Zonder de nogal lompe revolutie die we toen doormaakten, had deze nieuwe en noodzakelijke en prachtige hogere revolutie niet kunnen plaatsvinden,’ schrijft Madhuri in dit essay.
De auteur op vliegveld JFK, 1970
Ik wou dat we in staat waren geweest om direct van de jaren ’50 – een middeleeuwse tijd van onderdrukking zo acuut dat zelfs het denken, in je eigen mind, aan het woord ‘seks’ je tot een verachtelijk beest van schaamte maakte – naar een tijd te gaan waar mondige Godinnen rondzwierven, die helemaal geen shit pikten en voor zichzelf alle rechten opeisten van hun aangeboren subtiliteit, hun glorieuze individuele integriteit van geest. In bed en daarbuiten! Was het maar waar!
In plaats daarvan, tijdens de zogenaamde Seksuele Revolutie (ongeveer 1964-1984), waren we ons eigen laboratorium en we blunderden daar wat rond, experimenteerders zonder training, zonder handleidingen, zonder beschermende uitrusting; we sneden onszelf aan bekers, lieten dingen ontploffen, vergiftigden onszelf, maakten dingen kapot en, in zekere zin, hadden een hoop plezier.
Als ik terugkijk op mijn eigen ervaring van toen, kan ik me afvragen: wat heb ik eraan gehad? Die revolutie en de periode die eraan voorafging?
Avontuur. Deelnemen aan een onstuimige vloedgolf die alles meevoerde. Ziekten. Het trauma van verkrachting – al noemde ik het niet zo; een soort moord op mezelf. De kans om me te verkleden in kleurrijke en excentrieke kleding. Gestalttherapie – het begin van een lange en wonderbaarlijke innerlijke verkenning. Zwerven over de ongebaande paden. Een gevoel van wilde vrijheid. Poëzie en kunst. (En later, nadat ik afgestudeerd was op de ongebaande paden: meditatie. Het begin van het vermogen om een eigen leven te leiden).
Wat heb ik gemist? Mezelf. In die zin dat de seksuele uitspattingen die de regel waren – je kon ze net zo min vermijden als je weg kon komen met een kort kapsel – voor mij volledig de plank missloegen.
Ik kan het allemaal samenvatten in één scène: Ik ben 17, op een rockconcert in de hooglanden van Colorado waar BB King speelt en hoogdravende hippies voorbij zweven met pluizig opgestoken haar en verwaande gezichten. Ik was aan het liften en kwam hier terecht. Een mooie, gouden, gepassioneerde man van 42 neemt me na een gesprek (waarin ik hem vol vertrouwen vertel dat ik geen seks wil, een opdracht waar hij instemmend met zijn hoofd naar knikt) mee naar een kleurige tipi en me poppers voert, en met me vrijt met een enorme aanwezigheid, terughoudendheid en zachtheid – maar zonder enig begrip van wat ik doormaakte. Ik had geen toestemming gegeven en ik begreep niet wat hij deed en ik ervoer geen genot, voelde me alleen maar opgelaten. Maar dat kon ik niet zeggen.
Daar heb je het hele plaatje, daar.
Waar ging deze hele shit dan over? Terugkijkend zou ik zeggen dat de seksuele revolutie alleen zin had in relatie tot de jaren ’50, ’40 en ’30 van de vorige eeuw. Ik ben geboren in 1952, dus het extreme Victorianisme was mijn basisconditionering. En niet zonder reden: Van SOA’s kon je doodgaan, van bevallingen kon je doodgaan. Mijn oma had als verpleegster op een syfilisafdeling gewerkt en gaf mijn moeder een grondige afschuw van roekeloze seks mee.
Toen: antibiotica! De pil! En toen brak de hel los. Er was een enorme druk opgebouwd achter de revolutie. Seksenergie is een krachtige kracht in de mens. En nu, zo leek het, kon die vrijuit gaan!
Revoluties zijn meestal niet subtiel. Ze zijn bloederig en destructief en de straten liggen bezaaid met slachtoffers. Dit was geen uitzondering. Vrouwen en kinderen leden het meest – maar als vrouwen lijden, doen mannen dat ook; zelfs als ze het niet weten.
Dus ons plezier was op straat – paraderen en met spandoeken zwaaien en oogcontact maken met de hippe jongen of meid verderop. Het was toen we in een privé-ruimte kwamen, of zelfs half privé, dat onze ware onwetendheid zich liet zien.
We wisten niet wat vrouwen waren. We wisten niet dat tieners geen zeggenschap hebben of kunnen hebben. We wisten niet dat verkrachting verkrachting was. We wisten vooral niet welke gelukzaligheden en openbaringen ons ten deel hadden kunnen vallen als we hadden geweten hoe we echt van elkaar konden houden – met ons lichaam, met ons hart, met een verruimde en empathische visie; met respect voor verschillen. We kenden maar één woord: Vrijheid!
Mannen leidden de aanval. Natuurlijk deden ze dat – daar zit de yang. En yang is van nature niet gevoelig. Moleculen stromen van zijn punt af – dat is waar de hele focus naartoe gaat. Gaan, gaan, gaan!
Er is minstens tweeduizend jaar op vrouwen gedrukt. Het kostte ons tijd om op te staan van de grond waar we op waren gestampt. Het kostte ons tijd om op verkenning te gaan en ons af te vragen welke rechten we als mens zouden hebben om onze eigen natuur te verkennen en uit te vinden wat waar voor ons is.
Ik kwam er zelf pas achter toen ik in de vijftig was. De rest van mijn zogenaamde volwassen leven was ik, zonder het te weten, nog steeds aan het rondsluipen in het laboratorium, blind en teleurgesteld. Ik moest uiteindelijk een revolutie voor mezelf opeisen die veel krachtiger en extremer was dan de uiterlijke revolutie van mijn jeugd. Ik moest Nee zeggen en dan ontdekken wat echt bij me paste. En het was zo subtiel, in feite – als het kleinste spinnenweb aan een boom in het bos – niet eens te zien vanuit bepaalde hoeken. Er zat heel weinig seks in. Maar ik was het, en het had een stem, en toen het zijn charmante en vergankelijke magie kreeg, was het zelfs, op zijn eigen manier, liefde.
Ik ben onder de indruk van een geschiedenisboek dat ik las over Europa in de 15e eeuw, waarin de auteur – een vrouw – probeerde uit te leggen hoe het voor de mensen van toen zou zijn geweest, in hun hoofd. Ze schuilden in fel beschilderde kathedralen in het bos, en ze wisten echt dat de hele christelijke mythe waar was. Hun gedachten, dromen, manieren om hun fysieke wereld te zien, kwamen allemaal voort uit die mythen. En zelfs nu nog verzamelen honderden gelovigen zich regelmatig bovenop een heuvel om de vervoering af te wachten – ze weten dat die eraan komt – en sluipen dan bij zonsopgang naar huis, nog steeds niet herrezen. Geloof heeft zijn grenzen, maar mensen blijven geloven. Ons milieu, de groep waar wij toe horen, heeft een enorme kracht in ons leven.
De alomtegenwoordigheid van dat credo van Vrijheid, toen in de jaren 60, drong volledig door in het landschap. We wisten dat er geen grenzen waren, zelfs als er overal ongepaste en zelfs schadelijke relaties plaatsvonden. De volwassenen, de politie en de oude garde hadden het mis en we sloten ze uit buiten ons leven. Ik herinner me een jongeman met wie ik in 1971 van Amsterdam naar Kopenhagen liftte – een Amerikaan met krullen en een ernstig gezicht. We waren geen stelletje, maar op een avond heeft hij me verkracht. Ik heb hem uitgescholden en schunnige dingen in mijn dagboek geschreven; maar dat was alles. En toen vertelde hij me later dat hij zich seksueel aangetrokken voelde tot kinderen. Ik ergerde me, en walgde ervan; ik had het gevoel dat hij vrouwen in de kou liet staan terwijl zij minnaars nodig hadden; en waarom zo’n vreemde smaak hebben als… kinderen? Ik werd venijnig. Hij liet me foto’s zien die hij op zijn bureau bewaarde – schoolmeisjes, in uniform. Ik werd daar jaloers en humeurig van. Maar ik vond hem geen crimineel; ik dacht er niet aan om de politie te bellen (de politie was de vijand) – en ik dacht niet aan die kinderen en welke vreselijke verwarring en schaamte en trauma’s hen misschien te wachten stonden (hoewel misbruik mij één keer is overkomen, toen ik elf was, door toedoen van de vader van mijn beste vriendin, toen ik op een zomernacht lag te slapen, en ik weet zeker dat ik daar nog steeds de littekens van draag). Mensen dachten gewoon niet op die manier. Het betekent niet dat hij niet crimineel was, tenminste gezien de inhoud van zijn fantasie. Het betekent niet dat hij het goed deed. Het betekent alleen dat we blind waren.
Het was alle intelligentie die we hadden en dat was niet veel. Alleen maar om de oude moraal af te breken en dan rond te spartelen als piranha’s in een kopje water.
Tegen dit credo van toegeeflijkheid ingaan – in al zijn onhandige overdaad, zijn onwetendheden en vergissingen, zijn schade – zou hierop neerkomen dat iemand nu volhoudt dat hij niet zal deelnemen aan de technologische revolutie: geen computer, telefoon of iPad zal gebruiken; en gsm-masten in brand zal steken en omver zal werpen waar hij ze ook tegenkomt. Hij zal op grote weerstand stuiten; mensen zullen hem vreemd aanstaren. En dan zal men hem negeren; hij zal niet in staat zijn om zijn zaken gedaan te krijgen; en wanneer hij schreeuwt dat de EMV (elektromagnetische verdraagzaamheid) die door de masten wordt gegenereerd gevaarlijk is, zullen de mensen misschien eventjes luisteren, maar dan gewoon doorgaan waar ze mee bezig mee waren. Hij zal het misschien moeilijk hebben om een vrouw te vinden die bij hem wil blijven en afziet van telefoneren.
We waren, in die oude tijd van ons, de regeltjes aan het verscheuren, de oude overtuigingen – maar we hadden onze eigen; bij elkaar geraapt, maar we hadden er allemaal recht op. Het was een collectief getij. We geloofden in Vrijheid. Ik heb Osho horen spreken over Vrijheid Van tegenover Vrijheid Aan. We waren in Freedom From; Freedom To was nog niet opgebouwd. Men probeerde het wel – maar om in het Collectieve een nieuw begrip te doen ontstaan over seks, en wat misbruik en uitbuiting inhoudt; en hoe een vrouw het best bemind kan worden zodat ze ook werkelijk deel van het Collectieve uitmaakt – dat zou meer tijd vergen. En daar waren vrouwen voor nodig – vechtend voor erkende zeggenschap, vechtend om gehoord te worden.
En dit gaf op zijn beurt mannen met zorg en gevoeligheid de kans om ondersteunend te zijn en om zelf nieuwe openheden en ook vreugden te leren.
Een veel te klein deel van de wereld gaat deze kant op. Dit is de voorhoede. Ze wordt geleid door vrouwelijke wetenschappers, psychologen, die daadwerkelijk de schade hebben gemeten die kinderen lijden door misbruik; en door mediteerders – vooral Tantrikas die echt weten wat Tantra is (meditatie, geen opwinding).
Maar ik ben bang dat zonder de grove en bloederige en onbekwame en roekeloze en wild avontuurlijke (hoewel niet erg fijn avontuurlijk) revolutie die we toen met z’n allen doormaakten, deze nieuwe en noodzakelijke en prachtige hogere revolutie niet had kunnen plaatsvinden.
Dit komt omdat mensen domkoppen zijn.
Madhuri is genezeres, kunstenares, dichter en schrijfster van verschillende boeken, waarvan Reluctantly to Kunzum La haar nieuwste is. madhurijewel.com
Bron: Osho News.