Een mooi huis staat in brand

De mind opzij zetten is iets heel eenvoudigs.
Je hoeft alleen maar te kijken.

Er is een oud verhaal … Een man die de stad uit is, komt terug en ontdekt dat zijn huis in brand staat. Het was een van de mooiste huizen in de stad en de man hield van het huis. Veel mensen waren bereid om een dubbele prijs te geven voor het huis, maar hij was nooit akkoord gegaan met welke prijs dan ook, en nu brandt het gewoon voor zijn ogen af. Duizenden mensen hebben zich verzameld, maar er is niets aan te doen. Het vuur heeft zich zo ver verspreid dat zelfs als je het probeert te blussen, er niets meer te redden valt. Hij wordt er heel verdrietig van. 

Zijn zoon komt aangerend en fluistert iets in zijn oor: ‘Wees niet ongerust. Ik heb het gisteren verkocht, en voor een heel goede prijs – drie keer … Het aanbod was zo goed dat ik niet op u kon wachten. Vergeef me.’
Maar de vader zei: ‘Goed dat je het verkocht hebt voor drie keer meer dan de oorspronkelijke prijs van het huis.’
Dan is de vader ook een toeschouwer, met andere toeschouwers. Even daarvoor was hij geen toeschouwer, hij was geïdentificeerd. Het is hetzelfde huis, hetzelfde vuur, alles is hetzelfde – maar nu maakt hij zich geen zorgen. Hij geniet ervan zoals iedereen geniet.

Dan komt de tweede zoon aangerend en hij zegt tegen de vader: ‘Wat doet u nou? U staat te lachen – terwijl het huis in brand staat?’
De vader zei: ‘Weet je het niet? Je broer heeft het verkocht.’
Hij zei: ‘Hij had het erover gehad om het te verkopen, maar er is nog niets geregeld, en die man gaat het nu niet kopen.’
Opnieuw verandert alles. Tranen die verdwenen waren zijn teruggekomen in de ogen van de vader, zijn glimlach is er niet meer, zijn hart klopt snel. Maar de toeschouwer is weg. Hij is opnieuw geïdentificeerd.

En dan komt de derde zoon, en die zegt: ‘Die man is een man van zijn woord. Ik kom net bij hem vandaan. Hij zei: “Het maakt niet uit of het huis brandt of niet, het is van mij. En ik ga de prijs betalen die ik heb vastgesteld. Noch jij, noch ik wist dat het huis in brand zou vliegen.”‘
Opnieuw is de vader een toeschouwer. De identificatie is er niet meer. Eigenlijk verandert er niets; alleen het idee dat ‘ik de eigenaar ben, ík ben op de een of andere manier geïdentificeerd met het huis,’ maakt het grote verschil. Het volgende moment voelt hij: ‘Ik ben niet geïdentificeerd. Iemand anders heeft het gekocht, ik heb er niets mee te maken; laat het huis maar branden.’

Deze eenvoudige methode om naar de mind te kijken, dat je er niets mee te maken hebt … De meeste gedachten zijn niet van jou maar van je ouders, je leraren, je vrienden, de boeken, de films, de televisie, de kranten. Tel maar eens hoeveel gedachten van jezelf zijn, en je zult verbaasd zijn dat geen enkele gedachte van jou is. Ze zijn allemaal afkomstig van andere bronnen, ze zijn allemaal geleend – ofwel door anderen op jou gedumpt, ofwel dwaas genoeg door jezelf op jezelf gedumpt, maar niets is van jou.
De mind is er, functioneert als een computer; letterlijk is het een biocomputer. Je raakt niet geïdentificeerd met een computer. Als de computer heet wordt, word jij niet heet. Als de computer boos wordt en signalen begint te geven met vieze woorden, zul jij je geen zorgen maken. Je zult zien wat er mis is, waar er iets mis is. Maar je blijft afstandelijk.

Gewoon een handigheidje … Ik kan het niet eens een methode noemen, want dat maakt het zwaar; ik noem het een handigheidje. Gewoon door het te doen, op een dag ben je er plots toe in staat. Vaak zul je falen; het is niets om je zorgen over te maken… niets verloren, het is iets natuurlijks. Maar op een dag gebeurt het, gewoon door het te doen.
Als het eenmaal gebeurd is, als je zelfs maar voor één moment de toeschouwer geworden bent, dan weet je nu hoe je de toeschouwer kunt worden – de toeschouwer op de heuvels, ver weg. En de hele mind is daar diep in de donkere vallei, en je hoeft er niets aan te doen.
Het meest vreemde aan de mind is dat hij begint te verdwijnen als je een toeschouwer wordt. Net zoals het licht de duisternis uiteen drijft, drijft waakzaamheid de mind uiteen, zijn gedachten, met heel zijn toebehoren.

Meditatie is dus gewoon waakzaamheid, opmerkzaamheid. En dat onthult – het heeft niets te maken met uitvinden. Het vindt niets uit; het ontdekt eenvoudig dat wat er is… Wat er ook in je mind omgaat, bemoei je er niet mee, probeer het niet tegen te houden. Doe niets, want wat je ook doet, het zal een discipline worden.
Dus doe helemaal niets. Kijk alleen maar. Kijken is geen doen. Net zoals je kijkt naar de zonsondergang of de wolken in de lucht of de mensen die op straat voorbij komen, kijk je naar het verkeer van gedachten en dromen, nachtmerries – relevant, irrelevant, consistent, inconsistent, alles wat er gaande is. En het is altijd spitsuur. 
Je kijkt gewoon toe; je staat onbekommerd langs de kant.

De pseudo-religies staan je niet toe om onbezorgd te blijven, want, zeggen ze, hebzucht is slecht. Dus als er een gedachte van hebzucht opkomt, spring je op om het te voorkomen; anders word je hebzuchtig. Boosheid is slecht; als er een boze gedachte voorbij komt, spring je onmiddellijk op – je moet het veranderen. Je moet het veranderen, je moet vriendelijk en mededogend zijn, en je moet van je vijand houden zoals van jezelf. Als er iets tegen je naaste opkomt… nee, je moet je naaste liefhebben zoals jezelf. 
Dus alle oude religies hebben je ideeën gegeven over wat goed en wat slecht is – en als het verkeerde voorbij komt, moet je het zeker stoppen. Je moet ingrijpen, je moet erin springen en dat ding eruit trekken. 
Je mist het punt. Daarom zeg ik je niet wat goed en wat fout is. Alles wat ik zeg is: kijken is goed; niet kijken is fout. Ik maak het absoluut eenvoudig: Wees waakzaam.

Het gaat je niets aan – als er hebzucht voorbijkomt, laat het dan gaan; als er woede voorbij komt, laat het dan passeren. 
Wie ben jij om je ermee te bemoeien? Waarom ben je zo vereenzelvigd met je mind? Waarom begin je te denken: ‘Ik ben hebzuchtig … Ik ben boos’? 
Er komt alleen een gedachte van woede voorbij. Laat het passeren; je kijkt alleen maar.

Osho: From Unconsciousness to Consciousness, p. 226-228.

Afbeelding:
http://www.azquotes.com/picture-quotes/quote-meditation-witnessing-silently-sitting-and-looking-at-the-mind-will-be-of-much-help-rajneesh-57-89-65.jpg

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 

Vorige verhalen


De kikker en de duizendpoot

 

Een duif wurgen

 

Voormalig minister Chuang Tzu

 

De lijnen van je verlangens

 

De man die bang was voor zijn schaduw