Bodhidharma en de keizer

Een prachtig lied dat voortkomt uit een holle bamboe.

Bodhidharma kwam in China aan. Hij was een van de grootste boeddha’s van alle tijden. Na Gautam Boeddha lijkt Bodhidharma de meest waardevolle persoon in het boeddhistische erfgoed.
Toen hij China bereikte, was zijn roem hem ver vooruitgesneld. Zelfs Keizer Wu, die over geheel China regeerde, kwam hem aan de grens ontvangen. En het gesprek dat tussen beide plaatsvond is van immens belang. Het moet steeds opnieuw worden overpeinsd. Het heeft een geweldige boodschap voor jullie allemaal. 

Keizer Wu was niet alleen een groot keizer, hij was ook zeer religieus, en hij had veel gedaan voor de boodschap van Gautama Boeddha. In feite had niemand anders, behalve keizer Ashoka, zoveel voor het boeddhisme gedaan als keizer Wu. Hij maakte van heel China een boeddhistische wereld. 
Hij bouwde duizenden tempels voor Boeddha, hij bouwde honderden kloosters – miljoenen boeddhistische monniken kregen steun van de koninklijke schatkist. Hij liet alle boeddhistische geschriften in het Chinees vertalen. Duizenden geleerden hebben er jaren aan gewerkt, bijna hun hele leven lang. Hij had groots werk verricht.


Keizer Wu van Liang (梁武帝) (464-549) Bodhidharma’s tijdgenoot

Natuurlijk wilde hij van Bodhidharma weten: ‘Wat is mijn verdienste?’
Het eerste wat hij aan Bodhidharma vroeg was: ‘Ik heb zo veel gedaan, wat is mijn verdienste? Wat heb ik verworven? Hoeveel deugd?’
Bodhidharma keek hem heel streng aan. Je zult verbaasd staan te kijken als je afbeeldingen van Bodhidharma hebt gezien. Hij lijkt meer op een leeuw dan op een man – heel woest; zijn ogen zijn heel doordringend, als zwaarden. Alleen al door zijn blik moet hij Wu hebben teruggebracht tot zijn ware proporties.


Wu begon te beven, hij was nog nooit zo iemand tegengekomen. Hij had vele vijanden overwonnen, hij had vele gevaarlijke koningen overwonnen, maar Bodhidharma was de gevaarlijkste persoon die hij was tegengekomen. Het was een koele ochtend, maar hij begon te zweten.
En Bodhidharma zei: ‘Verdienste? Deugd? U bent dom! Dit is nu het ego en anders niets wat vetgemest wordt in de naam van religie en spiritualiteit. U bent onderweg naar de zevende hel, pas maar op!’
Wu kon zijn oren niet geloven, kon zijn ogen niet geloven. 
Hij zei: ‘Maar er zijn duizenden andere monniken uit India gekomen en ze hebben allemaal gezegd: “Wu, u heeft Boeddha’s religie een grote dienst bewezen. U bent een geliefde van Boeddha, u bent gezegend door Boeddha.” Maar u zegt juist het tegenovergestelde!’
Bodhidharma zei: ‘Vergeet al die monniken maar! Ze hebben u gestut, ze hebben u geprezen omdat ze wisten dat dat is wat u van hen verwachtte. Het zijn sluwe en listige mensen. Ze weten niets over Boeddha en zijn boodschap. Ik ben zelf een boeddha, ik ben geen boeddhistische monnik. Ik spreek op mijn eigen gezag, en ik zeg tegen u: u bent vervloekt!’

Keizer Wu vroeg: ‘Bedoelt u te zeggen dat er niets heiligs, niets spiritueels is in al deze mooie daden?’
Bodhidharma zei: ‘Geen enkele handeling is heilig, want elke handeling komt voort uit het ego. Wanneer u alles over handelingen vergeet, wanneer u verdwijnt en de dingen vanzelf beginnen te gebeuren en u niet kunt beweren dat het uw handelingen zijn, dan pas dringt er iets van immense waarde, van immense schoonheid in uw leven door. Spiritualiteit heeft niets te maken met doen, spiritualiteit is de geur van zijn, en u bent nog niet bezig met zijn. U bent nog steeds bezig met dat u dit gedaan hebt, dat u dat gedaan hebt. 
Het ego is een doener, uw wezen is een niet-doener. Uw wezen laat het bestaan er gewoon doorheen stromen, het laat de ultieme wet er gewoon doorheen functioneren. 

Uw wezen is alleen maar een holle bamboe. In de handen van de ultieme natuur wordt het een fluit en wordt er een prachtig lied uit geboren. Maar de fluit kan niet zeggen, “Dit is mijn lied. Wat is mijn verdienste? Wat zal het mij opleveren? Tot welke hemel, tot welke vreugden zal ik geraken?” 
De bamboefluit is gewoon niets. Zijn hele wezen bestaat uit niets. Daarom kan het lied erdoorheen stromen, het is volkomen leeg.’

Geschokt – maar hij zag wel wat er bedoeld werd – zei Wu: ‘U bent de eerste die niet onder de indruk is van mijn enorme macht, mijn geld, mijn imperium. U bent de eerste bij wie ik het gevoel heb dat er iets mogelijk is. 
Hoe kan ik dit ego laten vallen? Ja, ik begrijp wat u bedoelt. Eerst legde ik beslag op een groot rijk, nu leg ik beslag op iets van hierna. Maar de claim is dezelfde en de eiser is dezelfde. Ik begrijp wat u bedoelt. Ik buig voor u neer. Ik ben u dankbaar dat u niet beleefd tegen me bent geweest, dat u me hard heeft geslagen. 
U heeft me gekwetst, maar ik ben u dankbaar. Hoe kan ik dit ego laten vallen?’

En Bodhidharma vroeg: ‘Welk ego wilt u laten vallen? U wilt weer iets doen. Als u het laat vallen, dan zal het ego blijven bestaan. Dit is het subtiele spel van ego: als je het laat vallen, begint het ego via de achterdeur te komen. Het begint te zeggen: “Kijk! Ik heb het ego laten vallen. Kijk eens hoe nederig ik ben. Er is niemand die nederiger is dan ik. Ik ben de nederigste persoon in de wereld – gewoon stof onder uw voeten.”
Maar kijk in de ogen, kijk in het hart van degene die beweert dat hij de nederigste persoon is – het is hetzelfde ego. Het is geen egoloosheid. Egoloosheid kan geen aanspraak maken op nederigheid. Egoloosheid kan geen egoloosheid claimen. Egoloosheid kan helemaal niets claimen, ze zwijgt gewoon. Ze kan zelfs niet zeggen: “Ik ben niet, ik ben niemand” – omdat het “ik” niet kan bestaan in welke claim dan ook.’

De keizer vroeg: ‘Help me dan, want ik kan niet uit dit ego komen.’
Bodhidharma zei: “Kom morgenochtend vroeg, om drie uur. Kom alleen, neem niemand mee. En maak u maar geen zorgen – ik zal er voor eens en voor altijd een eind aan maken.’
De keizer kon de hele nacht niet slapen. ‘Wat bedoelt hij? -Die gekke monnik. Hij zal het voor eens en voor altijd afmaken? En die man ziet er zo gevaarlijk uit… en drie uur is geen tijd om naar zo iemand toe te gaan. Hij is tot alles in staat, hij is zo onvoorspelbaar. En hij vraagt ook nog of ik alleen wil komen.’Steeds weer besloot hij om niet te gaan, maar de aantrekkingskracht was groot, die man had iets magnetisch. 
Hij moest wel gaan. Om drie uur maakte hij zich klaar. Hij ging op weg. Bodhidharma verbleef buiten de stad in een kleine tempel. Het was donker, en Bodhidharma zat te wachten… met zijn staf in de hand.


Bodhidharma stond met een grote staf te wachten om voorgoed een eind aan het ego van de keizer te maken.

En hij zei: ‘Dus u bent gekomen! Hoewel u erg zat te aarzelen. U heeft steeds weer besloten om niet te komen. U kon de hele nacht niet slapen, en u stond mij ook niet toe om te slapen – want ik moest aan u blijven trekken. Maar nu u gekomen bent, kan alles voor altijd geregeld worden. 
Ga voor me zitten, doe uw ogen dicht, ga naar binnen, en zoek maar uit waar het ego zit! En val niet in slaap want ik zit met mijn staf vóór u. Ik zal u onmiddellijk op uw hoofd slaan als u gaat slapen! Wees alert, want als ik sla, sla ik heel hard. En zoek het uit… Als u het ego kunt vinden, laat me dan zien dat dit het ego is en ik zal het afmaken. Eerst moet u het vinden, waar het is.’

De keizer volgde de logica. Hij sloot zijn ogen.
Het was onmogelijk om in slaap te vallen. Bodhidharma zat daar. Zelfs met gesloten ogen kon hij Bodhidharma zien zitten, en af en toe sloeg Bodhidharma met zijn staf op de grond, gewoon om hem te laten weten: ‘Ik ben hier. Ga maar verder met zoeken.’
Twee uur gingen voorbij, drie uur gingen voorbij. Wu keek en keek. Voor het eerst keek hij naar binnen. In feite, als je naar binnen kijkt en je kunt alert blijven, achtenveertig minuten maar… Dat is de grens. Het ego kan je slechts achtenveertig minuten blijven ontglippen, niet langer dan dat. Dit is de ervaring van alle boeddha’s door de eeuwen heen. 

Vraag nou niet waarom achtenveertig minuten, want dat is onmogelijk te beantwoorden. Het is net zoals water bij honderd graden verdampt, niemand vraagt waarom. Waarom niet bij negenennegentig graden? Waarom niet bij honderd en één graden? Er bestaat geen twijfel over, het is gewoon zo, de natuurwet. Bij honderd graden verdampt water. 
Precies zo, als je voortdurend alert en waakzaam kunt blijven zonder te aarzelen, gedurende achtenveertig minuten, wordt je hele innerlijke wezen zo stil, zo stil, zo vredig, zo alert. Voor het eerst is er helderheid, transparante helderheid. Je kunt alles zien wat er is.

En Wu keek en keek en keek maar kon geen ego vinden – omdat het ego niet gevonden kan worden. Het is fictief, het is gewoon een idee van je, het heeft geen substantie van zichzelf. Het is niet eens een schaduw, laat staan dat het substantie heeft.
Het bestaat alleen omdat je niet naar binnen gekeken hebt. Als je naar binnen kijkt, wordt je licht ontdekt – dat er altijd is, je hoeft alleen maar naar binnen te kijken om het te vinden.
Hij was op zoek naar het ego, maar hij vond het licht, omdat het ego er niet is en het licht er wel is. Hij was op zoek gegaan naar het ego, maar hij vond het licht. En toen het licht eenmaal gevonden was, was er geen duisternis meer.

Er gingen drie uur voorbij en toen kwam de zon op en Wu’s gezicht was getransformeerd. Hij had een nieuwe schoonheid, een nieuwe gratie.
Bodhidharma moest lachen en hij zei: ‘Doe nu je ogen maar open. U heeft het niet kunnen vinden … dus heb ik er voorgoed een eind aan gemaakt.’
Wu deed zijn ogen open, raakte Bodhidharma’s voeten aan en zei: ‘Meester, u hebt niets gedaan en toch heeft u er een eind aan gemaakt.’

Dat is het wonder van een meester; hij doet nooit iets, en toch gebeurt het ultieme wonder in zijn aanwezigheid. 
Zijn aanwezigheid is het wonder, zijn aanwezigheid heeft de magische kwaliteit.

Osho, The Dhammapada – The Way of the Buddha, Series 12, pp. 228 – 232. 

Afbeeldingen:
http://www.chinabuddhismencyclopedia.com/en/images/thumb/0/07/Bodhidharma133.jpg/250px-Bodhidharma133.jpg
https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/3/30/Liang_Wudi.jpg
http://blackbeltmag.com/wp-content/uploads/bodhidharma.jpg
https://onelightmanywindows.files.wordpress.com/2011/10/7ff7a4212211ec15aea204891548b626_500_3751.jpg
https://i.ytimg.com/vi/YiUykv90S9A/hqdefault.jpg

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 
Eerder verschenen in het Engels in Osho News, www.oshonews.com.

Vorige verhalen


De poorten van de hel

 


Op zoek naar een kameel op het dak

 


Drie vissen gevangen – of gekocht?

 


Archimedes ontspant in zijn badkuip

 


Water halen voor Boeddha

 


Een Suzuki doen