Verharden tot een Boeddha is verkeerd:
des te meer denk ik er zo over
als ik naar een stenen Boeddha kijk.
Ikkyū (一休宗純 Ikkyū Sōjun, 1394-1481).
Ik heb eens gehoord over Ikkyu, een jonge monnik kwam hem opzoeken en de meester vroeg: ‘Wat verlang je van mij?’
De jonge monnik zei: ‘Ik kom op zoek naar verlichting.’
Ikkyu vroeg hem: ‘Waar ben je eerder geweest? Ben je bij iemand anders geweest?’
Hij zei: ‘Ja, ik ben bij een bepaalde meester geweest.’
‘En wat heb je daar geleerd?’
De monnik zei: ‘Ik zal het u laten zien – ik heb yogahoudingen geleerd.’
En hij ging in een siddhasana zitten – in een boeddhahouding – met de ogen gesloten, onbeweeglijk.
Ikkyu moest lachen, gaf hem een harde klap op zijn hoofd en zei: ‘Jij dwaas! We hebben niet nog meer Boeddha’s nodig – we hebben al een heleboel stenen Boeddha’s op deze plek. Ga hier weg. Niet nog meer stenen boeddha’s hier!’
En het was waar, want hij was de bewoner van een tempel waar tienduizend stenen boeddha’s waren.
Hij zei: ‘We hebben er genoeg van om voor die tienduizend te zorgen. Nu willen we er niet nog meer. Ga weg!’
Maar dat is wat mensen leren in de naam van religie – ze worden stenen Boeddha’s.
Voor mij is het belangrijk dat je zacht, open, vrouwelijk, als een bloem, vloeiend bent. Hoe vloeiender je bent, hoe gevoeliger je bent, hoe levendiger je bent, hoe meer je hier nu kunt zijn. En hier nu zijn is werkelijk een Boeddha zijn.
Boeddhaschap is niet een soort verharding. Dus waar je iemand hard vindt, waar je een mahatma ook maar helemaal hard vindt, weet dan dat dit de verkeerde plek is om te zijn. Zoek naar zachtheid, naar liefde, naar mededogen – want uit een hard persoon kan alleen geweld voortkomen.
En soms komt het voor: iemand gelooft misschien in geweldloosheid, maar uit een hard persoon komt alleen geweld voort, geweldloosheid is dan niet mogelijk.
Wat ik van Jain monniken begrijp – en ik heb er veel gezien – is dat ze geweldloosheid prediken, maar dat zij diep in het geweld leven. En natuurlijk doden ze anderen niet, maar ze doden zichzelf – dat komt op hetzelfde neer.
Ze zijn niet agressief ten opzichte van anderen; ze hebben hun agressie op zichzelf gericht; ze zijn hun eigen vijanden geworden. Ze martelen zichzelf en genieten van die marteling. Het zijn masochisten. Ze hebben psychiatrische behandeling nodig.
Een echte man van verlichting is niet hard, hij is niet bevroren. Hij is gesmolten. Het ijs is opgegaan in water. En uiteindelijk gaat het water over in damp. Het eerste stadium van boeddhaschap is het smelten van het ijs als water, en het tweede stadium is zelfs van water tot damp verdwijnen.
Dan wordt je deel van de hemel. Dan ben je thuisgekomen.
Osho: Take it easy, Talks on Zen Buddhism, Vol. 1 # 13.
Afbeelding: Sense_All_is_Void van Pixabay.
Uit de serie 1001 verhalen van Shanti.
Vorige verhalen

De schoonheid van een zentuin
Altijd aan het concurreren!
De meester in zijn pluizige ondergoed
De vis in de gouden kom
Boeddha’s grootste geschenk