We zouden voortdurend verandering in onze werkzaamheden moeten brengen, omdat het brein vele centra heeft. Om een voorbeeld te noemen, als je met wiskunde bezig bent, functioneert een bepaald gedeelte van het brein en de overige delen zijn in rust. Daarna lees je poëzie – dan rust het gedeelte dat tijdens de wiskunde bezig was en treedt een ander deel in werking.
Reden waarom we op universiteiten en scholen om de veertig of vijfenveertig minuten van les veranderen, omdat elk hersencentrum het vermogen heeft om veertig minuten te functioneren. Dan voelt het vermoeidheid en heeft het rust nodig, en de beste rust bestaat uit verandering van werk, zodat een ander centrum begint te functioneren en we kunnen ontspannen. Dus is voortdurende verandering heel erg goed; het verrijkt je.
Gewoonlijk doe je iets waarvan de mind bezeten raakt; je stort je erop als een gek. Dat is nu juist slecht; je moet je er al doende niet in die mate door in beslag laten nemen. Ga erin op, maar blijf altijd een meester; anders word je een slaaf en slavernij is niet goed.
Zelfs de slaaf zijn van meditatie is niet goed. Als je niet kunt ophouden een bepaald iets te doen, of je stopt niet dan met tegenzin, toont dat simpelweg dat je niet weet hoe je in de mind moet overschakelen.
Doe daarom als volgt: Steeds wanneer je ergens mee bezig bent – je zit bijvoorbeeld te mediteren en nu wil je wat anders gaan doen – en je bent gestopt met mediteren, doe dan de uitademing eenvoudigweg vijf minuten lang zo diep als je kunt. Laat het lichaam de inademing doen; jíj moet niet inademen. Je moet het gevoel hebben dat je er alles uitgooit wat in de mind, in het lichaam en in de rest van je gestel aanwezig was. Doe dit niet meer dan vijf minuten, begin dan met een ander karweitje.
Je voelt onmiddellijk dat je veranderd bent. Je hebt het nodig om vijf minuten in de neutrale stand te verkeren. Als je in een auto van versnelling verandert, moet de pook eerst naar de vrijstand – zelfs al is het maar een fractie van een seconde, hij moet er doorheen. Hoe efficiënter de rijder, zoveel sneller kan hij uit de neutrale stand doorschakelen. Gun dus vijf minuten aan die neutrale stand waarin je helemaal met niets bezig bent – alleen met ademhaling, alleen maar met zijn. Langzamerhand kun je dan de tijdsduur gaan verminderen. Na een maand doe je het nog maar vier minuten; na twee maanden nog maar drie minuten, enzovoort.
Van lieverlee komt er een punt waarop één uitademing genoeg is en je hebt het werk afgerond – het is gedaan, er staat een punt achter – dan kun je met ander werk beginnen.
Osho: Apotheek voor de ziel, p. 53-55.
Image by Gordon Johnson from Pixabay