Voortdurende herinnering aan de dood kan de grootste stimulans vormen voor meditatie, voor bewustzijn.
Boeddha wil dat je je voortdurend de dood herinnert.
Denk nou niet dat hij een pessimist is. Denk nou niet dat hij door de dood geobsedeerd is. Hij wil gewoon dat je je de dood herinnert zodat het zwaard van de dood dat boven je hangt je bewust houdt, alert.
Op een goede dag werd een sannyasin door zijn meester naar het hof van een groot koning, Janaka, gezonden.
De sannyasin was er een beetje verbaasd over, hij zei: ‘Waarom moet ik nou naar het hof van een koning?’
De meester zei: ‘Er is iets wat je moet leren en dat gaat daar makkelijker dan waar ook, daarom stuur ik je daarheen. Ga daar eens kijken en let heel goed op. Dat zal een enorme verrijking voor je zijn.’
Het kon de sannyasin niet overtuigen. Als hij niets in het bijzijn van zo’n groot meester kon leren, wat zou hij dan aan het hof van de koning kunnen leren? Hij vond de koning altijd zo’n dwaas omdat hij zoveel bezittingen had, terwijl hij overal afstand van had gedaan en vond dat hij heiliger dan de koning was. Nu voelde hij zich een beetje beledigd dat hij naar de koning ging. Maar als de meester dat zei moest hij wel gaan. Dus ging hij, weliswaar met tegenzin, met veel weerstand van binnen, maar hij ging toch.
Hij kreeg een schok toen hij bij het hof van de koning kwam. In zekere zin werd hij in zijn twijfels bevestigd. De koning zat wijn te drinken, er dansten mooie vrouwen om hem heen en alle hovelingen waren daar, volslagen dronken. De sannyasin dacht: ‘Wat moet ik nou voor les leren van deze dwazen?’
Terwijl hij zo dacht begon koning Janaka te lachen.
Hij zei: ‘Waar moet u om lachen?’
Janaka zei: ‘Ik moet lachen omdat die ouwe iets weet, er is iets wat hij begrijpt, maar jij gelooft hem niet. Je bent hierheen gekomen, maar met tegenzin.’
Dat verbaasde hem: hoe had Janaka dit kunnen weten? Hij zei: ‘U lijkt wel dronken maar hoe kunt u dat toch weten? Terwijl ik nog niets gezegd heb?’
Janaka zei: ‘Over die wijn hebben we het later nog wel. Eerst moet je iets doen, anders ga ik je doodmaken.’
Hij gaf zijn soldaten de opdracht om hun zwaard uit de schede te halen en rondom het hof te gaan staan, en aan de sannyasin een kopje olie te geven , zo vol dat er geen druppel meer bij kon.
En hij zei tegen de sannyasin: ‘Zet dit kopje op je hoofd en ga zeven keer het hof rond. Als er ook maar één druppeltje olie uit valt, wordt je hoofd afgehakt.’
Nu dacht de sannyasin: ‘Ik ben hier bij een stelletje gekken en ik kan niet eens wegvluchten.’ Overal waren er getrokken zwaarden om hem heen.
En de koning zei: ‘En bedenk wel, ik meen het serieus. Als ik iets zeg dan doe ik het ook. Dus pas op.’
Terwijl hij naar het kopje keek dat zo vol zat, dacht hij dat het hem nooit zou lukken om zijn hoofd te redden. Maar er zat niets anders op. Hij moest het kopje wel op zijn hoofd zetten en zeven maal het hof rond gaan. En de dans ging verder en de mooie vrouwen gingen door, en hij was natuurlijk een sannyasin van de oude stempel, diep van binnen heel erg geïnteresseerd in vrouwen. Heel vaak kwam het verlangen op om alleen maar een kijkje te nemen, maar de angst voor de dood en al die getrokken zwaarden…
Het lukte hem zeven rondes, hoewel dat bijna onmogelijk was.
Toen vroeg de koning: ‘Hoe heb je dat klaargespeeld? Het was onmogelijk.’
De sannyasin zei: ‘Het is me gelukt vanwege die getrokken zwaarden overal om me heen, ik heb de dood nog nooit zo nabij gevoeld, gewoon een pasje opzij. Ieder moment…’
En de koning zei: ‘En die mooie vrouwen dan? Ik weet wel iets van sannyasins af. Ze zijn misschien wel nergens in geïnteresseerd maar in vrouwen zijn ze geheid wel geïnteresseerd. En dat prachtige, heerlijke eten? En de aroma van het eten en de wijn… en al die dingen die je onderdrukt hebt, zodat ze diep in je wezen zitten, die willen aan de oppervlakte komen.’
De sannyasin moest lachen. Hij zei: ‘Wat kunnen die dingen nou schelen als de dood zo nabij is?’
De koning zei: ‘Je hebt het lesje geleerd. Dit was de les die de meester je gestuurd heeft om te leren.’
Herinner je de dood. Ze is dichterbij dan die zwaarden, ze is altijd dichter bij dan wat ook. Je leeft omringd door de dood en als je dit kunt blijven herinneren kan dit de geweldigste stimulans voor meditatie worden, voor bewustzijn. Vandaar de nadruk.
Boeddha zegt: ‘De dood haalt de man in die zich, duizelig en afgeleid door de wereld, alleen druk maakt om zijn kuddes en zijn kinderen. De dood neemt hem mee zoals een vloed een slapend dorp wegvaagt.’
Wees geen slapend dorp, anders komt de dood als een vloed en ben je weg. Wees wakker, wees alert, wees opmerkzaam.
Osho, The Dhammapada, the Way of the Buddha, Series 8, pp. 71 – 73.
Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti.
Eerder verschenen in het Engels in Osho News, www.oshonews.com.
Vorige verhalen