De schaduw van de verborgen schat

‘Juiste herinnering’ of ‘de naam onthouden’, ‘het adres onthouden.’

Er is een Soefi verhaal: een man hoorde dat als hij bij zonsopgang naar een bepaalde plek in de woestijn ging… en tegenover een verre berg zou gaan staan, zijn schaduw naar een grote begraven schat zou wijzen.
De man verliet zijn hut vóór het eerste daglicht en stond bij dageraad op de aangewezen plek. Zijn schaduw strekte zich lang en dun uit over het zandoppervlak.

‘Wat een mazzel,’ dacht hij terwijl hij zich een grote rijkdom voorstelde. Hij begon te graven naar de schat. Hij ging zo in zijn werk op dat hij het niet merkte dat de zon aan de hemel klom en zijn schaduw korter werd, maar toen kreeg hij het in de gaten. Hij was nu bijna de helft kleiner dan eerst. Hij werd ongerust en begon opnieuw te graven op de nieuwe plek. 
Uren later, op het midden van de dag, stond de man weer op de aangewezen plek. Hij wierp geen schaduw. Hij werd erg ongerust. Hij begon te huilen en te wenen – alle moeite voor niets. Waar is de plek nou?
Toen kwam er een Soefimeester langs, die hem toe begon te lachen en zei: ‘Nu wijst de schaduw precies naar de schat. Hij zit in jou.’

Alle paden kunnen erheen leiden, want in zekere zin is het al bereikt. Het zit in je. Je zoekt niet naar iets nieuws. Je zoekt iets dat je vergeten bent. En hoe kun je het eigenlijk vergeten?
Daarom blijven we zoeken naar gelukzaligheid, omdat we het niet kunnen vergeten. 
Het blijft in ons doorklinken. Het zoeken naar gelukzaligheid, het zoeken naar vreugde, het zoeken naar geluk is niets anders dan het zoeken naar God. Misschien heb je het woord ‘God’ niet gebruikt, dat doet er niet toe, maar al het zoeken naar gelukzaligheid is het zoeken naar God – is het zoeken naar iets dat je wist, dat op een dag van jou was en dat je verloren bent.

Daarom hebben alle grote heiligen gezegd:  ‘Herinner je.’ 
Boeddha noemt het samyak smriti, ‘juiste herinnering’. 
Nanak noemt het nam smaran, ‘de naam herinneren’ – het onthouden van het adres. 

Heb je niet gezien hoe vaak dit gebeurt? Je weet iets, je zegt ‘het ligt precies op het puntje van mijn tong,’ maar toch komt het niet. God ligt op het puntje van je tong.
In een kleine school schreef de scheikundeleraar een formule op het bord, en hij vroeg een kleine jongen om op te staan en hem te vertellen wat die formule voorstelde. De jongen keek, en hij zei: ‘Meneer, het ligt op het puntje van mijn tong, maar ik weet het niet meer.’
De leraar zei: ‘Spuug het uit! Spuug het uit! Het is kaliumcyanide!’
God ligt ook op het puntje van de tong, en ik zeg: ‘Slik het in! Slik het door! Spuug het niet uit! Het is God!’

Laat hem in je bloed circuleren. 
Laat hem deel uitmaken van je diepste vibraties. 
Laat hem een lied worden in je wezen, een dans.

Osho: Yoga, the Alpha and the Omega – Discourses on the Yoga Sutras of Patanjali, Vol. 9, p. 276-278.

Afbeeldingen:
https://s-media-cache-ak0.pinimg.com/originals/fb/26/c9/fb26c9477e311e1b23b77983a1d2c615.jpg
http://il9.picdn.net/shutterstock/videos/5890940/thumb/1.jpg

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 

Vorige verhalen

Kant komt er niet uit

 

Plato’s zuivere wiskunde

 

Waarom zoek je geen paard?

 

Michelangelo en de verborgen Jezus

 


De zoektocht van Socrates