De schilder die in zijn schilderij verdwijnt

Een beroemd Taoïstisch verhaal gaat… 
Een groot keizer vroeg aan de grootste schilder van zijn land om de muur van zijn slaapkamer te beschilderen met Himalaya bergtoppen. ‘Schilder de Himalaya’ – hij was een liefhebber van de Himalaya.
De schilder werkte twee tot drie jaar en toen het schilderij klaar was, vroeg hij de koning om te komen kijken. Het gordijn, dat de muur bedekte, werd weggetrokken. 
De keizer werd gewoon naar een andere wereld gevoerd. Hij was al vaak in de Himalaya geweest, hij was een liefhebber van de bergen, maar het schilderij overtrof zelfs de werkelijkheid. Hij keek en keek en keek. Hij was zo verbijsterd dat hij vele minuten lang geen woord kon uitbrengen.


Toen zei hij ineens: ‘Maar ik ben in die streken geweest. Ik heb nog nooit dit pad gezien dat om de bergen heen heen loopt. Waar heb je het idee van dit pad vandaan?’
En het verhaal gaat dat de schilder zei: ‘Ik weet het echt niet. Laat me eens gaan kijken.’
En hij ging het pad op en verdween achter de berg… op het schilderij! – en is nooit meer teruggekomen.

Een vreemd verhaal, ongelooflijk. Hoe kun je het schilderij ingaan en nooit meer terugkomen? Maar het is van enorme betekenis. Het is geen historische gebeurtenis, maar een mythologische, poëtische gebeurtenis, die veelzeggend is.
Het zegt dat de schilder in zijn schilderij kan verdwijnen: alleen dan is hij een schilder. De dichter kan verdwijnen in zijn poëzie: alleen dan is hij een dichter. Als hij niet in zijn poëzie kan verdwijnen, dan is zijn poëzie gewoon rommel. 

Als hij niet kan verdwijnen in zijn schilderkunst, dan mag hij alle technieken van het schilderen kennen, maar dan is hij geen groot kunstenaar. Hij kan een technicus zijn, hij kan iets weten over kleuren en doeken en hij kan weten hoe hij moet schilderen, maar hij heeft geen echt genie in zich. 
Zijn schilderij is iets dat los van hem staat; hij heeft nog niet de vereniging met zijn schilderij gevonden. En wanneer de vereniging is gevonden, is God gevonden.

Daarom zeg ik dat er evenveel deuren naar God zijn als er mensen zijn. Het enige wat nodig is, wat je ook doet, ga er helemaal in op; wees er zo helemaal één mee dat er niets achterblijft. Op dat moment is God er. God is Unio Mystica: de Mystieke Unie.
Als je je vastklampt aan je afgescheiden bestaan, als je je vastklampt aan je afgescheiden leven, zal God niet de jouwe zijn – want God is de vereniging. Je kunt niet zowel afgescheiden als verenigd zijn; dat is onmogelijk. Dat is niet mogelijk vanwege de aard der dingen. Of je kunt verenigd zijn of je kunt afgescheiden blijven.

En de paradox is dat je oneindig wezen zult hebben en je eeuwig leven zult hebben wanneer je niet langer geïnteresseerd bent in je afgescheiden leven, in je afgescheiden zijn. Je kunt verdwijnen als een klein vlammetje van een kaars, maar je zult de zon van alle zonnen worden. Je kunt verdwijnen als een druppel, maar je zult de oceaan worden.

Osho, Unio Mystica -Talks on Hakim Sanai’s ‘The Hadiqa’, Volume 2, pp. 290 -292.

Afbeelding:
https://s-media-cache-ak0.pinimg.com/736x/b3/ac/2b/b3ac2b7e9129d99446787be98bddd952.jpg

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 

Vorige verhalen


Bayazid krijgt bezoek van Khidr

 


‘Mag ik erbij komen zitten?’

 


De koning en de zenmeester

 

Een echt schilderij

 


Over water lopen