Als er zo’n vertrouwen is, zo’n totaal vertrouwen, dan is er geen tijd nodig. Als er geen vertrouwen is, dan zijn zelfs drie levens niet genoeg!
Ik hou van een oud Indiaas verhaal: Narada, de grote Indiase mysticus, gaat op weg om God te zien. Hij speelt op zijn veena en komt langs een bos waar hij een hele oude wijze tegenkomt, die onder een boom zit.
De oude wijze zegt tegen Narada: ‘U gaat naar God – stel hem alstublieft één vraag van mij. Ik heb me gedurende drie levens allerlei inspanningen getroost, hoeveel meer moet ik nog doen? Hoe lang moet ik nog wachten? Wanneer zal mijn bevrijding plaatsvinden? Vraagt u dat maar aan hem!’
Narada lachte en zei: ‘Dat is goed.’
Terwijl hij verder liep, stond er langs de kant, onder een andere boom, een jonge man te dansen met zijn ektara, te zingen, te dansen – heel jong. Hij was misschien pas dertig. Narada vroeg voor de grap aan de jongeman: ‘Wil jij ook een vraag stellen aan God? Ik ga daarheen. De oude man, je buurman, heeft iets gevraagd.’
De jongeman antwoordde niet. Hij ging verder met zijn dans – alsof hij helemaal niet geluisterd had, alsof hij daar helemaal niet was.
Na een paar dagen kwam Narada terug. Hij zei tegen de oude man: ‘Ik het aan God gevraagd. Hij zei nog drie levens.’
De oude man was zijn japa aan het doen op zijn kralen. Hij gooide de kralen weg.
Hij kreeg een woedeaanval. Hij gooide de geschriften die hij bij zich had neer en zei: ‘Dit is absoluut onrechtvaardig! Nog drie levens?!’
Narada ging naar de jongeman die weer aan het dansen was en hij zei: ‘Hoewel je geen antwoord hebt gegeven en niets hebt gevraagd, heb ik God trouwens ook naar jou gevraagd. Maar nu ben ik bang – moet ik het je nou vertellen of niet? Als ik de woede van die oude man zie, begin ik te aarzelen.’
Maar de jongeman zei niets; hij ging door met dansen.
Narada zei tegen hem: ‘Toen ik het vroeg, zei God: “Zeg tegen de jongeman dat hij zo vaak geboren zal moeten worden als er bladeren zitten aan de boom waaronder hij staat te dansen.”‘
En de jongeman begon nog extatischer te dansen en hij zei: ‘Zo snel?! Er zijn zoveel bomen in de wereld en zoveel bladeren… alleen deze hoeveelheid? Alleen deze bladeren? Alleen dit aantal levens? Dat heb ik al bereikt! De volgende keer dat u daar heengaat, bedank hem dan.’
En ze zeggen dat die man op dat moment bevrijd werd.
Osho, The Perfect Master – Talks on Sufi Stories, Volume 2, pp. 287 – 289.
Afbeeldingen:
https://s-media-cache-ak0.pinimg.com/736x/0a/01/35/0a0135b751991d089b717b11e8b21cb2.jpg
https://bhavaproject.weebly.com/uploads/6/6/7/2/6672561/published/13390968-10154467196488029-879165488-n_2.jpg?250
https://d2gg9evh47fn9z.cloudfront.net/800px_COLOURBOX1681116.jpg
Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti.
Eerder verschenen in het Engels in Osho News, www.oshonews.com.
Vorige verhalen

Milarepa’s vertrouwen

Alexander de Grote bij het vijvertje met nectar

De spoorwegbeambte in de koelwagon

De Keizer en het rennende meisje