De maan is de maan…

De maan is de maan, of je nu een hele mooie spiegel hebt of een hele gewone spiegel.

Rabindranath (Tagore) herinnerde zich een man van de leeftijd van zijn grootvader – heel oud. Hij kwam vaak bij Rabindranath thuis, en Rabindranath voelde zich nooit op zijn gemak bij die man omdat hij altijd vreemde vragen stelde. Als zulke vreemde vragen aan je gesteld worden, moet je ofwel antwoorden en je weet dat je het mis hebt, of je moet zwijgen, wat erg gênant voelt.
En die oude man moest lachen, of hij antwoordde of niet; dat maakte niets uit. Hij zei altijd tegen Rabindranath: ‘Je antwoord is verkeerd, je niet-antwoord is verkeerd. Je staat bekend als een groot dichter, je bent Nobelprijswinnaar – terwijl je helemaal niets weet. Je hebt zoveel mooie gedichten over God geschreven: Heb je hem wel ontmoet? Heb je hem wel gezien?’ 
En het was heel moeilijk om die man met die doordringende ogen te misleiden.

Op een dag was Rabindranath naar de oceaan gegaan, die vlakbij was. In de nacht met volle maan zag hij in de oceaan de weerspiegeling van de maan. De reflectie was nog mooier dan de maan zelf. 
Het komt vaak voor… je foto kan mooier zijn dan je in werkelijkheid bent. Je kunt fotogeniek zijn. Er zijn veel mensen die fotogeniek zijn – hun foto’s komen heel mooi uit, maar als je naar die mensen kijkt zijn ze in werkelijkheid niet zo mooi.

Op de weg terug, vol van de vreugde van het maanlicht en de oceaan, zag hij kleine plassen langs de kant van de weg. Het had net die ochtend geregend, en er waren kleine plassen water, vuil, maar de maan werd in die vuile waterplassen net zo mooi weerspiegeld als in die uitgestrekte oceaan.
Dat opende zijn ogen voor een nieuwe waarheid – dat de maan de maan is, of je nu een heel mooie spiegel hebt of een heel gewone spiegel. De realiteit van de maan blijft onaangetast. 


Voor het eerst voelde hij zich ontspannen over die oude man die hem dwars zat. En in plaats van naar zijn eigen huis te gaan, ging hij voor het eerst naar het huis van de oude man. Zijn ogen waren vol van de schoonheid van de maan, de oceaan, de kleine plassen water. En hij zei tegen de oude man: ‘Ik heb God gezien.’
De oude man omhelsde hem en zei: ‘Dat weet ik. Ik zie het aan je gezicht, aan je ogen. Ik zie het aan de manier waarop je voor het eerst naar me toe bent gekomen. Nu zal ik je niet meer lastigvallen, ik zal niet meer komen. Ik heb je steeds weer lastiggevallen, omdat ik je potentieel kende. De maan is de maan, of je nu een hele mooie spiegel hebt of een hele gewone. Het zou me heel blij maken als je me kunt vertellen hoe je God hebt gevonden.’

Rabindranath zei: ‘Ik keek naar de reflectie van de maan in de oceaan, en toen keek ik naar de vele reflecties langs de kant, in vuile plassen water. Maar de maan was niet vuil, de weerspiegeling was niet vuil; ze was net zo mooi als in de oceaan. Net op dat moment moest ik aan u denken – omdat ik me aan u geërgerd heb, ik was geïrriteerd door u. Ik was blind. Ik kon God niet in u zien.
Ik zag God alleen in mooie mensen, in bloemen, in de maan. Maar ik weet nu dat het niet uitmaakt wie je bent. Voor mij bent u nu ook een reflectie van God, en ik ben u dankbaar dat u me bleef porren, me naar dit besef toe duwde.’

Osho: The Rebellious Spirit, p. 13-14.

Afbeeldingen:
https://s-media-cache-ak0.pinimg.com/736x/22/23/c0/2223c06dec9a097a62bded27c4fc352c.jpg
http://setandflowyoga.com/wp-content/uploads/2016/05/moon-copy11.jpg

Uit de serie 1001 verhalen, verzameld door Shanti. 

Vorige verhalen

God weet wel wat hij doet!

 

Gewoon sinaasappelsap

 

Haar wang was altijd nat van de tranen

 

Sariputta moet lachen

 

De olifant en de muis