De koning en de zenmeester

Meditatie: van hebben naar doen naar zijn.

Het gebeurde eens: een koning kwam op bezoek in het klooster van een zenmeester. De meester leidde hem rond; hij was heel erg geïnteresseerd om alles over het klooster te weten te komen. Hij nam de koning mee naar elke plek… behalve naar één – de centrale tempel. En dat was het meest imposante gebouw, en toch, wanneer de koning vroeg, ‘Waarom breng je me niet naar de tempel?’, deed de meester alsof hij het niet gehoord had.


Truc Lam zenklooster

Uiteindelijk werd de koning erg boos, want hij werd zelfs meegenomen naar badkamers en toiletten. Hij zei: ‘Bent u soms gek? Waarom brengt u me niet naar de tempel?’
En de meester zei: ‘Om een bepaalde reden – omdat u voortdurend vraagt: “Wat doet u hier?” In de bibliotheek lezen we. Ik kan u naar de bibliotheek brengen. In de badkamers nemen we een bad. Ik kan u naar de badkamers brengen. In de keuken maken we eten klaar. 
Maar naar die tempel kan ik u niet brengen, want daar doen we helemaal niets! Dat is de plaats waar we overgaan in niet-doen, in niet-handelen. En het zal onmogelijk zijn om u dat uit te leggen, daarom. 
U bent een grote koning, u bent een grote doener, en u bent zo in beslag genomen door het hebben van meer en meer. U begrijpt de weg van de mind, maar u zult niet de wegen begrijpen die niet van de mind zijn.’

De mind is de zondeval – de val uit de staat van zijn. De mind is de erfzonde…
De zondeval moet begrepen worden. Mediteer over drie woorden: zijn, doen, hebben. Van zijn naar hebben is de zondeval, en doen is het proces om van zijn naar hebben te komen… Vandaar dat de mind een doener is. 
De mind wil voortdurend bezig zijn. Een grote hunkering om bezig te blijven; dat is de mind. Men kan niet alleen zitten; men kan niet in passieve ontvankelijkheid zitten, zelfs niet voor een paar ogenblikken. Het is zo’n marteling voor de mind, want zodra je stopt met doen, begint de mind te verdwijnen.

Als je naar een zenmeester gaat en vraagt, ‘Wat doet u hier? Wat doen deze mensen, uw volgelingen?’ zal hij zeggen, ‘Ze zitten gewoon. Ze doen helemaal niets.’
De mind is een doener. Kijk naar je eigen mind en je zult het begrijpen. Wat ik zeg is geen filosofische uitspraak, het is gewoon een feit. Ik stel je geen theorie voor om te geloven of te verwerpen, maar iets dat je in je eigen wezen kunt zien. 
En je zult het zien – telkens als je alleen bent, begin je onmiddellijk te zoeken: er moet iets gebeuren, je moet ergens heen, je moet iemand zien. Je kunt niet alleen zijn. Je kunt geen niet-doener zijn.

Doen is het proces waardoor de mind geschapen wordt; het is gecondenseerd doen. Vandaar dat meditatie een toestand van niet-doen betekent. Als je in stilte kunt zitten en niets doet, ben je plotseling weer thuis. Opeens zie je je oorspronkelijke gezicht, opeens zie je de bron. En die bron is satchitanand: het is waarheid, het is bewustzijn, het is gelukzaligheid – noem het God, of nirvana, of wat je maar wilt.
Van zijn naar doen naar hebben – dit is hoe Adam-bewustzijn in de wereld komt. Om achteruit te gaan, van hebben naar doen, van doen naar zijn – dit is wat Christus-bewustzijn betekent. 

Maar Soefi’s hebben een hele belangrijke boodschap voor de wereld. Zij zeggen dat de volmaakte mens iemand is die in staat is te bewegen van zijn naar doen naar hebben naar doen naar zijn, enzovoort, enzovoort. Als de cirkel perfect is, dan is de man perfect.
Men moet in staat zijn om te doen. Ik zeg niet dat je niet in staat moet zijn om te doen; dat zou van geen enkele waarde zijn, dat zou gewoon onmacht zijn. Je moet in staat zijn om te doen, maar je moet er niet in opgaan. Je moet er niet in verwikkeld raken, je moet er niet door bezeten raken, je moet de meester blijven.

En ik zeg niet dat je alles wat je hebt moet laten vallen, ik zeg niet dat je afstand moet doen van alles wat je hebt. Gebruik het, maar laat je er niet door gebruiken, dat is alles. Dan is de perfecte man geboren.
Ik noem die volmaakte mens een sannyasin: hij zal zowel Adam als Christus zijn. De wereldse mens is Adam, en tot nu toe is de bovenwereldse mens betrokken geweest bij het Christus-bewustzijn. Maar beiden zijn half-half. De mens moet een totaliteit worden, een heelheid.
En mijn definitie van ‘heilig zijn’ is niets anders dan heel zijn – het vermogen om in de wereld te komen en er toch boven te blijven staan, erboven; het vermogen om de mind te gebruiken maar toch gecentreerd te blijven in je wezen.

Dan is de mind een mechanisme van immense waarde; dan is het geen zonde om een mooie mind te hebben. Je hebt een prachtig instrument van immense complexiteit, en het is heerlijk om het te gebruiken, net zoals het heerlijk is om in een mooie auto te rijden die een perfect mechanisme is.
Er is niets zoals de mind, als je hem kunt gebruiken; dan is de mind ook goddelijk. Maar als je er gebruik van maakt, en je hemel gaat verloren in de wolken van de mind, dan blijf je in de ellende zitten, in onwetendheid.

De komst van de mind gebeurt door je te identificeren met de inhoud van het bewustzijn. Slechts een kleine verandering, een enkele stap is nodig, en die stap overbrugt dit naar dat. Die ene stap overbrugt de wereld naar God, het uiterlijke naar het innerlijke, het alledaagse naar het heilige. 
Wat is die ene stap? Niet-identificatie. Blijf een getuige. Onthoud altijd dat je getuige moet blijven: wat er ook in de mind gebeurt, weet heel goed dat jij het niet bent. Je bent niet het spul dat de mind wordt genoemd. Zodra je je vereenzelvigt met wat dan ook van de mind, zit je gevangen in een gevangenis. Dan kun je het blijven veranderen en de dingen steeds weer opnieuw rangschikken, maar er zal niets gebeuren.

Dat is wat mensen blijven doen – zichzelf verbeteren, een mooi karakter creëren, heilig worden, religieus, maar het fundamentele is nog niet gedaan. Ze zijn gewoon de spullen van de mind aan het herschikken.
Je kunt de meubels van je huis blijven rangschikken; je kunt ze op betere manieren rangschikken, veel esthetischer, maar het blijft hetzelfde spul. De zondaar en de zogenaamde heilige verschillen niet zoveel; beide zijn verschillende arrangementen van dezelfde mind.

De echte wijze is iemand die zich ervan bewust is geworden dat hij helemaal niet de mind is. Het idee van zonde komt in hem op, en hij blijft er ver van weg; en het idee een heilige te zijn komt in hem op, en hij blijft er ver van weg. Hij vereenzelvigt zich met niets – woede of medelijden, haat of liefde, goed of slecht. 
Hij blijft niet-oordelen, hij veroordeelt niets in de mind. Als je slechts een getuige bent, wat heeft het dan voor zin om iets te veroordelen? 
En hij prijst niets in de mind – als je slechts een getuige bent, is lofprijzing alweer zinloos. Hij blijft koel en beheerst en gecentreerd. De mind blijft om hem heen razen, gewoon vanuit het verleden.

Duizenden levens lang ben je geïdentificeerd gebleven met de mind, je hebt er zoveel energie in gestoken. Het blijft maar ronddraaien en ronddraaien voor een paar maanden, zelfs voor een paar jaar. Maar als je een stille toeschouwer kunt blijven, een toeschouwer op de heuvel, dan gaat langzaam de energie, het momentum, verloren en komt de mind tot stilstand.
De dag dat de mind stopt, ben je aangekomen. Het eerste visioen van wat God is en wat jij bent, gebeurt onmiddellijk – want zodra de mind stopt, komt je hele energie vrij die daar bezig mee is gebleven. En die energie is enorm, ze is oneindig: ze begint op je neer te vallen. Het is een grote zegening, het is genade.

Osho, Unio Mystica – Talks on Hakim Sanai’s “The Hadiqa”, Volume 2, page 74 – 78.

Afbeelding:
https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/e/e1/Truc_Lam_Zen_Monastery_23.JPG

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 
Eerder verschenen in het Engels in Osho News, www.oshonews.com.

Vorige verhalen

Een echt schilderij

 


Over water lopen

 


Zen horen, Zen lezen

 


Meditatie is stilte

 


Verdwaald in de jungle