Siddharth: Laatst had ik een gebeurtenis verteld, en gisteren heb je op je eigen manier geantwoord. De gebeurtenis, de vraag en het antwoord, is alleen maar aan jou en mij bekend. Nu kan ik begrijpen wat er moet zijn gebeurd tussen Bhagwan Boeddha en de discipel Mahakashyap. Geliefde, mooie Osho, het is niet de taal maar de stilte die heeft en had gevraagd, die heeft geantwoord en had geantwoord. Woorden zijn niet gesproken, maar ik heb geluisterd.
Er was een bloem tussen Bhagwan Boeddha en de discipel Mahakashyap. Tussen jou en mij was er iets anders. Jij weet en ik weet wat het was – iets dat jij bracht en gaf, en iets dat ik ontving. Iedereen heeft het gezien en toch weet niemand het. De discipel Mahakashyap lachte, en ik vergoot tranen. Mijn geliefe, mooie heer, mijn hart buigt zich voor jou neer vol erkentelijkheid en dankbaarheid, en ogen vol tranen van vreugde en geluk. De gebeurtenis herhaalt zich opnieuw op tweeëntwintig september, negentienzesentachtig. Laat dit worden vastgelegd.
Osho, zou je commentaar willen geven?
Boeddha en Mahakasyap, Fo Guang Shan Buddha Museum.
Govind Siddharth, de lach van Mahakashyap en de tranen van jou betekenen niet iets anders. Misschien lachte jij wel dieper dan Mahakashyap. Wanneer het lachen peilloos diep is, kan het alleen in tranen uitmonden – tranen van vreugde, tranen van dankbaarheid, tranen van gelukzaligheid. Ja, er is iets gebeurd tussen jou en mij. En de datum die je geeft is helemaal accuraat. Het zal worden vastgelegd.
De meester kan alleen iets geven dat niet door gewone ogen gezien kan worden. Ook al had Gautama Boeddha de bloem aan Mahakashyap gegeven, het was niet de bloem die hem aan het lachen maakte, het was iets anders. De bloem was slechts een excuus. Iedereen zag de bloem. Slechts enkelen – zij die ogen hadden om het onzichtbare te zien en het ongezegde te horen – waren in staat om te begrijpen dat de bloem niet het echte was, het was een dekmantel.
En vijfentwintig eeuwen lang hebben mystici gediscussieerd over wat er werkelijk is doorgegeven. Het kan niet alleen de bloem zijn geweest. De bloem kan aan iedereen gegeven worden. Er werd iets anders gegeven. Maar Boeddha was erg aardig, zelfs voor hen die blind zijn. Als hij de bloem niet had gegeven en alleen de woordeloze boodschap had overgebracht, zou Mahakashyap ook gelachen hebben. Maar de mensen die het onzichtbare niet konden zien, zouden ofwel gedacht hebben dat Mahakashyap gek was, ofwel zich beschaamd hebben gevoeld dat ze niet konden zien wat er tussen de meester en de grootste leerling had plaatsgevonden.
Na vijfentwintig eeuwen is de mens volwassen geworden. En ik hoop dat ik het onzichtbare kan overdragen zonder het achter een smoes te hoeven verbergen. Noch hoeft Govind Siddharth zich te schamen voor zijn tranen, noch hoeven de anderen het gevoel te hebben dat hij gek moet zijn omdat ze niets kunnen zien gebeuren – en zeker niet in deze tempel van de mysterie school. Alleen die paar mensen zijn aanwezig die op zijn minst de mogelijkheid begrijpen dat er iets mysterieus, wonderbaarlijks gebeurt. Je bent hier alleen voor dat wonder. Je bent hier niet om te luisteren naar een praatje, om te luisteren naar woorden, theorieën, filosofieën. Je bent hier om iets van het hogere te proeven.
En die dag heeft Govind Siddharth iets van het hogere geproefd. Hij heeft de bloei ervaren. Ik heb hem geen bloem gegeven, maar hij heeft de bloei van zijn innerlijke lotus ervaren. Ieder van jullie zal het vroeg of laat proeven, hetzelfde mysterie ervaren. Hij is wat Gautam Boeddha ‘een ouderling worden’ noemde. Hij heeft het punt bereikt dat wij verlichting noemen.
En je zou je erin moeten verheugen omdat iemand van jullie die verlicht is, het gemakkelijker maakt voor jullie om verlicht te worden, het mogelijk maakt, het binnen jullie bereik brengt. Het is niet iets onmogelijks. Je hoeft niet speciaal te zijn, uniek, een verlosser, een profeet. In je alledaagsheid, in je eenvoud zelf, in je eigen menselijkheid heb je die mogelijkheid potentieel. Govind Siddharth wordt een bewijs voor jouw mogelijkheid.
Je zou je moeten verheugen alsof je verlicht bent geworden. Zijn verlichting is jouw verlichting; het is slechts een kwestie van tijd. Maar hij is voldoende bewijs en garantie. Verlichting is niet iets dat van boven komt. Het is iets dat in je groeit, het zaad dat iedereen levenslang bij zich draagt.
Jezus zei altijd: ‘Je kunt de zaden zaaien, sommige zullen op de rotsen vallen en zullen nooit groeien. Sommige kunnen op het voetpad vallen: ze zullen groeien, maar zullen verpletterd worden door mensen die voortdurend over het voetpad lopen. Sommige zullen op de goede aarde vallen en zullen groeien en uiteindelijk tot bloei komen, zullen dansen in de wind, in de zon, in de regen, hun dankbaarheid aan het bestaan uitdrukken.’
Dit is een tuin. Wat ik ook tegen je zeg, ik voorzie je alleen maar van de goede aarde. Langzaam, langzaamaan zullen er een paar zaadjes ontspruiten. Elk zaadje dat ontkiemt zou je met grote vreugde moeten vervullen omdat het jou weerspiegelt. Het weerspiegelt je toekomst, het geeft alle mogelijkheden aan die in je verborgen liggen.
De dag dat ik sannyas had gegeven aan Govind Siddharth… Ik herinner het me. Waarom had ik hem de naam Siddharth gegeven? Siddharth was ooit de naam van Gautama Boeddha. Toen hij verlicht werd, vergaten de mensen langzaam, langzaamaan Siddharth. ‘Boeddha’ betekent de verlichte. Gautama is zijn familienaam. Hij was Gautama Siddharth, nu was hij Gautama Boeddha geworden. Siddharth was het zaad, zijn boeddhaschap was de bloei.
Siddharth is een prachtige naam. Het werd hem gegeven door een heel vreemde man, niemand weet hoe hij heet. De dag dat Gautama Boeddha werd geboren kwam hij opdagen. Hij was een oude, zeer oude, bijna antieke heilige die in de Himalaya woonde. Hij haastte zich, omdat zijn dood nabij was. Zijn discipelen vroegen: ‘Waar gaat u naar toe? Ga op deze leeftijd niet op reis, dat kan gevaarlijk zijn.’
Maar de oude man zei: ‘Dat maakt niets uit. Ik moet wel gaan, want als ik niet op tijd kom, zal ik nooit een kind kunnen zien dat een ontwaakt wezen zal worden. Ik heb alles gedaan om ontwaakt te worden – ik heb gefaald. Misschien was wat ik deed verkeerd, misschien was wat ik deed niet intens genoeg, was het niet totaal genoeg, hoewel het misschien wel goed was. Maar er is een kind geboren, en die wil ik zien.’
En hij haalde het, berg af… Gautama Boeddha werd geboren in de Himalaya vlak bij de grenslijn van Nepal en India. En hij haalde het… De koning Shuddhodhana, Gautama Boeddha’s vader, had nog nooit zo’n oude man gezien. Hij raakte zijn voeten aan en vroeg hem waarom hij gekomen was. Hij had hem kunnen laten ophalen, aangezien hij te oud was om te reizen.
Hij zei: ‘Daar was geen tijd meer voor. Ik wilde het kind zien dat uw vrouw heeft gebaard.’ Het kind werd gebracht. De oude man raakte de voeten van het kind aan. De koning kon zijn ogen niet geloven. Hij zei: ‘Wat doet u nu? U bent een grote, gerespecteerde heilige en u raakt de voeten van een kind aan?’
Die oude man zei: ‘Ik ben oud, ik word gerespecteerd als een heilige, maar ik ben nog niet ontwaakt. Mijn spirituele slaap duurt nog voort. Maar dit kind zal een ontwaakte ziel worden. Dit is zijn laatste leven. Ik geef hem de naam Siddhartha.’
De vader zei: ‘Maar wat is de betekenis van deze naam Siddhartha? Het is geen gebruikelijke naam.’ Het was in ieder geval niet gebruikelijk in die tijd. De oude man legde de betekenis van Siddharth uit: het betekent iemand die de zin van het leven gaat bereiken.
Toen ik sannyas aan Govind Siddharth gaf dacht ik even na over zijn naam, en had ik zo zeker het gevoel dat hij de betekenis zou bereiken dat ik hem dezelfde naam gaf, Siddhartha. En hij heeft mijn gevoel van dat moment waargemaakt. Hij heeft een belofte ingelost die hij niet aan mij had gegeven.
Het is niet alleen zijn verlichting; het is ook de jouwe. Neem eraan deel, vier het. Dat zou de weg van elke discipel moeten zijn. Iedereen die thuiskomt, een deel van jou is ook met hem thuisgekomen – herken dat. En Govind Siddhartha is dubbel gezegend: mijn zegeningen heeft hij, en nu heeft hij ook Gautama Boeddha’s zegeningen.
Je zou deze viering ook als een uitdaging moeten zien. Het opent een deur. Vergeet alle onzin die jullie eeuwenlang is opgedrongen, dat Krishna verlicht wordt omdat hij al geboren is als een incarnatie van God. In feite, als hij geboren is als een incarnatie van God, dan heeft zijn verlichting niet veel om gevierd te worden. Hij is al God, hij kan niet meer zijn dan wat hij is: hij is dood.
Als Jezus verlicht is omdat hij de eniggeboren zoon van God is, dan is dat niet iets om trots op te zijn, want om de eniggeboren zoon te zijn… Verlichting kan op geen enkele manier een toevoeging aan je wezen zijn. Je hebt alles wat een mens kan zijn. En vanwege deze mensen zijn miljoenen mensen teruggekrabbeld voor de reis, denkend dat het alleen voor diegenen is waar God bijzonder gunstig voor is. ‘Het is niet voor ons gewone mensen.’
En de priesters hebben alles gedaan wat in hun macht lag om deze mensen speciaal te maken. Jezus wordt niet geboren zoals ieder ander mens: hij wordt geboren uit een maagdelijke moeder, alleen om hem speciaal te maken. Voor de rest is het absolute onzin. Niemand kan uit een maagdelijke moeder geboren worden. Ja, je hebt onbevruchte eicellen, maar daar wordt niets uit geboren. Die worden geboren uit een maagdelijke moeder, maar het zijn pure groenten, er zit niets levends in.
Als Jezus een onbevrucht ei was geweest… Maar dan kunnen die priesters niet vergeven worden – een onbevrucht ei van hem maken, en dan het arme ei aan het kruis nagelen! Eerst is hij dood, geen leven, geen mogelijkheid tot leven, en hem dan aan het kruis hangen… het hele verhaal is zo fictief. Leven is alleen mogelijk als man en vrouw elkaar ontmoeten. De vrouw alleen is niet in staat om te baren, noch is de man in staat om alleen te baren. Het leven is een harmonie tussen de man en de vrouw, een ontmoeting tussen twee polariteiten. Maar om hem speciaal te maken…
Gautama Boeddha wordt geboren, de moeder staat rechtop. Geen enkele vrouw baart staande haar kind. Maar misschien beoefende ze een of andere yogadiscipline en was ze in staat om rechtop te staan tijdens de bevalling. Tot hier kun je het rationeel accepteren, maar dan wordt Gautama Boeddha geboren, ook staande. Het eerste wat hij doet is zeven meter lopen. En het tweede wat hij doet is uitspreken dat ‘ik het meest ontwaakte wezen ben dat ooit op aarde heeft rondgelopen.’ Nog geen zeven minuten oud!
Maar om ze speciaal te maken, worden deze fictieve verhalen gecreëerd rond Krishna, rond Mahavira, rond iedereen. Deze verhalen zijn om te voorkomen, op een subtiele manier, dat je verlicht raakt. Ze scheppen een afstand tussen jou en degenen die ontwaakt zijn. En die afstand is zo groot, zo onoverbrugbaar dat het beter is om het niet te proberen, want je zult falen. Het is onmogelijk om te slagen.
Mijn fundamentele standpunt is dat al deze mensen net zo gewoon waren als jullie. Ja, ze werden buitengewoon, maar dat kun jij ook worden. Die buitengewoonheid is de bloei van je zaad, van je potentie.
Wat er met Govind Siddharth is gebeurd, ik hoop en zegen jullie allemaal dat niemand achterblijft. Jullie moeten allemaal je geboorterecht opeisen.
Osho: The Osho Upanishad #36
Zie ook: Een Tibetaanse Avatar. Govind Siddharth ontmoet de Karmapa Lama.