Een tweede fragment uit Chintan’s boek Mastering Madness: ‘En daar was hij, terwijl hij langzaam het podium links betrad, gekleed in een simpel wit gewaad. ‘
Op magische wijze werd het geld en de mogelijkheid voor een verblijf van vijf maanden werkelijkheid en in november 1977 vond ik mezelf aan de voeten van de meester. Ik heb veel beschrijvingen gelezen van andere discipelen over hun ontmoetingen met en indrukken van Osho. Sommige waren onhandig, sommige waren suikerzoet, sommige waren prachtig geschreven, allemaal vielen ze naar mijn mening in het niet bij de werkelijke ervaring, en nu sta ik hier met mijn beperkte beheersing van de taal, minder dan een geniaal IQ, en dertig jaar verwijderd van de gebeurtenis, mezelf uit te dagen om het onbeschrijfelijke te beschrijven.
Ik hou van Osho. Hoe kan ik objectief zijn?
Mijn eerste ontmoeting met hem vond plaats twee dagen na aankomst in India. Om 8 uur ‘s ochtends hield hij een lezing. Ik werd om 5 uur wakker, douchte me, deed een oranje gewaad aan en liep een kilometer naar de ashram in de zeer donkere, stoffige, vervuilde ochtend in Poona. Tegen betaling van zeven roepies ($ 0,60) voor een dagkaart ging ik de ashram in en baande ik me een weg naar de Buddha Hall om deel te nemen aan de Dynamische Meditatie om 6 uur ‘s ochtends. Ik had nog steeds een jetlag en had al meer dan een week niet gemediteerd en wilde heel graag de berg stress die ik met me meedroeg eruit schreeuwen. Het was de eerste keer dat ik de Dynamische in zo’n grote groep deed.
In het schemerige licht schatte ik minstens tweehonderd in oranje geklede mensen. Toen de tweede fase (catharsis) kwam, verloor ik me in het geluid van tweehonderd schreeuwen om geestelijke gezondheid. Tegen de tijd dat de vijfde dansfase eindigde, waren er tweehonderd wezens met heldere ogen die zich openden voor de dageraad.
Thee en toast in de cafetaria en dan snel terug naar Buddha Hall om in de rij te gaan staan voor Osho’s toespraak. Tot mijn teleurstelling hoorde ik dat de lezingen in november in het Hindi, zijn moedertaal, zouden worden gegeven. Ongeveer tweeduizend mensen, voornamelijk in oranje gewaden geklede discipelen, maar ook een behoorlijk aantal lokale zoekenden, stroomden stilletjes de hal binnen en streken neer, in kleermakerszit op de vloer, met uitzicht op een verhoogd platform dat een enkele sierlijke stoel, een elektrische ventilator en een microfoonstandaard bevatte. We zaten in stilte te wachten op het geluid van zijn auto die langzaam van zijn huis naar de ingang van het verhoogde platform reed.
Tot op dat moment was ik maar heel kort betrokken geweest bij de wereld van Osho. Ik had gemediteerd, de boeken gelezen en dankbaar geluisterd naar veel van de opnames van de toespraken. Ik was al verslaafd. Ik had de helende werking van de meditaties al ervaren, maar ik was nog steeds sceptisch. Mijn mind was er om deze man te checken om te zien of hij authentiek was. Ik hoopte dat hij echt was, net zoals ik had gehoopt dat Dominee Held echt was, en Dominee Waters echt was, maar ik was er intellectueel en emotioneel op voorbereid om teleurgesteld te worden.
Stilte! Tweeduizend mensen en geen kik.
En daar was hij, terwijl hij langzaam het podium links betrad, gekleed in een simpel wit gewaad. Met de handen gevouwen in de namaste-groet liep hij langzaam naar het midden en scande toen bijna ongemerkt zijn publiek. Voor mij was het een tijdloze ervaring toen ik getuige was van de langzaamste, soepelste beweging van een mens die ik ooit had gezien. Het duurde een eeuwigheid voordat hij zijn blik van rechts naar links had verplaatst. Na de begroeting draaide hij zich om, liep naar zijn stoel en ging zitten.
Ik realiseerde me dat ik al een hele tijd niet had geademd en terwijl ik een snelle hap adem nam, begon ik te huilen. Wat vreemd! Waar gaat dit over? Wat is er net gebeurd? Waarom stromen de tranen over mijn gezicht? Hij heeft geen woord gesproken, geen wonder verricht en toch is er iets in mij diep geraakt. Ik keek om me heen naar de anderen, de meesten keken liefdevol omhoog naar de Meester, sommigen met een brede glimlach, sommigen bijna lachend, en een paar, zoals ik, zachtjes huilend.
Ik zou vijf maanden achter elkaar meemaken waarin niets zin had, en ik zou snel gewend raken aan dagelijkse wonderen, maar dit was heel nieuw en zorgde voor veel mentale onrust.
Ik zat anderhalf uur naar zijn melodieuze stem te luisteren en begreep maar twee of drie woorden, maar dat was niet erg. De ervaring om naar hem te kijken was genoeg. Zijn vertrek was net zo langzaam en soepel als zijn binnenkomst. Ik glimlachte de hele dag en danste de hele nacht.
De volgende dag was een exacte kopie van de vorige, met één grote nieuwe toevoeging. Als nieuwkomer werd ik uitgenodigd om Darshan met Osho bij te wonen, een relatief intiem gebeuren elke avond om 19.00 uur op de grote tuinpatio buiten zijn residentie. We waren met ongeveer vijftig mensen, bestaande uit nieuwkomers, mensen die op het punt stonden te vertrekken en mensen die een van de vele therapiegroepen van de ashram hadden gedaan.
Omdat ik een van de degenen was die de kans zou krijgen om met Osho te spreken, werd ik naar een stoel op de eerste rij begeleid. De patio was erg comfortabel, wit, gemarmerd, uitnodigend en omgeven door weelderige vegetatie. Direct voor de deur van zijn woning zat een kleine groep van vertrouwelingen, bestaande uit zijn secretaresse, drie muzikanten, twee mediums en een grote, woest uitziende bodyguard.
Osho kwam in stilte binnen, groette in namaste en ging zitten. Een voor een werden wij die gekozen waren door zijn secretaresse, Ma Yoga Laxmi, naar voren geroepen om aan zijn voeten te zitten. Toen mijn naam werd geroepen, ging ik naar voren, mijn mind geladen met een aantal hele intelligente en vitaal belangrijke vragen over de ware aard van het bestaan.
Hij glimlachte. Ik glimlachte.
Hij zei: ‘Heb je me iets te zeggen?’
Ik antwoordde: ‘Ik heb niets te zeggen.’
Inwendig schreeuwde mijn ego: ‘Jij sukkel. Je reist 2.000 mijl. Je geeft alle hoop op om ooit gerespecteerd te worden door vrienden en familie. Je staat op twee meter afstand van een Jezus, een Boeddha, en je hebt niets te zeggen? IDIOOT!’
Het probleem was dat alle energie die ik bezat naar mijn hart en mijn ingewanden leek te zijn gezakt. Mijn mind was leeg. Nou ja, niet helemaal leeg. Er was één gedachte terwijl ik in de grootste ogen staarde die ik ooit had gezien, en die gedachte was: ‘Oh mijn God, er is niemand thuis. Er zit niemand achter die ogen.’
Ik zou de volgende acht jaar vele ontmoetingen hebben met Osho en elke keer keek ik in die ogen, op zoek naar het ego, op zoek naar angst, woede, oordeel, afgunst, hebzucht, misschien een beetje lust of onzekerheid, iets dat hem in de categorie mens zou plaatsen, maar alles wat ik zag was liefde, lachen en dronkenschap. Hij was een zelfverklaarde dronkaard, dronken van het goddelijke.
Terug naar vrijdag 25 november 1977. Ik zat daar en dacht dat ik mijn kans verkeken had om hem rechtstreeks tot mij te laten spreken, maar hij verraste me door me naar voren te wenken en vroeg me om mijn ogen dicht te doen. Hij maakte toen fysiek contact, legde een hand onder mijn kin en staarde naar een plek boven mijn ogen. Toen ik hem hoorde zeggen ‘Goed, kom terug,’ deed ik mijn ogen open, hield de tranen in bedwang en luisterde naar zijn tien minuten durende toespraak, waarin hij sprak tot de essentie van mijn wezen en mij mijn eigen speciale meditatie gaf om te doen.
De volgende vijf maanden zou ik deelnemen aan talloze therapiegroepen en meditaties, dansen, vrijen, huilen, lachen, twintig pond Amerikaans vet van de geprivilegieerde klasse kwijtraken en urenlang aan de voeten van een Boeddha zitten om de wijsheid van alle eeuwen in me op te nemen. Hij sprak over elke grote religie, elk gebied van psychotherapie en elke filosoof van Socrates tot Nietzsche, besprenkeld met waanzinnige grappen die bedoeld waren om te choqueren en elk gekoesterd, geleend geloof uit te wissen.
Chintan (David Hill) is de schrijver van ‘Mastering Madness’.
Bron: Osho News.
Zie ook: De waanzin overwonnen.