Deel 3 van Srajan’s essay reeks Seekers from the Low Lands,
eerder in het Engels gepubliceerd in Osho News.
Nederlandse vertalingen:
Deel 1: De IJssel: een bakermat van spiritualiteit
Deel 2: Desiderius Erasmus
Jan van Ruysbroeck
Jan van Ruusbroec (1293–1381) was een van de belangrijkste middeleeuwse mystici van de Lage Landen. Hij groeide op onder de hoede van een vrome moeder, die hem opvoedde in het katholieke geloof. Zijn achternaam is afgeleid van zijn geboortedorp, het huidige Ruisbroek bij Brussel. Hij werd opgeleid door zijn oom Jan Hinckaert en in 1318 tot priester gewijd. Tot 1343 diende Ruusbroec in alle stilte als pastoor in de Sint-Goedelekerk, waar hij een sober en teruggetrokken leven leidde. Zowel zijn oom Hinckaert als zijn vriend Frank van Coudenberg hadden aan de Sorbonne gestudeerd, zodat Ruusbroec goed op de hoogte was van de theologische stromingen in Parijs.
Meister Eckhart (Andrea di Bonaluto)
Er waren ook banden met het Rijnland, waar Meister Eckhart (1260-1328) een brug wilde slaan tussen de universitaire theologie en de gelovigheid van het gewone volk door verhandelingen in de volkstaal te schrijven. Hoewel Eckhart in 1329 door het pauselijk hof in Avignon werd veroordeeld, legde hij de basis voor het bevorderen van een vorm van religieuze ervaring die de grens tussen kerk en wereld oversteeg.
Net als elders in Europa kende het veertiende-eeuwse Brussel een mystieke subcultuur, die werd gedeeld door burgers, vrouwen en geestelijken. Ruusbroec was in zijn jonge jaren waarschijnlijk de spirituele leider van een dergelijke kring, ondanks zijn bescheiden status als kapelaan. Zijn meest intense mystieke ervaringen vond hij in deze bruisende stedelijke samenleving – ervaringen die hij later op schrift zou stellen.
Zijn belangrijkste werken zijn onder meer Dat rijcke der ghelieven (Het koninkrijk van de goddelijke geliefden), Vanden twaelf beghinen (De twaalf begijnen), Die gheestelike brulocht (De geestelijke bruiloft), Spieghel der eeuwigher salicheit (Een spiegel van eeuwige zaligheid), Boecsken der verclaringhe (Het kleine boek van de verlichting) en Vanden blinckenden steen (De sprankelende steen).
In totaal schreef hij twaalf boeken, zeven brieven, twee hymnen en een gebed – allemaal in het Middelnederlands. Hij koos ervoor om in de Nederlandse volkstaal te schrijven – de taal van het gewone volk – in plaats van in het Latijn van de kerkelijke liturgie en officiële teksten, waardoor hij een veel groter publiek bereikte.
Hij is na Anne Frank de meest vertaalde Nederlandse auteur.
…
Maurice Maeterlinck (1862–1949)
De Belgische schrijver en Nobelprijswinnaar Maurice Maeterlinck vertaalde Die gheestelike brulocht in 1910 in het Frans. In zijn voorwoord schreef hij:
‘Ik ken maar weinig schrijvers die onhandiger zijn dan hij; hij vervalt soms in een vreemde kinderlijkheid, en de eerste twintig hoofdstukken van zijn boek, hoewel ze misschien een noodzakelijke inleiding vormen, bevatten weinig meer dan saaie gemeenplaatsen. Hij herhaalt zichzelf meerdere keren en lijkt soms zichzelf tegen te spreken. Hij combineert de onwetendheid van een kind met de kennis van iemand die uit de dood is teruggekeerd. Overal is er een monsterlijke wanverhouding tussen kennis en onwetendheid, tussen kracht en verlangen. Velen zullen daarom in zijn boek weinig meer zien dan het werk van een visionaire monnik, een sombere kluizenaar, een heremiet, dronken van vasten en verteerd door koorts.
En toch – deze arme, eenzame monnik, die geen Grieks en misschien ook geen Latijn kende, vangt, midden in het donkere Zoniënwoud, in zijn onwetende, simpele ziel, de schitterende weerspiegeling van de hoogste en meest mysterieuze toppen van de menselijke kennis. Onbewust kent hij het platonisme van Griekenland, het soefisme van Perzië, het brahmanisme van India en het boeddhisme van Tibet, en zijn wonderbaarlijke onwetendheid herontdekt de wijsheid van begraven eeuwen en voorziet de wetenschap van kennis van eeuwen die nog moeten komen.’
Meer: Jan van Ruusbroec, de mystieke kluizenaar
Afbeeldingen van Wikimedia Commons.



