Op zoek naar een kameel op het dak

Wat is dit voor een huis waar mensen komen en gaan? Het is een caravanserai. Het is maar voor een overnachting, en dan moet men weer gaan.

…je echte thuis is waar je heengaat. Deze wereld is niet je echte thuis. Het is slechts een zogenaamd thuis. Het is maar een troost om het thuis te noemen. […]


Het Koninklijk Mausoleum in Bagdad bevat de graven van de koningen en koninginnen die over Irak regeerden.

Ik heb jullie eens het verhaal verteld van een soefi-mysticus.
Op een nacht in Bagdad hoorde de koning iemand over het dak van zijn paleis lopen.
Hij riep: ‘Wie is daar? En wat doe je daar?’
De man was geen dief. Zonder enige vrees zei hij: ‘Schreeuw niet zo, dat kan de nachtrust van anderen verstoren. Het gaat u niets aan. Ik ben op zoek naar mijn kameel. Ik ben mijn kameel kwijt en het is tijd voor u om te gaan slapen.’
De koning kon niet geloven dat zo’n gek op het dak van een paleis naar zijn kameel aan het zoeken was. Hij riep de wachters en zij zochten overal, maar konden de man niet vinden. En de volgende dag, toen hij in zijn hof zat, hoorde hij dezelfde stem weer; hij herkende hem.

De koning zei onmiddellijk: ‘Breng die man binnen,’ want hij stond met de wachter voor de poort te ruziën dat hij in de caravanserai wilde blijven.
En de wachter zei: ‘U zult onnodig in de problemen komen. Dit is het paleis van de koning; dit is geen caravanserai.’
De man zei: ‘Ik weet dat het wel een caravanserai is en u bent maar een bewaker. Val me niet lastig. Laat me gewoon binnen. Ik wil de zaak met de koning zelf bespreken. Als ik hem kan overtuigen dat dit een caravanserai is, zal ik blijven. Als hij me kan overtuigen dat het geen karavanserai is, dan zal ik natuurlijk vertrekken. Maar ik luister niet naar u, u bent maar een bewaker.’
En juist op dat moment kwam het bericht van binnen: ‘Hou die man niet tegen. Wij zijn op zoek naar hem; breng hem binnen.’

De soefi-mysticus werd naar binnen geroepen en de koning zei: ‘U lijkt me een hele vreemde man. Ik herken uw stem. U was de man die op het dak zijn kameel zocht en nu noemt u mijn huis een caravanserai.’
De man lachte en zei: ‘U lijkt wel iemand met enig verstand. Het is mogelijk om met u te praten. Ja, ik was het die de kameel zocht op het dak van het paleis. Denk niet dat ik gek ben. Als u gelukzaligheid kunt zoeken zittend op een gouden troon, als u God kunt zoeken terwijl u voortdurend levende mensen overwint en afslacht en verbrandt, wat is er dan mis met het zoeken naar een kameel op het dak van het paleis? Zegt u het mij maar!
Als ik inconsequent ben, bent u ook niet consequent. En welk recht heeft u om deze plek uw thuis te noemen, want ik ben hier eerder geweest en op dezelfde gouden troon heb ik iemand anders zien zitten. Hij leek precies op u – een beetje ouder.’

De koning zei: ‘Dat was mijn vader. Nu is hij dood.’
En de mysticus zei: ‘Ik was hier al eens eerder en ik vond iemand anders. Hij leek ook een beetje op u, maar dan heel oud.’
De koning zei: ‘U heeft gelijk, dat was mijn grootvader.’
En de mysticus zei: ‘Wat is er met hem gebeurd?’
De koning zei: ‘Hij is dood.’
En de mysticus zei: ‘Wanneer gaat u dood? Zij geloofden ook dat dit hun thuis was. Ik heb met uw grootvader geargumenteerd. Nu ligt de arme kerel in zijn graf. Ik heb met uw vader geargumenteerd; die arme kerel ligt ook in zijn graf. Nu argumenteer ik met u en op een dag kom ik terug en zal ik met uw zoon argumenteren en zult  u in een graf liggen. Wat is dit voor een huis waar mensen komen en gaan? Het is een caravanserai. Het is maar voor een overnachting, en dan moet men weer gaan.’

De koning was geschokt maar zweeg wel. Het hele hof was stil. De man had gelijk. En de mysticus zei tenslotte: ‘Als u werkelijk wilt weten waar uw thuis is, ga dan naar het kerkhof waar u zich uiteindelijk zult moeten vestigen, waar uw grootvader is, waar uw vader is. Dat is de echte plaats die u uw thuis kunt noemen, maar niet dit paleis. Hier zal ik verblijven alsof het een caravanserai is.’
De koning was zeker geen gewone iemand. Hij stond op en zei tegen de mysticus: ‘Vergeef me, ik heb me vergist. U heeft gelijk. U kunt zo lang blijven als u wilt. Ik ga op zoek naar mijn echte thuis. Dit is niet mijn echte thuis.’

Deze wereld is alleen maar een caravanserai.

Osho: Bodhidharma, The Greatest Zen Master, #10

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 
Eerder verschenen in het Engels in Osho News, www.oshonews.com.

Vorige verhalen


Drie vissen gevangen – of gekocht?

 


Archimedes ontspant in zijn badkuip

 


Water halen voor Boeddha

 


Een Suzuki doen

 


Een paleis beloven aan God

 


Vitthal staat op een baksteen