De laatste woorden van Alexander

‘Alles is ijdelheid.’
 
Ik las iets over Alexander de Grote en over zijn laatste woorden. De laatste woorden die hij geuit heeft hebben ongelooflijk veel te betekenen. Onthoud ze. De laatste woorden die hij geuit heeft lijken niet op die van Alexander, maar hij is tot een zeker inzicht gekomen. Wel erg laat natuurlijk. Maar het is hoe dan ook nooit te laat. Ook al kom je thuis als de zon ondergaat, zelfs dan is het niet te laat.


De zon ging onder, Alexander lag op sterven. Hij lag op sterven in zijn gouden paleis. Hij bezat het mooiste paleis dat ooit iemand daarvoor of sindsdien heeft gehad. Hij bezat alle macht die iemand maar kan hebben en alle rijkdommen en alle mooie vrouwen. Hij had de beste artsen ter wereld om voor hem te zorgen en hij was nog niet zo oud, maar hij lag wel op sterven.
 
Maar de artsen zeiden: ‘We kunnen nu niets meer doen.’
Hij wilde nog vierentwintig uur in leven blijven, vierentwintig uur maar, want hij wilde zijn moeder zien. Hij had zijn moeder beloofd dat hij terug zou komen. Hij moest erop uitgaan om de wereld te veroveren maar bij zijn vertrek had hij zijn moeder beloofd dat hij weer terug zou komen. En het was niet meer zo ver, maar er waren nog minstens vierentwintig uren nodig om daar te komen, of voor zijn moeder om bij hem gebracht te worden. En hij wilde alleen maar nog eens vierentwintig uur leven -met alle rijkdom van de wereld en alle macht van de wereld- maar de arts zei: ‘Het is onmogelijk. U kunt zelfs geen vierentwintig minuten meer leven. Het leven verdwijnt, het ebt weg. Het spijt ons maar we kunnen niets meer doen.’
 
Hoe hulpeloos moet Alexander zich gevoeld hebben, liggend op een gouden met edelstenen bezette divan. Hij vroeg alleen maar om vierentwintig uur – meer niet. Niet zo veel voor iemand als Alexander. Hij was geen bedelaar. Vierentwintig uur was niet zoveel voor iemand als Alexander, maar zelfs dat was niet mogelijk.


Alexander sterft op 32-jarige leeftijd.
Uit: Mary Evans Picture Library.
 
Toen het laatste restje leven verdween deed hij zijn ogen open, keek naar zijn gouden paleis, naar zijn generaals die om hem heen stonden, zijn enorm kostbare divan waarop hij lag te sterven -een arme man, een bedelaar- en hij moest lachen om de hele dwaasheid ervan. En hij wilde alleen nog maar vierentwintig uur!
Dit waren zijn laatste woorden. Hij zei: ‘Alles is ijdelheid’. Deed zijn ogen dicht en stierf.
 
Alles is ijdelheid.’ En zijn hele leven lang heeft hij voor die ijdelheid gestreden. Hij stierf als een arme man, leeg, uitgeput, volkomen gedesillusioneerd. Hij was een veroveraar. Hij zwom tegen de stroom van het leven in om zijn verlangens na te jagen. Hij wilde zichzelf aan het bestaan opdringen.
 
Stroom alsjeblieft mee met de rivier.
Je bent een deel, je kunt jezelf niet aan het geheel opdringen. Het geheel is eindeloos. Het is net zo dwaas als een klein golfje die de hele oceaan in een bepaalde richting wil sturen, naar bepaalde doelen toe. Dat is niet mogelijk. Hoe kan een klein golfje de uitgestrekte oceaan beheersen? En wij zijn niet eens golven, we zijn rimpelingen. Het ene moment zijn we er en het volgende moment zijn we verdwenen.
 
Het enige wat je in dit vluchtige leven kunt leren is jezelf overgeven, in een let-go zijn, niet forceren.
 
Osho, Sufis, the People of the Path – Talks on Sufism, Volume 1, pp. 381-382.
 
Afbeeldingen:
http://cdn.history.com/sites/2/2015/05/history-lists-alexander-the-great-clothes-167075636-E.jpeg
http://www.grahamphillips.net/alexander/images/alexander_death.jpg

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 
Eerder verschenen in het Engels in Osho News, www.oshonews.com.

Vorige verhalen


De buurman van Lao Tse


Hoe kunt u zo stil blijven zitten?


Het verschil tussen waarheid en leugen


De tranen van de discipel

 


Wat is klein?