Een non was op zoek naar verlichting en maakte een houten beeld van Boeddha dat ze met goudblad bedekte. Het was erg mooi en ze droeg het overal met zich mee.
Jaren gingen voorbij en ze streek neer, nog steeds met haar Boeddha bij zich, in een kleine tempel op het land waar er veel beelden van Boeddha waren, elk met zijn eigen heiligdom.
Elke dag brandde de non wierook voor haar gouden Boeddha, maar omdat ze niet wilde dat haar geur zou verdwalen naar andere beelden, bedacht ze een schoorsteenpijp waardoor de rook alleen naar haar beeld zou opstijgen. Hierdoor werd de neus van het gouden beeld zwartgeblakerd en daar werd het bijzonder lelijk van.
Dit is hoe een bezitterig mens denkt: zelfs de geur, de wierook, de rook mag de andere Boeddha’s bereiken – terwijl de anderen ook Boeddha’s zijn!
Osho, No Water No Moon – Ten discourses on Zen stories, p.150 en 166.
Afbeelding:
https://nappinai.files.wordpress.com/2013/10/black-nose-buddha2.jpeg?w=500
Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti.
Eerder verschenen in het Engels in Osho News, www.oshonews.com.
Vorige verhalen