De keizer en het rennende meisje

Verloren in de liefde!

Ik moet denken aan een Soefi verhaal … Het is niet zomaar een verhaal, het is een historisch feit. Akbar was een van India’s grote keizers. Mohammedanen bidden vijf keer per dag en Akbar was heel precies daarin. Op een dag was hij met al zijn vrienden gaan jagen in het bos, en ze waren allemaal verdwaald. De avond viel, de zon ging onder en het was tijd om te bidden. Akbar stopte dus onder een grote boom, bond zijn paard aan de boom en ging op de grond zitten om zijn laatste gebed van de dag te doen. 

   Keizer Akbar

En terwijl hij bad, rende een vrouw, een jonge vrouw, vlak langs hem heen en gaf hem zo’n schok – het leek wel of ze gek was of blind – dat Akbar omviel. Toch keek zij niet om. Akbar werd natuurlijk heel boos. Mohammedanen in gebed zijn heel precies, niemand mag hen storen. Dat kan iets heel gevaarlijks worden en voor de keizer… Een gewoon dorpsmeisje, helemaal onbezorgd, dat als een gek loopt te rennen en de keizer raakt… De keizer viel om – want Mohammedanen bidden zittend op hun knieën, dus het is heel gemakkelijk om ze een klein zetje te geven en ze vallen om.

Het is heel moeilijk om een boeddhist of een hindoe om te duwen als hij bidt, omdat hij in een lotushouding zit. Het is een zeer gesloten houding, je kunt hem niet zomaar omduwen. Hij is erg sterk in zijn houding. Maar de Mohammedaan is heel gemakkelijk om te duwen, hoe sterk hij ook mag zijn – zo is zijn houding, hij zit op zijn knieën.

Akbar maakte zijn gebed snel af, want hij wilde het meisje te pakken krijgen. Zoiets konden ze haar niet laten doen. Als zij zich al zo kon gedragen tegenover de keizer, wat zouden anderen dan wel niet doen? Maar hij kon er niet achter komen – het werd al donker – waar ze gebleven was. Dus bleef hij maar zitten wachten, denkend dat ze wel terug moest komen naar het dorp. Het was net buiten het dorp.
Eindelijk kwam ze eraan. Akbar hield haar tegen en zei: ‘Weet je nog wat je gedaan hebt?’
Zij zei: ‘Ik herinner me niets. U wel?’
Akbar zei: ‘Het lijkt wel of jij heel vreemd bent. Je begrijpt het niet. Je praat met de keizer van het land.’
Zij zei: ‘Dat begrijp ik wel, maar ik kan me niets herinneren van waar u het over heeft.’
Hij zei: ‘Waar ik het over heb? Ik heb hier zitten bidden en jij rende zo dat je me duwde en ik omviel. Je hebt mijn gebed verstoord!’

Zij zei: ‘Misschien, als u dat zegt, moet het wel zo zijn gegaan, maar u moet  het me vergeven. Ik wilde op mijn geliefde gaan wachten, op de weg die door het bos loopt. Ik wilde hem even buiten het dorp begroeten – hij komt na vele jaren. Ik kon niet thuis blijven zitten wachten. Het is maar een kilometer verderop, maar hij zal wachten en denken dat ik bij een boom zal staan, waar we elkaar ontmoetten toen we jong waren. 
Daarom was ik zo geconcentreerd dat ik niet wist dat ik iets verkeerds had gedaan. Vergeef me alstublieft, dat moet gedaan zijn zonder dat ik het überhaupt wist.’

Ze was zo onschuldig en de tranen sprongen haar in de ogen, omdat ze haar eigen keizer had gekwetst. ‘U kunt mij elke straf geven, anders zal het zwaar op mijn hart blijven drukken. Maar één vraag voordat u mij straft: u was in gebed – toch was u niet zo geconcentreerd als ik, want ik herinner het mij helemaal niet. Het kan niet zijn dat ik u raakte… het kan niet van één kant komen. Uw lichaam moet ook mijn lichaam hebben geraakt, maar ik herinner me niet dat ik iemand onderweg heb gezien – biddend of vallend of hoe dan ook. Ik herinner me niet dat iemand mijn lichaam heeft aangeraakt. 
Dat verbaast me dus, en ik wil dat graag duidelijk krijgen. Is uw gebed niet net zo sterk als mijn liefde?’

Akbar herinnert het zich in zijn autobiografie, Akbar Nama
Hij zegt: ‘Ik moest vergiffenis vragen aan dat dorpsmeisje. Ik ben haar gezicht nooit vergeten, en ik ben nooit vergeten dat mijn gebed alleen maar formeel is. 
Als ik verloren ben in mijn gebed en mijn liefde, in mijn dankbaarheid jegens het ultieme, hoe kan ik me er dan van bewust zijn dat iemand me heeft aangeraakt, me heeft geduwd, of dat mijn lichaam is omgevallen? Ik zou me nergens bewust van zijn geweest. Maar ik was me ervan bewust en dat verklaart onomstotelijk dat mijn gebed alleen maar oppervlakkig is.
De liefde van dat meisje ging veel dieper. Zij stond dichter bij God dan ik, hoewel zij helemaal niet met God bezig was.’

Een geweldig statement van begrip …

Osho, Sat Chit Anand, pp. 124 – 125.

Afbeelding:
http://image.indiaopines.com/wp-content/uploads/2015/12/mughal-emperor-akbar.jpg

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 
Eerder verschenen in het Engels in Osho News, www.oshonews.com.

Vorige verhalen


De oude tuinman en de koning

 


Plato komt Diogenes tegen

 


Socrates mag kiezen

 


Ramakrishna en de yogi

 


‘Wat mooi!’