De kikker en de duizendpoot

Een meester is geen leraar. 
Een meester deelt zijn wezen met jou, niet zijn filosofie.

Een duizendpoot maakt gewoon een ochtendwandelingetje. Nou heeft een duizendpoot honderd poten. Een kikker kijkt naar hem, kan zijn ogen niet geloven, knippert met zijn ogen, kijkt nog eens … honderd poten! Hoe krijgt hij dat voor elkaar?  Welke moet je eerst optillen, dan de tweede, dan de derde, dan de vierde? Honderd poten! Als je de tel kwijtraakt, raak je verstrikt in je eigen poten en val je om. 

Hij snelt naar hem toe, springt, houdt de duizendpoot aan en vraagt hem: ‘Oom, ik zou u niet moeten tegenhouden op uw ochtendwandeling, maar er is een heel filosofische vraag in mij opgekomen, waar ik niet uitkom. Ik ben maar een kikker, weet u. Alleen u kunt helpen.’
De duizendpoot zegt: ‘Wat is het probleem?’
De kikker legt hem uit: ‘Dit is het probleem. Ik keek naar uw honderd poten, ik heb ze geteld. En het probleem is, hoe krijgt u dat voor elkaar?’
De duizendpoot zei: ‘Daar heb ik nog nooit over nagedacht. Ik zal eens proberen te kijken hoe ik dat heb gedaan. Ik heb er nooit over nagedacht. Ik heb echt nooit omlaag gekeken om die poten te tellen. Jij bent geweldig, je bent een wiskundige en een filosoof!’

De duizendpoot probeerde het en je kunt je voorstellen wat er gebeurd moet zijn. Hij viel meteen om, al zijn honderd poten verstrikt in elkaar. Hij was erg boos op de kikker en zei: ‘Stel nooit meer zulke vragen aan iemand. Hou je filosofie voor jezelf! Jij idioot, ik heb me mijn hele leven gered, en niet alleen ik, miljoenen duizendpoten redden het prima. Niemand is omgevallen zoals ik. Maar nu ben ik bang: je hebt zo’n vraag in mijn mind gecreëerd dat ik misschien helemaal niet meer kan lopen als ik die vraag niet kwijtraak. Vertel me nu hoe ik van deze vraag af kom.’
De kikker zei: ‘Ik weet het niet. Ik ben zelf ook verbaasd. Ik vroeg het u omdat u een ervaren persoon bent, een oude duizendpoot, en u gaat elke dag een ochtendwandeling maken; als u het niet kunt oplossen, hoe moet ik dat dan? Ik ben maar een arme kikker.’

Ik weet niet wat er daarna met die duizendpoot is gebeurd, maar ik kan me voorstellen dat zijn hele leven een puinhoop moet zijn geworden. Steeds weer zal de vraag bij hem opgekomen zijn: ‘Honderd poten! Zet ik de juiste poot wel op de juiste plaats?’
Het leven heeft zo zijn eigen manieren. Zodra je alles gaat beheren, verpest je het. Laat het leven zijn vrijheid.
Over liefde, laat vrijheid toe en laat je niet leiden door vaste ideeën. Ervaar het! Ga niet uit van het idee dat liefde blijvend of niet blijvend is. Ervaar het en je zult weten wat het is.
Neem niet het criterium van anderen over wat waar is en wat niet waar is. Dit zijn de leraren die de hele mensheid hebben bedorven. Ze vertellen je hoe je moet lopen, welk been eerst en welk been daarna, en als je ze in een andere volgorde zet ben je een zondaar, zul je in de hel vallen. De hel is ver weg, je zult hier vallen! Misschien ben je niet eens in staat om de hel te bereiken, want je hebt benen nodig. Het is een lange reis. Alleen hele deskundige leraren, professoren, filosofen, zijn in staat geweest om daar te komen. Het is geen zaak voor gewone mensen om de hel te bereiken. Het is een lange, lange reis, en heel ingewikkeld.

De functie van de meester is niet om je in een bepaald idee te kneden, maar om alle krukken, alle steun die de maatschappij je gegeven heeft, weg te nemen. Natuurlijk zul je je in het begin heel erg bang voelen – alle steun weg, alle krukken weg, de grond waar je op stond is er niet meer. Er zal grote angst zijn, maar die moet je onder ogen zien.  Alleen door het onder ogen te zien, er doorheen te gaan, zul je in staat zijn het te overwinnen…

Ik ben geen leraar. Ik leer je helemaal niets. Ik ben geen brug tussen jou en de Bijbel, tussen jou en de Gita, tussen jou en de Koran. Ik ben zelfs geen brug tussen jou en God – nee. 
Ik geef je geen leer, geen dogma, geen geloofsbelijdenis, geen filosofie, geen theologie. Begrijp dus het verschil tussen een leraar en een meester.
In de oude religies worden leraren meesters genoemd. Het zijn gewoon leraren, ze kennen de leer. Ze hebben die leer van andere leraren gekregen; ze zullen hem aan jou overdragen. Zij hebben niets ervaren en door hun onderricht zul jij ook niets ervaren. Dat zijn gewoon mooie woorden, en ze kunnen je troost geven – alsof je het weet.

Een meester is in de eerste plaats geen leraar. 
Een meester deelt zijn wezen met jou, niet zijn filosofie.
Een meester stelt zichzelf aan je bloot, staat je nabijheid toe zodat je jouw gezicht in zijn spiegel kunt zien.
Een meester is precies een spiegel.

Hij doet nooit iets met de discipel. Laat me het benadrukken. Een meester is geen doener… want als ik iets met je begin te doen, kan ik je wezen bederven. Ik kan je misschien een masker geven, een discipline, en ik kan je in iets anders veranderen dat je niet bent. De meester kan dat niet doen. De leraar doet dat wel. Hij geeft je een onderricht; hij leert je discipline en dan dwingt hij het af door hebzucht, overreding, angst, op elke mogelijke manier. Hij probeert je in een mal te passen: hoe een christen zou moeten zijn, hoe een boeddhist zou moeten zijn. 
Er zijn drieëndertigduizend regels voor een boeddhistische monnik. Ik denk niet dat ik drieëndertigduizend regels kan onthouden – laat staan ze te volgen, ik kan ze niet onthouden! 
En iedereen die dat doet, komt in dezelfde situatie terecht als in (deze) een van Aesop’s fabels.

Osho: From Unconsciousness to Consciousness, p. 212-213.

Afbeeldingen:
https://s-media-cache-ak0.pinimg.com/originals/80/f1/c2/80f1c270a0552221b89760839b3970ca.jpg
https://i.pinimg.com/736x/79/8e/9e/798e9ec8ed5184ac2a4b6b3c7c996d43–meditation-indian-idol.jpg

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 

Vorige verhalen

Een duif wurgen

 

Voormalig minister Chuang Tzu

 

De lijnen van je verlangens

 

De man die bang was voor zijn schaduw

 

Een vis zoekt de oceaan