Kant komt er niet uit

De mind is op een bepaalde manier erg machteloos, ze kan je existentieel geen jeu geven.

Ik moet denken aan een groot Duits filosoof, Immanuel Kant. Hij is een typisch voorbeeld van iemand die absoluut in zijn hoofd leeft. Hij leefde zo volledig volgens de mind, dat mensen hun horloge in gingen stellen wanneer ze Immanuel Kant naar de universiteit zagen gaan. 
Nooit – het kon regenen, het kon vuur regenen, het kon pijpenstelen regenen, het kon door en door koud zijn, er kon sneeuw vallen …. wat er ook gebeurde, Kant ging het hele jaar door op precies dezelfde tijd naar de universiteit, zelfs op feestdagen. Zo’n vaste, bijna mechanische … Hij ging op precies dezelfde tijd op vakantie, bleef in de universiteitsbibliotheek, die speciaal voor hem open werd gehouden, want wat zou hij daar anders de hele dag doen? En hij was een zeer vooraanstaand, bekend filosoof, en hij verliet de universiteit elke dag op precies dezelfde tijd.

   Immanuel Kant (1724-1804)

Op een dag gebeurde het… Het had geregend en er was te veel modder onderweg – een van zijn schoenen kwam vast te zitten in de modder. Hij stopte niet om de schoen eruit te halen, want dan zou hij een paar seconden later de universiteit bereiken, en dat was onmogelijk. Hij liet de schoen daar achter. Hij kwam gewoon aan met één schoen. De studenten konden het niet geloven.
Iemand vroeg: ‘Wat is er met die andere schoen gebeurd?’
Hij zei: ‘Die  kwam vast te zitten in de modder, dus heb ik hem daar achtergelaten, goed wetende dat niemand een schoen zal stelen. Als ik vanavond terugga, dan zal ik hem ophalen. Maar ik kon niet te laat komen.’

Een vrouw deed hem een aanzoek: ‘Ik wil met je trouwen.’
Een mooie jonge vrouw. Misschien heeft geen enkele vrouw ooit zo’n antwoord gekregen, voor of na Immanuel Kant. Of je zegt ‘ja’ of je zegt  ‘nee, excuseer me.’ 
Immanuel Kant zei: ‘Ik zal veel onderzoek moeten doen.’
De vrouw vroeg: ‘Waar naar?’
Hij zei: ‘Ik zal alle huwelijksboeken moeten raadplegen, alle boeken over het huwelijk, om alle voors en tegens uit te zoeken – of je wel of niet moet trouwen.’

De vrouw kon zich niet voorstellen dat zo’n antwoord ooit eerder aan een vrouw was gegeven. Zelfs nee was acceptabel geweest, zelfs ja, al zou je in een ellende terechtgekomen zijn, maar het was acceptabel geweest. Maar zo’n soort onverschillige houding tegenover de vrouw – hij had geen enkel lief woord voor haar. Hij zei niets over haar schoonheid, hij was alleen maar bezorgd over zijn mind. 
Hij moest zijn mind overtuigen of trouwen wel of niet logisch juist was. Het kostte hem drie jaar. Het werd echt een lange zoektocht. Dag en nacht was hij ermee bezig, en hij had driehonderd redenen tegen het huwelijk en driehonderd redenen voor het huwelijk gevonden. Het probleem bleef dus, zelfs na drie jaar, even groot.

Een vriend stelde voor, uit medeleven: ‘Je hebt drie jaar verspild aan dit stomme onderzoek. In drie jaar zou je al die zeshonderd hebben meegemaakt, zonder onderzoek. Je had gewoon “ja” moeten zeggen tegen die vrouw. Je had niet zoveel moeite hoeven doen. Drie jaar zouden je alle voors en tegens hebben gegeven – existentieel, ervaringsgericht.’


Maar Kant zei: ‘Ik kom er niet uit. Ze zijn allebei gelijk, parallel, in evenwicht. Er is geen manier om te kiezen.’
De vriend stelde voor: ‘Van de voors ben je één ding vergeten: dat wanneer er een kans is, het beter is om ja te zeggen en de ervaring door te maken. Dat is één voordeel wat de voors meer hebben. De tegens kunnen je geen ervaring geven, en het is alleen ervaring wat telt.’

Hij begreep het, het was intellectueel juist. Hij ging onmiddellijk naar het huis van de vrouw, klopte bij haar deur aan. Haar oude vader deed de deur open en zei: ‘Jongeman, u bent te laat. U heeft te lang over uw onderzoek gedaan. Mijn meisje is getrouwd en heeft twee kinderen.’ 
Dat was het laatste wat men ooit over zijn huwelijk gehoord heeft. Van toen af aan heeft geen enkele vrouw hem ooit gevraagd, en hij was er niet de man naar om iemand te vragen. Hij bleef ongetrouwd.

De mind is in zekere zin erg machteloos, ze kan je existentieel geen jeu geven, geen existentiële ervaring, en dat is het enige dat telt.

Osho: Sat Chit Anand, p. 242-243.

Afbeeldingen:
http://hplusmagazine.com/wp-content/uploads/kant1.jpg
http://cdn2.hubspot.net/hubfs/475314/assets/featured-image-imports/pros-cons-for-social-selling-cold-calling.jpg

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 

Vorige verhalen

Plato’s zuivere wiskunde

 

Waarom zoek je geen paard?

 

Michelangelo en de verborgen Jezus

 


De zoektocht van Socrates

 


Zenmeester Eisai en de arme samoerai