De grootsheid van de vrouw zal de wereld vullen met meer liefde, bloemen en geur.
In de Veda’s is er een vrouw, Gargi, en je kunt haar moed zien …
De koning in die tijd, Janak, had de gewoonte om elk jaar een grote conferentie van wijzen te houden, om te argumenteren en te discussiëren over de ultieme waarheid. Hij was zelf echt een zoeker. Hij wilde naar alle aspecten luisteren, alle verschillende paden.
Yagnavalkya was een van de belangrijkste wijzen. Hij had duizenden volgelingen. En er was ook een grote prijs: wie die grote wedstrijd won, zou duizend koeien krijgen, die buiten het paleis stonden, hun hoorns dik bedekt met goud.
Het werd heet. Yagnavalkya zei tegen zijn discipelen: ‘Breng die koeien maar naar de ashram.’
Maar zij zeiden: ‘U hebt het debat niet gewonnen.’
Hij zei: ‘Dat doe ik later wel.’
Hij was zo zeker van zijn zaak en iedereen wist dat hij zou gaan winnen, dus niemand maakte bezwaar, zelfs de koning niet – maar dit was absoluut niet juist, om de prijs te pakken voordat je zelfs maar aan de discussie was begonnen. Je gaat er al vanuit dat jij gewonnen hebt.
Zijn discipelen namen die duizend koeien mee. En Yagnavalkya was aan het winnen van andere geleerden; een voor een, wie het ook tegen hem opnam, werden ze onmiddellijk verslagen.
Maar hij kwam voor het eerst een vrouw tegen, Gargi.
Gargi zei: ‘U zult die koeien terug moeten brengen. U hebt het debat niet gewonnen. Ik ben hier. Ik zal een paar vragen stellen en dan bent u klaar.’
Zelfs Yagnavalkya werd bang. Niemand gedroeg zich ooit zo, en een vrouw…
Gargi zei: ‘Denkt u dat God bestaat? Geef dan het bewijs.’
Er is geen argument dat het bestaan van God kan bewijzen – of je gelooft of je gelooft niet, maar geloof is geen argument. Het is gewoon het falen van je zenuwen.
Yagnavalkya bleef zwijgen.
Zij vroeg: ‘Kunt u mij vertellen of iemand de wereld geschapen heeft?’
Hij zei: ‘Ja: God heeft de wereld geschapen.’
Gargi lachte. Haar lach was immens mooi toen die mooie, gunstige gelegenheid zich voordeed.
Ze zei: ‘Weet u het zeker? Was u daar getuige van? Of heeft u een andere getuige, die u heeft zien kijken hoe God de wereld schiep?’
Nou werd het moeilijk. Niemand was er ooit getuige van geweest. En het probleem was, als Yagnavalkya zei, ‘Ik was er getuige van,’ betekende dat, dat de wereld al geschapen was. Waar was je getuige van? Jij bent de wereld. Het begin kan zeker niet worden waargenomen. En als het niet kan worden waargenomen, kan het niet worden bewezen.
Toen zei Gargi: ‘Er is geen God, noch is er een begin, noch is er een einde. Dit zijn allemaal dingen die de parasiet priesters hebben uitgevonden, verzonnen, gepropageerd… allerlei soorten onzin en bijgeloof.’
Yagnavalkya stond bekend als een stille, vredelievende man. Hij vergat die stilte en die vrede helemaal, en hij zei: ‘Gargi, als je nog een woord zegt, zal je hoofd op de aarde vallen.’
Nou is het zwaard geen argument. En Yagnavalkya moest, in diepe schande, die duizend koeien teruggeven.
Toen ze teruggebracht waren, zei Gargi: ‘U mag ze houden. Die koeien en dat goud interesseren mij niet. Wat mij interesseerde was om te zien hoeveel begrip u had…’
Mannen hebben vrouwen niet toegestaan om verlicht te worden.
Mannen hebben vrouwen niet toegestaan om ook maar iets te zijn wat ze in zich hebben.
In de hele geschiedenis zijn er hooguit tien vrouwen verlicht geworden. Dit is een zeer triest en ellendig feit. Deze vrouwen moeten zeer opstandig zijn geweest…
Een paar vrouwen hebben enorm veel moed getoond, maar de meeste vrouwen zijn verlamd door mannen. Ze hebben geen opleiding gehad. Ze mogen geen religieuze geschriften lezen, ze mogen geen sociale contacten onderhouden. De helft van de wereld is volledig afgesneden van de andere helft. Dit is de grootste slavernij die er op deze aarde is geweest; alle andere slavernijen zijn daar heel klein bij. Maar zelfs met deze slavernij hebben vrouwen zich af en toe laten gelden. Dat laat de mogelijkheid zien…
En de wereld zal met meer liefde, meer bloemen, met meer geur gevuld zijn op de dag dat de grootsheid van de vrouw wordt aanvaard, het unieke van haar wordt aanvaard, haar vrijheid, haar individualiteit wordt gerespecteerd.
Osho, Hari Om Tat Sat, p. 240-243.
Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti.
Eerder verschenen in het Engels in Osho News, www.oshonews.com.
Vorige verhalen

De tien geboden

Nanak ligt met zijn voeten naar de Kaaba!

De onvoltooide gedichten

Houthakker of Zen-meester?

Prins of bedelaar

De geredigeerde Koran