Een keizer roept zijn zoon terug

Waarom is het zo moeilijk om een meester te herkennen?

Het is een verhaal van de Hassiden.
Een keizer had een enige zoon – een dronkaard, een gokker, hij ging naar de prostituees. De keizer maakte zich zorgen. Hij probeerde hem op alle mogelijke manieren over te halen, maar tevergeefs. Uit wanhoop stuurde de keizer hem, in een ultieme poging, in ballingschap, zodat hij misschien tot inkeer zou komen. 

De keizer dacht dat hij berouw zou tonen, dat hij zou terugkomen en zich zou verontschuldigen, maar niets van dat alles gebeurde. Zijn zoon ging weg en kwam niet meer terug. Hij zwierf rond langs de grenzen van het rijk. 
Uiteindelijk zocht hij onderdak in een kroeg. Hij was de zoon van een keizer, hij had aanleg voor leiderschap, dus hij was niet zomaar een kroegloper. Hij werd al snel de leider. Vierentwintig uur per dag verloor hij zich in gokken, alcohol en prostituees.

De oude keizer wachtte jarenlang, maar zijn zoon kwam niet terug. Toen de keizer zijn laatste dagen telde, raakte hij zeer bezorgd en verontrust, en daarom zond hij een van zijn ministers erop uit om zijn zoon terug te halen. 
Hij zei: ‘Hoe hij ook is, het is beter om hem hier te hebben. Na mijn dood zal hij dit allemaal erven. Hij is een dronkaard, laat hem dat maar zijn. Misschien zal hij het na mijn dood wel begrijpen. Misschien komt hij een beetje tot inkeer als hij heerser is over dit rijk.’

De minister ging in zijn koninklijke kleding, op een gouden strijdwagen – hij was de boodschapper van de keizer. Maar de zoon van de keizer besteedde geen aandacht aan hem. Hij deed zijn best, maar het lukte hem niet om zelfs maar zijn aandacht te trekken. Verslagen keerde hij terug.

Toen vroeg de keizer zijn tweede minister om te gaan. De tweede minister vond dat de manier waarop de eerste minister het had aangepakt, door zo’n grote afstand te bewaren, een vergissing was. Hij was in een gouden strijdwagen gegaan om een bedelaar over te halen! De afstand was te groot, communicatie was zo niet mogelijk.
Dus ging hij als bedelaar vermomd de kroeg binnen. Hij werd als de zoon van de keizer – hij dronk alcohol, hij gokte. Hij sloot vriendschap met de zoon van de keizer, maar het ging mis. 

De minister zelf raakte zo verdwaald in de alcohol en de prostituees dat hij vergat om de zoon mee terug te nemen. Hij werd een van hen. De prins ging niet mee terug en hij verleidde zelfs de minister.

Er gingen maanden voorbij. De keizer zei: ‘Nu is de toestand nog veel meer kritiek geworden. De eerste minister is tenminste teruggekeerd, ook al heeft hij mijn zoon niet meegenomen. Nu heeft de tweede minister zichzelf verloren.’
Het nieuws begon door te dringen dat de tweede minister een van de dronkaards was geworden. Hij wist niet eens meer dat hij minister was, hij bleef vierentwintig uur per dag dronken.

Het gebeurt vaak. Je kunt een drenkeling op geen enkele manier redden door op de kant te blijven staan. Als je op de kant wilt blijven staan, als je je kleren wilt sparen, als je niet nat wilt worden en geen risico wilt nemen, dan kun je een drenkeling op geen enkele manier redden. Hoe intelligent je ook bent, hoe kun je iemand redden door op de kant te blijven staan? 
Je moet de moed hebben om de rivier in te gaan. Maar dan is er een gevaar: een drenkeling kan ook jou verdrinken.
De eerste minister bleef op de kant staan, de tweede minister ging de rivier in. De eerste keerde terug en redde zichzelf, maar de tweede was verloren.

De keizer zei tegen zijn minister-president: ‘Nu ben jij onze enige hoop.’ 
Deze minister was oud, dus hij was er nog niet eerder op uitgestuurd. Hij zei tegen hem, ‘Ga nou, je bent mijn laatste hoop. Daarna zal ik niets meer kunnen doen.’
De minister ging. Hij ging net als de tweede minister, vermomd als bedelaar. Hij deed alsof hij alcohol dronk, maar dronk niet. Hij toonde belangstelling voor de dans van de hoeren, maar in werkelijkheid interesseerde het hem niet.

Hij gokte, hij wedde, maar van binnen bleef hij zo bewust en onaangeroerd als een lotusbloem in het water. Hij was er, maar hij was er niet.  Hij ging de rivier in en hij bleef ook op de kant staan. Hij ging erin om de drenkeling te redden, maar hij verliet ook de kant niet.
Op een dag keerde hij met de prins terug naar het paleis.

Hassid mystici zeggen dat dit de kwaliteit van een meester is. 
Als de meester te ver van je af staat, zal hij je niet kunnen redden, hoewel hij misschien wel in staat is om zichzelf te redden.
Als de meester dichtbij komt, waar je verdrinkt, als hij je komt redden, dan is er een risico – het is mogelijk dat je hem verdrinkt.
Alleen een meester, die dicht bij je komt en tegelijkertijd ver van je af is, kan je redden.

Het zal lijken of hij dicht bij je komt, maar hij zal in werkelijkheid nooit dichtbij komen. Dit type meester zal op de kant blijven, maar zal ook in de stroom van de rivier komen. Zijn ene hand zal je redden en de andere hand zal de kant nooit verlaten. Hij zal in één opzicht precies op jou lijken en in een ander opzicht totaal anders zijn; hij zal op een gewoon mens lijken en tegelijkertijd goddelijk zijn. 

Aan de buitenkant zal hij als een vriend voor je zijn en aan de binnenkant zal hij in de staat zijn die je op een dag zult bereiken.
Aan de binnenkant gaat het centrum nooit verloren en aan de periferie zal hij in staat zijn je te laten zien dat hij net zo is als jij.
Daarom is het zo moeilijk om een meester te herkennen.

Osho, Showering Without Clouds – Reflections on the poetry of an enlightened woman, Sahajo, pp. 169 – 172.

Afbeeldingen:
https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/5/59/Emperor_Godaigo.jpg
https://sites.google.com/site/100objectsbritishmuseum/_/rsrc/1381225641300/home/oxus-chariot-model/26%20-%20Oxus%20chariot%20model.jpg

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 
Eerder verschenen in het Engels in Osho News, www.oshonews.com.

Vorige verhalen


De kleren van de dichter

 


De fakir en de geleerde

 


Het portret van Picasso

 


Gargi wint het debat

 


De tien geboden

 


Nanak ligt met zijn voeten naar de Kaaba!