De monnik en de rivier

Het pad zonder wegen naar Boeddha-land, naar Tao.

Een Chinese allegorie vertelt over een monnik die op zoek was naar Boeddha. Hij was jaren en jaren op reis en kwam uiteindelijk aan in het land waar Boeddha woonde. Hij hoefde maar een rivier over te steken en hij stond oog in oog met Boeddha. Hij was extatisch.
Hij vroeg of er een veerboot of boot was om naar de overkant te gaan, want de rivier was erg breed. Maar de mensen aan de oever zeiden tegen hem: ‘Niemand zal je erheen kunnen brengen, want er is een legende dat wie naar de andere oever gaat, nooit meer terugkomt.’ 
Dus niemand durft je daarheen te brengen. Je zult moeten zwemmen.

Bang natuurlijk, want de rivier was erg breed, maar hij kon toch geen andere manier vinden, begon de monnik te zwemmen. Net in het midden van de rivier zag hij een lijk drijven, dat steeds dichterbij kwam. 
Hij werd bang; hij wilde het lijk ontwijken. Hij probeerde het op allerlei manieren te ontwijken, maar dat lukte niet, het lijk bleek erg lastig; hoe hij ook probeerde, het lijk kwam steeds dichterbij.
Toen hij geen manier kon vinden om eraan te ontsnappen – en bovendien werd hij ook nieuwsgierig, want het lijk leek wel op het lijk van een boeddhistische monnik te zijn: het okergele gewaad, het gladgeschoren hoofd – vatte hij de moed, liet hij het lijk naderbij komen; in feite, integendeel, zwom hij zelf naar het lijk toe.

Hij keek naar het gezicht en begon als waanzinnig te lachen, want het was zijn eigen lijk; hij kon zijn ogen niet geloven, maar het was zo. Hij keek nog eens en nog eens, maar het was zijn eigen lijk.
En toen dreef het lijk de rivier af.. en hij zag zijn hele verleden met zich meegaan: alles wat hij had geleerd, alles wat hij bezat, alles wat hij was geweest, het ego, het centrum van zijn mind, het zelf – alles dreef met het lijk weg. Hij was helemaal leeg. 
Nu hoefde hij niet meer naar de andere oever, want toen zijn verleden eenmaal door de rivier was meegenomen, was hij zelf Boeddha.

Hij begon te lachen, want hij had gezocht naar de Boeddha buiten, en de Boeddha was binnen. 
Lachend keerde hij terug naar dezelfde oever die hij een paar minuten eerder had verlaten, maar niemand herkende hem. Hij zei zelfs tegen de mensen: ‘Ik ben dezelfde man!’
Maar ze moesten lachen. Hij was niet dezelfde man. Hij was het niet echt.
En dat was de betekenis van de legende: dat niemand die naar de andere oever gaat terugkomt. 

Osho, Tao, The Three Treasures -Talks on fragments from Tao Te Ching by Lao Tzu, Volume 3, pp. 311 – 313.

Afbeelding:
http://lifepart2.com/wp-content/uploads/2013/06/Monk-About-to-Swim-0441.jpg

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 

Vorige verhalen


De druiven zijn zuur

 


Wees nu hier!

 


Het geheimzinnige geschrift van de meester

 


Shit! Alweer pindakaas!

 


Nooit geboren, nooit gestorven