Nieuw

Satori

Op Osho TV een vraag van Maneesha over satori: I Celebrate Myself #5 deel 4.

Hubert Benoit heeft een erg geleerd boek over zen geschreven, ‘De Hoogste Leerstelling’, maar het is alleen maar een intellectueel begrijpen. Ofschoon hij naar Japan ging en in zen kloosters leefde en de mediterenden gadesloeg, denkt hij het innerlijk proces te kennen – dat is fout. Gewoon in een zen klooster zijn betekent niet dat je een ingewijde bent geworden. Je bent nog steeds een toeschouwer – je bekijkt anderen die mediteren. Jij mediteert niet, en tenzij je mediteert moeten er wel zulke vragen in je opkomen.

  Zen garden at Shoren-in in Kyoto

Dus Hubert Benoit heeft een erg mooi boek geschreven voor intellectuelen. Hij is een reus, en ik denk niet dat er enig ander boek van een Westerse filosoof of denker is, dat iets over zen op een betere manier meedeelt dan Hubert Benoit’s ‘De hoogste Leerstelling’.  Maar toch is het intellectueel, perfect voorgesteld, verfijnd. Zijn argumenten zijn mooi, maar niet gebaseerd op ervaring; ze zijn niet existentieel. Vandaar dat hij kon zeggen dat zelfs mensen in hun satori denken dat ze zijn. Maar als ze denken dat ze zijn, dan is dat hun persoonlijke god – opnieuw laat het zich gelden. Ze ontkenden god, maar nu worden ze zelf god. Maar dit is een gezichtspunt van een buitenstaander. Hij weet niet wat satori is.

In satori, of in samadhi – satori is het Japanse woord voor samadhi – is men niet meer. Dus wie is er om te denken van zichzelf dat hij God is? Gautama Boeddha gebruikt het woord anatta. In de Pali taal, wat de taal was die Boeddha gebruikte, betekent atta zelf, anatta betekent geen zelf. In samadhi, in satori, kom je tot een punt waarop je plotseling herinnert dat je niet bent – enkel zuivere ruimte, kloppend van leven, dansend van vreugde, maar jij bent niet meer. Je bent opgelost net zoals ijs smelt en de oceaan wordt.

Hij is bezorgd omdat hij de echte ervaring van satori niet kent. Hij zegt: ‘Ze moeten realiseren … ‘ Er is geen kwestie van realiseren. Er is niemand om te realiseren, en er is geen kwestie van moeten. In de woordenlijst van Zen bestaat geen moeten. Ik heb een boek gelezen wat door de bekende Amerikaanse auteur, Napoleon Hill, is geschreven, ‘Je Moet Ontspannen’. Wel, als er een moeten is, hoe kun je dan ontspannen?

Nou zegt Hubert Benoit: ‘Ze moeten realiseren.’ Er is niemand om zich te realiseren. Over wie spreekt hij? ‘Ze moeten zichzelf realiseren, ze moeten zichzelf bevrijden.’ Van wie? Er is niemand. Dit is bevrijding: als je niet bent. Het is niet een zaak van jezelf te bevrijden, want als je jezelf bevrijdt, dan ben je hier.

Maar dit is het probleem van alle intellectuelen. Ze kunnen niet voorbij woorden kijken, voorbij logica en taal. ‘Je moet realiseren,’ en ‘ze moeten bevrijden’—maar bevrijden? Noch is er iemand die niet bevrijd is, noch is er iemand die hen dwingt om niet vrij te blijven. Er is enkel bevrijding! De mediterende gaat vanzelf zien dat hij vrij van zichzelf is. Hij is niet meer – dat is zijn bevrijding.

Maar van buitenaf kijkend, mist zelfs een man met zo’n verfijnde en ontwikkelde mind als Hubert Benoit, het punt compleet. Als je eenmaal in diepe meditatie bent, ben je niet meer – dit is bevrijding, en er is geen andere bevrijding.

Meer: I Celebrate Myself #5 deel 4

Afbeelding van Christophe95, Wikimedia Commons.

De wet van karma


De wet van karma is geen filosofie, geen abstractie.
Het is gewoon een theorie die iets echts in je wezen verklaart.

Het netto resultaat: ofwel we respecteren onszelf,
ofwel we verachten onszelf en voelen ons verachtelijk,
waardeloos en onaantrekkelijk.

Elk moment creëer je jezelf;
ofwel ontstaat er iets gracieus in je wezen,
ofwel iets schandelijks.
Dat is de wet van karma.

Osho

Image by Iris,Helen,silvy from Pixabay.

Tantra is speels


Tantra is de hele weg –
niet obsessief bezig zijn met de wereld,
maar je er ook niet uit terugtrekken.

Het is lichtvoetig in de wereld staan,
met een kleine glimlach.
Het is speels zijn.
Het neemt het allemaal niet zo serieus.
Het is luchthartig, het lacht.

Het is onbeschaamd aards en oneindig bovenaards.
Hemel en de aarde ontmoeten elkaar in Tantra;
het is de ontmoeting van tegenpolen.

Osho

Image by Ekaterina from Pixabay.

Saraha: ‘hij die de pijl heeft geschoten’

Saraha was een geleerde brahmaan, die een boeddhistische sannyasin werd en tenslotte door het contact met een eenvoudige pijlenmaakster een grote Tantra meester.
Uit: Osho: The Tantra Vision Vol. 1 #1. 
Meer: Saraha: ‘hij die de pijl heeft geschoten’

Saraha werd geboren in Vidarbha; Vidarbha maakt deel uit van Maharashtra, vlakbij Poona. Hij werd geboren toen koning Mahapala aan de macht was. Hij was de zoon van een zeer geleerde brahmaan die aan het hof van koning Mahapala diende.
 Omdat zijn vader aan het hof was, was de jongeman daar ook. Hij had nog vier broers; het waren allemaal grote geleerden, en hij was de jongste en de intelligentste van allen.
 Zijn faam verspreidde zich langzamerhand over het hele land, en de koning was bijna betoverd door zijn buitengewone intelligentie. De vier broers waren ook zeer grote geleerden, maar ze konden niet tippen aan Saraha. Toen ze volwassen werden, trouwden de vier.

De koning was bereid zijn eigen dochter aan Saraha te geven, maar Saraha wilde alles opgeven – Saraha wilde een sannyasin worden. De koning was gekwetst; hij probeerde Saraha over te halen – hij was zo mooi en hij was zo intelligent en hij was zo’n knappe jongeman. Zijn faam verspreidde zich over het hele land en dankzij hem werd het hof van Mahapala beroemd. De koning maakte zich grote zorgen en wilde niet dat deze jonge man een sannyasin zou worden. Hij wilde hem beschermen, hij wilde hem alle mogelijke comfort geven – hij was bereid alles voor hem te doen. Maar Saraha hield voet bij stuk en de toestemming moest worden gegeven – hij werd een sannyasin, hij werd een discipel van Sri Kirti.

Sri Kirti staat in de directe lijn van Boeddha – Gautam Boeddha, vervolgens zijn zoon Rahul Bhadra, en dan komt Sri Kirti. Er zijn slechts twee meesters tussen Saraha en Boeddha; hij is niet ver verwijderd van Boeddha. De boom moet nog heel erg groen zijn geweest; de sfeer moet nog heel erg levendig zijn geweest. Boeddha was net vertrokken. De atmosfeer moet nog vol zijn geweest van zijn geur.

De koning was geschokt, omdat Saraha een brahmaan was. Als hij een sannyasin wilde worden, had hij een hindoe-sannyasin moeten worden, maar hij koos voor een boeddhistische meester. Saraha’s familie maakte zich ook grote zorgen. In feite werden ze allemaal vijanden… dit was niet juist. En toen werd het nog erger – daar komen we later op terug.
Saraha’s oorspronkelijke naam was ‘Rahul’, de naam die zijn vader hem had gegeven. We zullen te weten komen hoe hij Saraha werd – dat is een prachtig verhaal.
Toen hij naar Sri Kirti ging, was het eerste wat Sri Kirti tegen hem zei: ‘Vergeet al je Veda’s en al je kennis en al die onzin.’ Dat was moeilijk voor Saraha, maar hij was bereid alles op het spel te zetten. Iets in de aanwezigheid van Sri Kirti had hem aangetrokken. Sri Kirti was een grote magneet. Hij liet al zijn kennis varen en werd weer onwetend.

Dit is een van de grootste vormen van verzaking: het is gemakkelijk om afstand te doen van rijkdom, het is gemakkelijk om afstand te doen van een groot koninkrijk, maar afstand doen van kennis is het moeilijkste wat er is. Ten eerste, hoe doe je dat? Het zit in je. Je kunt je koninkrijk ontvluchten, je kunt naar de Himalaya gaan, je kunt je rijkdom weggeven – maar hoe kun je afstand doen van je kennis?
En dan is het heel erg pijnlijk om weer onwetend te worden. Het is de grootste ascese die er bestaat, om weer onwetend te worden, om weer onschuldig te worden als een kind… maar hij was er klaar voor.

Jaren gingen voorbij en langzamerhand wiste hij alles wat hij had geweten. Hij werd een groot mediteerder. Net zoals hij heel beroemd was geworden als groot geleerde, verspreidde zijn faam zich nu als groot mediteerder.
 Mensen kwamen van heinde en verre om een glimp op te vangen van deze jonge man die zo onschuldig was geworden, als een vers blad, of als dauwdruppels op het gras in de ochtend.



Op een dag, terwijl Saraha aan het mediteren was, zag hij plotseling een visioen – een visioen dat er een vrouw op de markt was die zijn echte lerares zou worden.
 Sri Kirti heeft hem alleen maar op weg geholpen, maar de echte leer komt van een vrouw. Ook dit moet worden begrepen. Alleen tantra is nooit manlijk chauvinistisch geweest. Om tantra te beoefenen heb je zelfs de medewerking van een wijze vrouw nodig; zonder een wijze vrouw kun je de complexe wereld van tantra niet betreden.
Hij zag een visioen: een vrouw op de markt. Dus eerst een vrouw. Ten tweede: op de markt. Tantra gedijt op de markt, midden in het leven. Het is geen houding van ontkenning, maar van totale positiviteit.

Hij stond op. Sri Kirti vroeg hem: “Waar ga je heen?”
En hij zei: ” U heeft me het Pad laten zien. U heeft mijn kennis weggenomen. U heeft het halve werk gedaan – u heeft mijn lei schoongeveegd. Nu ben ik klaar om de andere helft te doen.”
Met de zegeningen van Sri Kirti, die stond te lachen, ging hij op weg.
 Hij ging naar de markt. Hij stond verbaasd: hij vond echt de vrouw die hij in zijn visioen had gezien. De vrouw was bezig met het maken van een pijl; ze was een pijlenmaakster.

Het derde dat je moet onthouden over Tantra: het zegt dat hoe beschaafder, hoe geciviliseerder iemand is, hoe kleiner de kans is op zijn tantrische transformatie. Hoe minder beschaafd, hoe primitiever, hoe levendiger iemand is. Hoe meer beschaafd je wordt, hoe meer plastic je wordt – je wordt kunstmatig, je wordt te gecultiveerd, je verliest je wortels in de aarde. Je bent bang voor de modderige wereld.
Je begint weg van de wereld te leven; je begint je te gedragen alsof je niet van deze wereld bent. Tantra zegt: om de echte persoon te vinden, moet je naar de wortels gaan.
Dus Tantra zegt: degenen die nog onbeschaafd, ongeschoold en ongecultiveerd zijn, zijn levendiger, ze hebben meer vitaliteit. En dat is ook de observatie van de moderne psycholoog.

Een zwarte is vitaler dan de Amerikaan – dat is de angst van de Amerikaan. De Amerikaan is erg bang voor de zwarte. De angst is dat de Amerikaan erg plastic is geworden, en de zwarte nog steeds vitaal is, nog steeds met beide benen op de grond staat.
Het conflict tussen de zwarten en de blanken in Amerika is eigenlijk geen conflict tussen zwart en wit, het is een conflict tussen het plastic en het echte.
En de Amerikaan, de blanke man, is erg bang, vooral omdat hij bang is dat als de zwarte man zijn gang mag gaan, hij zijn vrouw zal verliezen, de Amerikaan zijn vrouw zal verliezen. De zwarte man is vitaler, seksueel vitaler, levendiger; zijn energie is nog steeds wild. En dat is een van de grootste angsten van beschaafde mensen: hun vrouwen verliezen. Ze weten dat als er vitalere personen beschikbaar zijn, ze hun vrouwen niet zullen kunnen behouden.

Tantra zegt: in de wereld van degenen die nog primitief zijn, bestaat de mogelijkheid om te beginnen met groeien. Jij bent in de verkeerde richting gegroeid; zij zijn nog niet gegroeid – zij kunnen nog steeds de juiste richting kiezen, zij hebben meer potentieel. En zij hebben niets ongedaan te maken; zij kunnen direct verdergaan.
Een pijlenmaakster is een vrouw van lage kaste, en voor Saraha – een geleerde brahmaan, een beroemde brahmaan, die tot het hof van de koning behoorde – is het symbolisch om naar een pijlenmaakster te gaan. De geleerde moet naar het vitale gaan. Het plastic moet naar het echte gaan.

Hij zag deze vrouw, een jonge vrouw, heel levendig, stralend van leven, een pijlschacht snijden, niet naar rechts of naar links kijkend, maar volledig in beslag genomen door het maken van de pijl. Hij voelde onmiddellijk iets buitengewoons in haar aanwezigheid, iets dat hij nog nooit was tegengekomen. Zelfs Sri Kirti, zijn Meester, verbleekte in het bijzijn van deze vrouw. Iets zo fris en iets dat rechtstreeks uit de bron kwam…

Afbeelding: ‘Single Pointedness’, no.54 uit de Rajneesh Neo-Tarot.

De Koning van de Nacht


Ken je een klein gedicht van Rabindranath Tagore, ‘De Koning van de Nacht’?
Er was ooit een oude tempel, erg oud. De tempel was enorm groot. Hij had duizenden beelden en duizend priesters. De hoofdpriester droomde op een nacht dat god tegen hem zei, ”Morgen kom ik de tempel eens bezoeken. “Ga schoonmaken, maak je voorbereidingen. Ik kom voor de eerste keer naar je tempel. Je hebt lang gewacht, nu is de tijd gekomen.”

Hij werd midden in de nacht wakker. Hij liet al de priesters opstaan. Ze waren verbaasd: “Wat is er aan de hand?” – want dit was nooit eerder gebeurd.
De hoofdpriester zei tegen hen, “Ik had een droom. Ofschoon het een droom is, wie weet? Het kan waar zijn, het kan misschien gewoon een aanduiding zijn dat hij komt.”
Ze lachten en giechelden. Ze zeiden, “Je wordt oud, je wordt een beetje seniel. Een droom is een droom, en jij verstoort onze slaap.”

De hoofdpriester zei, “Het spijt me, maar ik moet jullie zeggen geen risico te nemen. Er is niets mis met de tempel schoon te maken en het beste voedsel te bereiden, de beste kamer voor hem om te rusten. Het geeft in ieder geval de tempel een goede voorjaar schoonmaakbeurt. Er is in geen honderden jaren schoongemaakt, dus dit is een goede gelegenheid. Als hij komt, goed; als hij niet komt, het kan toch geen kwaad.”
Ze hadden begrip voor het argument. En hij zei, “Als we niets doen en hij komt toch, leg dan de schuld niet bij mij. Ik ben er niet verantwoordelijk voor. Ik heb het jullie gezegd.”

Ze voelden allen dat er een kern van waarheid, een zeer overtuigend argument in was. Dus maakten zij de volgende dag de hele tempel schoon. Het was een enorme tempel. Om hem schoon te maken – en het was honderden jaren lang niet gebeurd – was een enorm karwei. Ze haalden veel andere mensen – duizend priesters en honderden andere mensen van de naburige dorpen die gewoonlijk daar kwamen bidden. Dus zij kwamen, en al de beelden werden schoon gemaakt – fijne geur, bloemen, guirlandes, lekkernijen en heerlijk voedsel werd bereid. Voor de eerste keer zou god komen. Maar zij allen wisten diep vanbinnen, “Het is enkel een droom, en we zijn er onnodig mee lastig gevallen, maar wat kunnen we eraan doen?”

En zij wachtten en ze wachtten en wachtten. De zon ging onder en hij was niet verschenen. En ze begonnen boos te worden omdat de priesters niet konden eten voordat god het voedsel had genomen. Iedere dag offerden ze voedsel aan de beelden en beelden eten niet – dat is het enige goede aan beelden. Dus zij boden het voedsel aan, en dan namen ze het voedsel terug. Nu was het heilig geworden, god had het als een geschenk gegeven. Het werd prasad, heilig, gewijd. Dan konden ze eten.

Maar vandaag was het anders. God zelf zou komen, en als hij hen etende vond voor hij er was, dat zou moeilijkheden geven. Maar tegen de avond werden ze boos op de hoofdpriester. Ze zeiden, “Je droom heeft onze nacht verstoord, en heeft onze dag verstoord. We hebben de hele dag gewerkt en we hebben honger, en we kunnen niet eten, we kunnen niet drinken. En nu is de zon onder, en dag is voorbij. Dus het is beter dat we nu ons voedsel aanbieden aan onze beelden, het terug nemen, gaan eten en dan slapen.”

De hoofdpriester kon verder niets meer zeggen. Hij voelde ook, “Ze hebben gelijk.” Maar diep van binnen was zijn droom zo levendig en zo vol kleur dat hij hen slechts met tegenzin toestemming gaf. Maar hij begreep hun argument: “Hoe lang moeten we wachten? De dag is voorbij, we hebben genoeg gewacht.” Dus aten ze. Ze waren moe, dus ze gingen vroeg slapen.

En midden in de nacht kwam de wagen van god, met veel lawaai … de wagenwielen op een stoffige weg. Iemand hoorde het geluid en half slapend en half wakker zei hij, “Kijk! Het lijkt dat hij is gekomen. Ik heb het geluid van wagenwielen gehoord.”
Iemand riep, “Hou op! Begin nou niet weer over dat onderwerp. Wil je onze slaap weer verstoren? Het is geen wagen! Het is gewoon onweer dat dondert in de lucht! Ga slapen!”
En toen stopte de wagen recht voor de tempel, maar de deur was gesloten. Toch ging hij de trappen op – er waren veel treden naar de tempel. Er zijn in India tempels met honderd treden, tweehonderd treden, driehonderd treden … daarna vind je de hoofdingang.

De Koning van de Nacht klopte op de deur. En opnieuw hoorde een andere priester het kloppen. Hij zei, “Luister, iemand klopt op de deur. Misschien is hij gekomen.”
Weer schreeuwde iemand, “Kun je niet ophouden? Kun je ons niet laten slapen? Er is niemand die op de deur klopt! Het is gewoon de wind!” Dus gingen ze opnieuw slapen.

De Koning van de Nacht wachtte aan de deur. Er was geen teken dat er iemand zou komen om de deur te openen, dus keerde hij terug naar zijn wagen.
In de ochtend zagen zij dat een wagen voor de deur had gestaan op de stoffige weg. Ze konden de sporen van de wagenwielen zien, en ze konden aan het stof op de treden zien dat iemand naar de deur was gelopen. Maar nu was het te laat – er was nu niets meer aan te doen. Ze hadden het gemist.

Dit is een klein gedicht van Rabindranath Tagore, wat een punt benadrukt: wachten. Het is nooit genoeg. Bewust wachten, alert, een getuige zijn bij wat er ook gebeurt maar niet vragen dat een bepaalde hypothese wordt vervuld, want de mind heeft de capaciteit elke hallucinatie te creëren die je vraagt. Je kunt Christus zien, je kunt Krishna zien, je kunt iedereen zien die je wenst.

De mind heeft de capaciteit om te dromen, en het heeft de capaciteit om met open ogen te dromen – dit wordt hallucinatie genoemd. Als je doorgaat om iets te vragen, dan zal het verschijnen alsof het werkelijk is. Mind kan werkelijkheid geven aan alle soorten leugens.

Dus je moet al je vooroordelen opzijzetten, al je denkbeelden, al je projecties … en al je goden opzij. Je moet je eigen wezen binnengaan gewoon oplettend, wachtend, het bestaan vertrouwen dat wanneer de tijd daarvoor rijp is en je lente komt, het gras vanzelf zal groeien.

Elke boom vertrouwt het bestaan – de lente komt, de bloemen bloeien, de vruchten komen. Waarom kan jij niet wachten op de juiste tijd? Waarom zou jij eisen stellen aan de natuur? Een eisende mind is niet de mind van een zoeker. Een zoeker wacht eenvoudig en staat het bestaan haar eigen tijd toe, haar eigen wijsheid. Altijd wanneer je rijp bent, wanneer je werkelijk klaar bent, zullen de deuren voor je opengaan. Je hoeft niet te kloppen.

Meer: I Celebrate Myself #5 deel 3

Image by DIXIT RAJPUT from Pixabay.

Als je Boeddha ergens tegenkomt…

Een van de grote zenmeesters, Lin-Chi, zei altijd:
‘Als je Boeddha ergens tegenkomt, dood hem dan onmiddellijk!
Als je Boeddha ergens tegenkomt tijdens je meditatie, dood hem dan onmiddellijk!’


Hij meent het. Dit verlangen om een boeddha te zijn, om verlicht te zijn, als je het ergens tegenkomt, dood het dan onmiddellijk. Alleen dan gebeurt het.

Totale verlangenloosheid is nodig, en als ik zeg totale verlangenloosheid, bedoel ik dat zelfs het verlangen naar totale verlangenloosheid moet worden losgelaten.

Je bent, zonder enig verlangen. Je bent, zonder enige gedachte, je bent je er niet eens van bewust dat er geen gedachten zijn, dat er geen verlangens zijn. Dan gebeurt het.

Osho: Vigyan Bhairav Tantra v1.40

Image by Iris,Helen,silvy from Pixabay.


Linji Yixuan of Rinzai (zijn Japanse naam) was een Chinese monnik die leefde in de 9e eeuw. Hij was leraar van de Hongzhou-school van Chinese Chan (Zen).

Zeven centra, zeven kleuren

Muziek bestaat uit zeven noten en,
net als muziek, bestaat de mens uit zeven centra.

De mens is als een regenboog: hij heeft zeven kleuren.
Wanneer alle zeven kleuren in diepe harmonie samenkomen, ontstaat wit.
En naarmate je dieper en dieper in deze harmonie doordringt,
ontstaat er steeds meer vreugde, steeds meer extase.

Op het ultieme punt komen alle zeven kleuren samen
en explodeer je in wit licht.
Die ervaring wordt god genoemd.
God is geen persoon, maar de ultieme ervaring van harmonie.

Osho

Image by kitti851 from Pixabay.

Voel de vrede in je hart

Osho: Het Boek der Geheimen – techniek 98.

In welke gemakkelijke houding ook

dring geleidelijk door in een gebied tussen je oksels

naar grote vrede.


Sluit je ogen en voel gewoon het gebied tussen de beide oksels: het hartgebied, je borstkas. Voel het eerst gewoon tussen de beide oksels met je volledige aandacht, je volledige bewustzijn. Vergeet het hele lichaam, onthoud alleen het hartgebied tussen de twee oksels, de borstkas, en voel dat het gevuld is met grote vrede.

Zodra het lichaam ontspannen is, ontstaat er automatisch vrede in je hart. Het hart wordt stil, ontspannen, harmonieus. En wanneer je het hele lichaam vergeet en je aandacht alleen op de borst richt en bewust voelt dat deze gevuld is met vrede, zal er onmiddellijk veel vrede ontstaan. Er zijn gebieden in het lichaam, bepaalde centra, waar bepaalde gevoelens bewust kunnen worden gecreëerd.

Tussen de beide oksels bevindt zich het hartcentrum, en het hartcentrum is de bron van alle vrede die je ervaart, wanneer die zich ook voordoet. Wanneer je vredig bent, komt die vrede uit het hart. Het hart straalt vrede uit.

Meer: Voel de vrede in je hart

Argumenten vóór en tegen

Osho vertelt een verhaal uit zijn studietijd, hoe hij meedeed aan debatten en prijzen haalde met zowel de argumenten vóór als tegen: I Celebrate Myself #5 deel 2

Ik studeerde aan de universiteit, en ik won allerlei soorten debatten, competities in debating in het hele land. Ik had het kantoor van het hoofd van de afdeling gevuld met allerlei soorten trofeeën en bekers – goud en zilver.

En hij begon tegen me te zeggen: ‘Als je zo doorgaat met winnen, denk ik dat ik uit mijn kantoor moet vertrekken. Er is geen ruimte meer.’
Ik zei: ‘U hoeft niet te vertrekken, ik zal al de trofeeën en bekers er wel uit halen.’
Hij zei: ‘Nee, dat is de eer van de afdeling.’
Ik zei: ‘Dan zal u moeten beslissen of u in het kantoor wilt blijven of niet.’

En tenslotte moest hij uit het kantoor vertrekken. Hij maakte een ander klein kantoor op de veranda waar hij voortaan zat, want zijn hele kantoor werd een tentoonstelling voor gasten.

Op een dag vroeg hij me – want in mijn eigen universiteit zou een nationale universiteitscompetitie plaatsvinden: ‘Waarom maak je onnodig zulke lange reizen? Wat is je doel?’
Ik zei: ‘Ik heb geen enkel doel. Ik houd er van – dat is mijn manier van spelen. Dat is mijn manier van verhalen vertellen die helemaal geen zin hebben. Gewoon de volkomen vreugde van overvloeiend leven. Ik ben niet oud genoeg om aan doelstellingen te denken.
Hij zei: ‘Wat?’

Ik zei: ‘Ja, ik ben niet oud genoeg, en ik zal nooit oud genoeg zijn om over zin en betekenis na te denken. Ik verheug me in alles wat ik doe. Er is geen doelstelling. Denkt u dat er in het praten tegen u enige zin zit? Ik geniet er gewoon van. U geniet van het luisteren. Ik geniet van het praten, het is compleet. Er bestaat verder geen reden voor. Als er iets door gaat gebeuren is dat niet mijn verantwoordelijkheid. Als u verlicht wordt, is het uw probleem.

Dus pas op! Ik geniet gewoon van het praten, u geniet van het luisteren. Tussen deze beide door is alles mogelijk. U kunt verlicht worden, maar onthoudt, veroordeel me nooit voor uw verlichting. Het is gewoon uw probleem, niet de mijne. Ik heb mijn probleem – u hoeft zich daar niet druk over te maken.’
Ik zei dus tegen het hoofd van de afdeling: ‘Er is geen plan. Ik geniet van het praten. Ik houd van een openhartig gesprek.’

En die dag werd de competitie gehouden … er waren gewoonlijk twee personen van elke universiteit – een die tegen de stelling sprak en een vóór de stelling was. Ik was tegen de stelling, maar mijn partner werd zo nerveus … het was zijn eerste keer om op te treden.
De student die gewoonlijk met me mee door het land ging was overleden na een ongeluk, dus moest ik een nieuwe partner vinden, en dit was zijn eerste keer. Ik deed mijn uiterste best om hem voor te bereiden … En herhaalde vele malen zijn speech, maar toen eindelijk de tijd daar was verdween hij.

Dus vroeg de rector magnificus mij wat te doen? Ik zei: ‘Ik regel het wel. Eerst zal ik vóór de stelling spreken – want mijn partner is er niet, en ik wil die prijs niet verliezen – en dan zal ik met tegenargumenten komen.’
Hij zei: ‘Mijn god! Ga je dat allebei doen?’
Ik zei: ‘Gewoon proberen. Het zal vast heel leuk zijn.’

Dus sprak ik ervoor, en sprak ik ertegen, en ik won beide prijzen, de eerste en de tweede.
Toen ik wegging, nam de rector me even apart en zei: ‘Wat een wonder. Toen je er vóór sprak, dacht ik wat kan hij nou nog? Je geeft zo’n groot argument vóór, ik denk niet dat je in staat zult zijn om daar tegenin te gaan. Maar toen je er tegenin begon te gaan, dacht ik, mijn god! – je argumenten zijn zo helder. Wat blijft er van die andere argumenten over…?’

Hij zei: ‘Maar ik wil je een ding vragen, vandaar dat ik je uit de menigte heb gehaald. Heb je enige overtuiging van jezelf?’
Ik zei: ‘Ik hou gewoon van praten. U heeft slechts twee kanten gehoord – er zijn veel meer kanten. En als u dat op een dag zou willen, kan ik vanuit meerdere gezichtspunten spreken. Dit zijn alleen maar tegenovergestelde kanten, maar er zijn middenposities en er zitten tenminste zeven posities aan elk onderwerp.’
Hij zei: ‘Dat zou me gek maken. Deze twee alleen al gaan me compleet boven mijn verstand. Ik denk niet dat ik kan slapen, want ik blijf me maar afvragen welke juist is.’

Ik zei: ‘Dat is uw probleem. Ik heb van het spel genoten, en ik heb allebei de prijzen. En dit is veel beter. Als u andere Rectors ervan kunt overtuigen dat er maar één persoon komt en dat hij dan beiden kanten zal vertegenwoordigen, zal het veel makkelijker voor me zijn want dan hoef ik de andere persoon niet voor te bereiden. Het is beter en makkelijker. Ik heb geen geloof, ik heb geen enkel vooroordeel. Ik ben volkomen open. En ik houd ervan, het is een spel.’

Je leven zou speels moeten zijn, niet een doelstelling. Je leven moet plezierig zijn, niet doelgericht. Het moet niet zakelijk zijn, het moet zuiver liefde zijn. Wat is de zin van liefde? Als er geen bedoeling in liefde is, waarom zou er dan een doel in meditatie zijn? Waarom zou er enige zin in de natuur en het bestaan zijn?
Doel is altijd aan het eind ergens ver weg, iets wat je moet bereiken. Doel is het bereiken van een ver verwijderde bestemming, het is nooit hier en nu, en leven is hier en nu. Het gaat nergens heen, het heeft geen bedoeling. Tenzij je verstaat om zonder doelstelling te leven, heb je niet de zin, de betekenis van het leven begrepen.

Het leven heeft van zichzelf al alles wat er nodig is; het is intrinsiek, niet ergens buiten. Het is een zich ontvouwen van steeds meer vreugde, van steeds meer gelukzaligheid, van steeds meer extase. Maar het ontvouwen is in het nu. Als je meer en meer intens en hoger en hoger gaat, word je steeds speelser. En speels zijn neemt alle serieusheid weg.
Een doel hebben maakt mensen serieus, en ik beschouw serieusheid als een ziekte van de ziel. Lachen is gezond, maar lachen heeft geen doel. Het is zo mooi van zichzelf, het heeft geen doel nodig. Het is geen middel om iets te bereiken, het is middel en doel tegelijkertijd.

Meer: I Celebrate Myself #5 deel 2

Image by Tyli Jura from Pixabay.

‘Het was onze prioriteit om de commune te vernietigen’

Op Osho TV gaat het over het belang van de priesters en de politici om de mensheid dom te houden en mensen als Boeddha, Socrates en Osho (mond)dood te maken:
I Celebrate Myself #5 deel 1.

Het is erg makkelijk om een Gautam Boeddha te doden. Iedere idioot kan dit, in feite kan alleen een idioot dit doen. Maar dat bewijst niet dat het denkbeeld van religiositeit van de idioot correct is, noch bewijst de dood van een Gautama Boeddha dat zijn filosofie verkeerd is.

In feite doet het juist het tegendeel. Het bewijst dat de onbewuste en achtergebleven mensheid, waar al de religies verantwoordelijk voor zijn, een enorme armoede heeft aan filosofie, aan argument, aan een culturele en beschaafde dialoog. En het gaat terug, tot zover je kunt kijken.


La mort de Socrate (Watteau).

Socrates is vergiftigd – dat was niet een argument tegen zijn filosofie – vergiftigd door de massa. De reden? De reden was: ‘Hij vernietigt onze religie en moraliteit, en bederft de jeugd.’ Socrates was een van de meest intelligente mensen die ooit op aarde rond hebben gelopen.

En iemand die intelligent is kan nooit een op god georiënteerde religie ondersteunen, of een door god gedicteerde moraliteit, want het komt van de priesters, niet van god. De priester is geïnteresseerd in het zo achterlijk mogelijk houden van de hele mensheid. Dat is het wat hem machtig maakt, heiliger, hoger en meer superieur.

Er zijn twee manieren om superieur te worden: een is om je bewustzijn te ontwikkelen en een Boeddha te worden; de andere is om de hele mensheid achterlijk te houden zodat je hoger lijkt dan zij. Ik moet denken aan een kleine anekdote over een van de belangrijkste keizers van India, Akbar.

Hij was een moslim, maar geen fanatieke, en hij verzamelde aan zijn hof allerlei religieuze mensen, van verschillende religieuze achtergronden. Hij had aan zijn hof alle intelligente mensen van het land, zonder enig onderscheid van religie of kaste.

Op een dag kwam hij naar het hof en vroeg aan zijn wijze mensen aldaar: ‘Ik probeer een probleem op te lossen en ik heb jullie hulp nodig.’
En toen trok hij een lijn op de muur en vroeg deze mensen: ‘Kun je de lijn korter maken zonder hem aan te raken?’

Kennelijk kun je een lijn niet korter maken zonder er aan te komen, dus stonden ze allemaal met de mond vol tanden.  Elk hof had in het verleden gewoonlijk een man met een enorm gevoel voor humor, zodat het hof in balans blijft, het wordt niet te serieus, gespannen, excessief. 

Birbal was Akbar’s man met gevoel voor humor. Hij stond tenslotte op, ging naar de muur en trok een grotere lijn onder de lijn die Akbar had getekend en maakte deze korter zonder hem aan te raken.

De priesters hebben op allerlei manieren getracht de intelligentie van de mensheid zo laag mogelijk te houden. Dat is hun manier om zichzelf heiliger en hoger te laten zijn. Als ieders bewustzijn, intelligentie en alertheid begint te groeien, zal dat alle ficties betreffende god, hemel en hel vernietigen, en dat zal een eind maken al de zaken van de priesters over de hele wereld.

Miljoenen en miljoenen priesters zijn alleen maar parasieten. Tenzij we ons van de priesters bevrijden, is het erg moeilijk om van god los te komen. – ze zijn beiden erg diep verbonden. Het is makkelijk van god los te komen als er geen priesters zijn, want god bestaat niet, maar de priester bestaat wel.

Het zijn de priesters die je mind hebben geprogrammeerd als christen, als hindoe, als mohammedaan, in de naam van god. En dit gaat al eeuwenlang zo door. Zoals ik het zie denk ik dat de mensheid een mentale leeftijd heeft van niet meer dan zeven jaar. In Amerika, waar onze commune werd vernietigd door de fundamentalistische christenen – Ronald Reagan is zelf een fundamentalistische christen, een fanatiekeling.

En de enige reden om de commune te vernietigen was dat ze niet konden tolereren dat een commune zonder god zo gelukkig, zo vreugdevol kon leven, zingend en dansend en het leven vierend zonder enige angst, zonder enig gebod, zonder enig schuldgevoel.

De procureur-generaal, Ed Meese, gaf het op een persconferentie toe. Toen ze mij al hadden uitgewezen, gaf hij toe dat ik geen enkele misdaad had begaan, maar ik moest verbannen worden. Hij zei: ‘Het was onze prioriteit om de commune te vernietigen, maar zonder het deporteren van Rajneesh zouden we niet in staat geweest zijn om de commune te vernietigen.’
Waarom was het een prioriteit voor hen om de commune te vernietigen en mij van vierendertig absoluut denkbeeldige misdaden te beschuldigen?

In feite begingen zij een misdaad tegen vijfduizend mensen die gewoon de eeuwenoude slavernij ontsnapt waren en hun waardigheid en vrijheid verklaarden. Dit was onverdraaglijk. Mensen die hun onafhankelijkheid en vrijheid afkondigden? Hun waardigheid en hun prestige en hun trots? Hun individualiteit? Dit kon niet worden getolereerd door fanatieke, zogenaamde religieuze personen.

Ik had op een persconferentie gezegd dat in Oregon, waar de commune was gevestigd, de mensen achterlijk waren. Alle politici waren boos; heel Oregon was boos. En uiteindelijk besloot de universiteit van Oregon een onderzoek te doen – want dat is de enige beschaafde manier om te bewijzen of ik gelijk had of niet. En hun conclusies zijn enorm waardevol.

Ze deden steekproeven onder de bevolking van Oregon, en ze deden een onderzoek in de commune. Ze stonden voor een raadsel. Ze kwamen erachter dat de gemiddelde mentale leeftijd van de mensen in Oregon zeven jaar was, en de gemiddelde leeftijd van de sannyasins veertien jaar – dubbel die van de mensen uit Oregon.

En ik denk niet dat als we de hele mensheid meerekenen, de mentale leeftijd meer dan zeven zal zijn. Het zal minder dan zeven jaar zijn, want miljoenen mensen zijn nog veel meer achtergebleven dan die uit Oregon. Wanneer het gemiddelde wordt genomen, kan het uitkomen op drie en een half op zijn hoogst.

Mensen zijn in deze slavernij gehouden alleen maar zodat een paar mensen superioriteit konden genieten. Kennelijk zullen deze mensen van die superioriteit genoten hebben – de brahmanen, de priesters, de ayatollahs, de imams, de rabbijnen, de pausen – niet makkelijk toestaan dat mensen zich onafhankelijk verklaren.

Je moet dit heel goed begrijpen. Mijn hele werk hier is om je vrij te laten zijn en totaal onafhankelijk van alle gevangenissen – religieus, nationaal, raciaal. Alleen dat zal maken dat je het leven gaat vieren. Je vrijheid zal je de ruimte geven om te dansen, te zingen, te vieren. Mijn visie van religiositeit is dat van een volkomen festiviteit, een enorme vreugde in het leven, in liefde, in creatieve daden.
Dit is mijn manifest, het Zen Manifest.

Meer: I Celebrate Myself #5 deel 1

Afbeelding: Wikimedia Commons