De meesterdief en zijn zoon

Op de echte reis van het leven is je eigen intuïtie je enige licht.

Er is een zen verhaal; zen meesters hebben er enorm van gehouden. Als je het voor het eerst tegenkomt, zul je je verbaasd voelen over het verhaal. Het gaat over een meesterdief.
Een man stond bekend als een meesterdief in Japan. Hij was in het hele land bekend, beroemd. En omdat hij een meesterdief was, had niemand hem ooit te pakken kunnen krijgen. Hij was nooit op heterdaad betrapt, hoewel iedereen wist dat hij degene was die gestolen had. Zelfs uit de schatkist van de koning had hij gestolen. 
En hij liet altijd sporen na, zodat iedereen wist wie er geweest was. Het was zelfs mode geworden om erover op te scheppen, als de meesterdief je waardig had bevonden om iets van je te stelen. Het werd aristocratisch opscheppen! Mensen gingen opscheppen door te zeggen: ‘Vannacht is de meesterdief bij ons in huis geweest.’

Maar de man werd ouder en op een dag zei zijn jonge zoon tegen hem: ‘Leer me uw kunst, want u wordt een dagje ouder!’
De vader zei: ‘Ga dan vanavond met me mee – want dit is niet iets dat je kunt leren. Je kunt je alleen doordrenken van de geest van mij. Als je intelligent genoeg bent, kun je het vatten. Ik kan het je niet leren, maar je kunt het wel vatten. Ik kan het je niet geven, maar je kunt het wel krijgen. We zullen zien. Ga vanavond maar met me mee.’

Natuurlijk was de zoon bang – de eerste keer! Er werd een gat in de muur gemaakt, ze gingen het paleis binnen. Zelfs op zijn oude dag waren de handen van de vader als die van een chirurg, standvastig, onwankelbaar, ook al werd hij erg oud – zonder angst, alsof hij in zijn eigen huis aan het werk was, de muur te breken. Hij keek niet eens om zich heen, hij was zo zeker van zijn kunst. En de jongeman beefde – het was een koude winternacht maar hij zweette! Maar de vader deed alles in stilte.

Toen ging de vader het huis binnen. De zoon volgde, met trillende knieën en met het gevoel dat hij elk moment om kon vallen. Hij raakte al zijn bewustzijn kwijt omdat hij zo bang was… wat als ze betrapt zouden worden?
De vader bewoog zich door het donkere huis alsof het zijn huis was en hij alles van het huis wist, en zelfs in het donker kon hij zich bewegen zonder te struikelen tegen de meubels, tegen de deuren. 
Zonder geluid te maken, geruisloos, bereikte hij de binnenste kamer van het paleis. Hij deed een kast open en zei tegen zijn zoon dat hij naar binnen moest gaan om wat dan ook te zoeken wat waardevol was. De zoon ging naar binnen. 
De vader deed de deur dicht en schreeuwde: ‘Een dief! Een dief! Wakker worden!’ En hij ontsnapte door het gat dat ze in de muur hadden gegraven. 

Dit was nu het toppunt! De zoon kon er niet bij. Nu zat hij opgesloten in die kast, bevend, zwetend, terwijl het hele huis wakker was, mensen naar de dief zochten. ‘Wat is dit voor vader? Hij heeft me vermoord!’ dacht hij. ‘En wat was dit nou voor onderricht?’
Dit is het laatste wat hij zich ooit had kunnen voorstellen: hij had een levende nachtmerrie voor hem gecreëerd! Nu was hij er van overtuigd dat hij gepakt zou worden! De deur was ook aan de buitenkant op slot gedaan. Hij kon de deur niet eens open doen om te ontsnappen. Een uur later kwam hij thuis – de zoon – en de vader lag diep te slapen en te snurken! Hij gooide zijn deken opzij en zei: ‘Wat was dit nou voor onzin?!’

De vader zei: ‘Dus je bent er weer! Je hoeft het hele verhaal niet te vertellen – ga jij ook maar slapen. Nu je de kunst weet, hoeven we het er niet meer over te hebben.’
Maar de zoon zei: ‘Ik moet u het hele verhaal vertellen, wat er gebeurd is.’
De vader zei: ‘Je kunt het wel vertellen als je dat wilt, maar het hoeft niet. Alleen al dat je er bent is bewijs genoeg! Vanaf morgenavond begin je op je eigen houtje. Je hebt de intelligentie, het bewustzijn dat een dief nodig heeft. Ik ben ontzettend blij met jou!’ 

Maar de zoon zat er zo vol van, hij wilde alles vertellen – hij had het zo geweldig gedaan. Hij zei: ‘Luister maar gewoon, anders kan ik helemaal niet slapen. Ik ben zo opgewonden! U had me bijna vermoord!’
De vader zei: ‘Het is hard, maar dat is wat een meester vaak moet doen. Vertel me het hele verhaal maar. Wat is er gebeurd?’
Hij zei: ‘Uit het niets – niet vanuit mijn verstand, zeker niet vanuit mijn mind – is dit gebeurd.’
De vader zei: ‘Dit is de sleutel tot alle meesterschap op alle gebieden van het leven, of je nu een dief bent of iemand die mediteert, of je nu een minnaar bent of een wetenschapper of een schilder of een dichter, het maakt niet uit. Op wat voor gebied ook, dit is de hoofdsleutel – dat er niets gebeurt vanuit het hoofd, alles gebeurt van ergens beneden.

Noem het intuïtie, noem het no-mind, noem het meditatie – dat zijn maar namen, verschillende namen voor hetzelfde. Het is begonnen te werken, ik zie het aan je gezicht. Ik kan de aura om je heen zien. Je gaat een meesterdief worden! En onthoud wel: door een meesterdief te zijn heb ik meditatie bereikt. Dus onthoud: dit is voor jou de manier om meditatie te bereiken.’

De zoon zei: ‘Toen ik in die verdomde kast stond en de mensen op zoek waren naar naar de dief, kwam er een vrouwelijke bediende aan met een kaars in haar hand; ik kon dat vanuit het sleutelgat zien. Ergens uit het niets… ik begon geluiden te maken alsof ik een kat was — en dat heb ik nog nooit gedaan! De vrouwelijke bediende dacht dat er een kat in de kast zat en deed hem van het slot. Toen ze het slot opende – ik weet niet hoe ik het deed en wie het deed – gebeurde het! Ik blies de kaars uit, duwde de vrouw opzij en en ben weggerend! Mensen kwamen achter me aan – het hele huis was wakker, de hele buurt was wakker. En ze kwamen steeds dichterbij en ik stond op het punt om gepakt te worden.

Toen kwam ik plotseling bij een put. Ik zag een grote steen net naast de put – ik geloof niet dat ik nu zoveel kracht zou hebben om die steen op te rapen, maar ik deed het. Wanneer je in zulke situaties bent, komt je hele energie tot je beschikking. Je leeft niet meer alleen op het oppervlakkige niveau. Wanneer je leven op het spel staat, komt je hele energie beschikbaar.
Ik kreeg die grote steen in beweging, raapte hem op – ik kan me niet voorstellen dat ik hem nu nog zou kunnen bewegen! – gooide hem in de put en rende toen weg. Het lawaai, het geluid van die steen die in de put viel… en alle mensen die me achter me aan kwamen hielden ermee op. Ze omsingelden de put, ze dachten dat ik in de put was gesprongen. Zo ben ik weer thuis gekomen.’
De vader zei: ‘Nu kun je gaan slapen. Ik ben er klaar mee! Vraag me nooit meer iets. Begin nu maar voor jezelf.’

Osho: Be Still and Know, p. 291-295.

Afbeeldingen:
https://en.wikipedia.org/wiki/Ishikawa_Goemon#/media/File:Mitsugoro3-Goemon.jpg
http://3.bp.blogspot.com/-nKPuoQCh5jI/U9YXDpBmXRI/AAAAAAAAxA0/hsyLXm9ax6o/s1600/IMG_48737189984767.jpeg

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 

Vorige verhalen

De gekke prins en de soefi

 

Een vis in het water

 

De tuin van Epicurus

 

Je hoort wat je wilt horen