Nooit geboren, nooit gestorven

Als je niet geïdentificeerd bent met enige naam of vorm, is er niemand die geboren wordt en is er niemand die sterft.

Boeddha zegt, vertel de mensen: ‘Je hebt geen naam en geen vorm. Waarom zou je missen wat je niet hebt?’
Boeddha wil dat zijn bodhisattva’s de mensen allereerst vertellen: Je bent naamloos. Maak je dus niet druk om je naam of je roem. Je bent ook vormloos: je innerlijk heeft geen vorm. Je lichaam heeft een vorm, maar je lichaam blijft veranderen; elke dag verandert het. 
Binnen zeven jaar is je lichaam volledig nieuw, helemaal nieuw. Er zit geen enkele cel van het oude in, alles blijft veranderen. 


Als je het eerste spermacelletje van je vader tegenkomt waarmee je leven begon, zul je het dan kunnen herkennen als jezelf? Onmogelijk. Zal je de eicel van je moeder kunnen herkennen als jezelf? Onmogelijk. Dat was ooit jouw vorm, maar jij was het niet. En vervolgens ging  je in negen maanden tijd in de moederschoot door vele vormen heen.
Wetenschappers zeggen dat elk kind snel, heel snel, de hele evolutie van de mensheid doorloopt. Van de vis tot de aap tot de mens, hij doorloopt alle fasen – natuurlijk heel snel achter elkaar, want hij moet de hele evolutie in negen maanden volbrengen.
Daarom is een prematuur kind een beetje achterlijk, omdat het nog niet volledig geëvolueerd is; het heeft de hele evolutiecyclus nog niet kunnen voltooien. Elk kind begint als een vis in de moederschoot. Kun je die vis herkennen als jezelf? Maar op een dag was dat jouw vorm. 

Zul je je gezicht kunnen herkennen op de dag dat je geboren werd? Als je een foto te zien krijgt, zal niemand kunnen herkennen: ‘Dit ben ik.’
Op dit moment heb je een bepaalde vorm; die vorm zal ook op dezelfde manier verdwijnen. Elk moment verandert het. Maar er is iets eeuwigs in je: je bewustzijn, je wezen, je gewaarzijn. Je kunt het je ziel noemen, hoe je het ook wilt noemen; namen doen er niet toe. Maar één ding is zeker: dat je geen bepaalde vorm hebt; je doorloopt vele vormen. Je kunt door vele vormen heen gaan alleen omdat je geen vorm hebt, raak dus niet gehecht aan enige vorm. Raak niet gehecht aan een naam en raak niet gehecht aan een vorm.
Dit is het begin van sannyas. Dit is het begin van inwijding in het pad.

In feite heb je geen vader, je hebt geen moeder; dat kan niet. De vader van je lichaam en de moeder van je lichaam, beiden hebben bijgedragen aan je lichaam, aan je vorm, maar niet aan je wezenlijke kern. Je lichaam is toevallig. Je bent in vele lichamen geweest, duizenden lichamen. Je bent er doorheen gegaan, je hebt in vele huizen gewoond, en toen je in een bepaald huis woonde raakte je ermee geïdentificeerd.
Vandaar de pijn van de dood. Het is niet vanwege de dood, bedenk dat wel; het is alleen vanwege je identificatie met het lichaam, met de vorm. 
Als je de boodschap van Boeddha begrijpt, is er geen pijn bij de dood. Als je niet geïdentificeerd bent met enige naam of vorm, is er niemand die geboren wordt en is er niemand die sterft.

In feite zou dat de echte betekenis moeten zijn van Jezus’ maagdelijke geboorte. Iedereen wordt op dezelfde manier geboren. Je hebt niet alleen geen vader, maar ook geen moeder. Op de dag dat je je oorspronkelijke wezen ontdekt, zul je weten dat je door de moeder en de vader gaat, je komt door hen, maar je bent niet door hen geschapen.

Een nieuwsgierige maatschappelijk werker die de omstandigheden in een oud huurhuis onderzocht, hield een haveloze, verwaarloosd uitziende jongen aan en vroeg hem waar zijn moeder woonde.
‘Ik heb geen moeder,’ antwoordde het kind.
‘En je vader dan?’
‘Die heb ik niet, dame.’
‘Wat, zijn je vader én je moeder dood!’ riep de maatschappelijk werkster uit.
‘Nee, nooit gehad.’
‘Lieve help, maar dat is toch onmogelijk, mijn jongen!’
‘Als u het zo nodig moet weten, dame,’ zei de straatjongen minachtend, ‘een klerelijer afperser heeft mijn tante bedrogen.’

In feite heeft niemand een vader of een moeder – en er is ook geen vuile afperser die een truc heeft uitgehaald met jullie tante. Jullie zijn eeuwige wezens: jullie worden nooit geboren en jullie gaan nooit dood. Dood en geboorte zijn episodes in de lange reis, in de eeuwige reis van jullie leven. Het leven begint niet met de geboorte en eindigt niet met de dood.
Maar dit kun je alleen weten als je een beetje loskomt van de vorm waar je zo gehecht aan bent geraakt. 

Je bent geen man en je bent ook geen vrouw; je lichaam is mannelijk of je lichaam is vrouwelijk. Je bent geen man, je bent geen dier, je bent geen plant. Dit zijn allemaal vormen, toevallige vormen, slechts omtrekken, niet de centra van je wezen. De centra van je wezen zijn totaal verschillend van de omtrekken. En we zijn zo gehecht geraakt aan de omtrekken dat we de centra volledig zijn vergeten.
Dit is de fundamentele oorzaak van onze krankzinnigheid. Iemand die zijn centrum niet kent, is krankzinnig.

Osho, The Dhammapada – The Way of the Buddha, Series 11, p. 53-56.

We worden niet geboren met onze geboorte, en we gaan niet dood met onze dood. Noch geboorte noch dood… onze essentie is eeuwig, zonder begin, zonder einde.
Geboorte en dood zijn duizend-en-één keer gebeurd, het zijn slechts episodes, hele kleine dingen vergeleken met onze eeuwigheid. Wanneer iemand deze eeuwigheid vindt, begint het hem te transformeren. Hij wordt een nieuw iemand in de zin dat zijn visie helder is. Hij behoort tot geen enkele menigte, hij kan geen Christen of Hindoe zijn… of een Mohammedaan; omdat hij in zijn diepste kern weet dat we allemaal deel uitmaken van één bestaan.

Osho, Dogen, the Zen Master: A Search and a Fulfillment # 4.

Afbeeldingen:
https://i.pinimg.com/736x/e7/5b/8f/e75b8fd302dc2f14e01bf049c37faa95–pregnancy-art-third-month-of-pregnancy.jpg
https://imgur.com/SpavgM9
https://i.blogs.es/36414a/embrion/650_1200.jpg
http://files.ctctcdn.com/591e080c001/4d90ef07-6fb6-4435-bcf8-bb35a95d4fe0.jpg

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 

Vorige verhalen


Door mij komt de zon op!

 


Een levende meester

 


Vermijd hebzucht!

 


De schilder die in zijn schilderij verdwijnt

 


Bayazid krijgt bezoek van Khidr