het dorp, met die kleine straatjes, was hem onbekend. De soefi kende het heel goed; hij woonde in dat dorp. 
De koning riep: ‘Grijp die dief!’ 
En de mensen moesten lachen, want ze wisten dat er elke dag wel zoiets gebeurde. En het was echt een lachertje: de koning liep te hijgen en te puffen en te roepen: ‘Pak hem! Waarom sta je te lachen?’
En hij bleef maar rennen omdat die oude kerel al zijn geld had afpakt en zo snel liep.

De soefi mysticus gaf hem een goed rondje door het hele dorp, maakte het hele dorp erop attent dat de mysticus voorop liep en de koning al zwetend volgde. Tenslotte kwam hij bij dezelfde boom uit, ging daar zitten wachten tot de koning aankwam. 
De koning kwam uitgeput, zwetend aan, en de mysticus gaf hem de tas. Hij nam de tas, hield hem tegen zijn borst en zei: ‘Mijn God!’
De soefi zei: ‘Bent u nu tot rust gekomen? Had ik u niet gezegd dat ik u onmiddellijk zou helpen?’
De koning zei: ‘Vreemd zijn uw wegen … maar het is waar, ik voel me heel vredig, zoals ik me nog nooit in mijn leven heb gevoeld. En het probleem is dat dit geld altijd bij me is geweest en dat ik me nooit zo gelukkig heb gevoeld als nu.’

De soefi zei: ‘Ik heb uw probleem opgelost. Uw probleem is dat u alles heeft. U moet wat afstand nemen, u moet het kwijtraken; dan pas zult begrijpen wat u had. En dit geldt niet alleen voor uw geld. Het geldt nog meer voor uw leven zelf: omdat u het hebt, bent u het als vanzelfsprekend gaan beschouwen. 
Het is te vanzelfsprekend dat het van u is. U maakt zich helemaal geen zorgen of het morgen, of zelfs maar de volgende seconde, misschien niet meer van u is.’


Het leven is een geschenk. Neem het nooit voor lief.

Zolang je leeft, ben je je er niet echt van bewust hoe kostbaar het leven is.
In feite is het een van de trucs van de mind: wat je ook hebt, je erkent de waarde ervan niet, totdat je het verliest…De dag dat je je ervan bewust wordt dat de dood alle kansen op groei zal vernietigen…. 
Het leven geeft je een grote gelegenheid om te groeien, maar in plaats van te groeien heb je alleen maar rotzooi verzameld wat allemaal weggenomen zal worden.
Mensen worden alleen maar oud, maar oud worden is nog geen opgroeien. Heel weinig mensen worden volwassen.

Osho, The Great Zen Master Ta Hui, pp. 230 – 232.

Afbeeldingen:
https://ae01.alicdn.com/kf/HTB11MPJNXXXXXXLXpXXq6xXFXXXH/Multi-Color-Evening-Bag-Newest-font-b-Holiday-b-font-Party-Bag-Big-Crystal-Diamond-Women.jpg
https://theimpactnews.com/wp-content/uploads/2015/11/Life-is-a-Gift-pic.jpg

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 
Eerder verschenen in het Engels in Osho News, www.oshonews.com.

Vorige verhalen


Gefocust op het doel

 

 


God schept de mens uit modder

 

 


De papegaai en de vrijheidsstrijder

 

 


De tien blinden

 

 


Bodhidharma en de keizer