Ashtavakra en de ‘schoenmakers’

Wat voor diepte van begrip hebben zij die alleen het lichaam herkennen?

Toen Ashtavakra twaalf jaar oud was, organiseerde Janak een grote debatbijeenkomst. Janak was een koning, en hij nodigde de geleerden van het hele land uit om te komen debatteren over de geschriften. Hij liet duizend koeien bij de paleispoort plaatsen en liet de horens van de koeien met goud bekleden en versieren met juwelen.
Hij kondigde aan: ‘Degene die overwint, zal deze koeien in bezit nemen.’

Het was een groot debat. Ashtavakra’s vader deed ook mee. Toen de schemering inviel, kreeg Ashtavakra het bericht dat zijn vader aan de verliezende hand was. Hij had alle anderen al verslagen, maar hij stond op het punt om verslagen te worden door een pundit die Vandin heette. Toen Ashtavakra dit bericht ontving, ging hij naar het paleis.
De bijeenkomst was al aan de gang; het debat was in de laatste fase en het beslissende moment kwam snel dichterbij. De nederlaag van zijn vader was een voldongen feit – hij stond op het punt verslagen te worden.
De geleerden zagen Ashtavakra toen hij het koninklijk hof binnenkwam. Het waren allemaal hooggeleerden. Zijn lichaam was op acht plaatsen gebogen en misvormd: hij hoefde zich maar te bewegen en iedereen begon te lachen. Alleen zijn beweging was al een lachertje.

   Ashtavakra

De hele vergadering barstte in lachen uit.
Ashtavakra moest ook bulderen van het lachen.
Janak vroeg: ‘Iedereen lacht. Ik kan wel begrijpen waarom zij lachen, maar waarom lachte jij, mijn zoon?’
Ashtavakra zei: ‘Ik moet lachen omdat de waarheid beslist wordt in deze bijeenkomst van chamars, schoenmakers.’
De man moet buitengewoon geweest zijn. ‘Wat doen al die chamars hier?’
Er viel een diepe stilte over de vergadering. Chamars? Schoenmakers?
De koning vroeg: ‘Wat bedoel je?’

Ashtavakra zei: ‘Het is simpel en recht-toe-recht-aan. Ze zien alleen huid, ze zien mij niet. Het is moeilijk om iemand te vinden die puurder en simpeler is dan ik, maar dat zien ze niet; ze zien een gebogen en misvormd lichaam. Het zijn leerbewerkers, ze oordelen naar de huid.
Majesteit, is de hemel gebogen in de kromming van een tempel? Wanneer een pot verbrijzeld wordt, wordt de hemel dan verbrijzeld? De hemel is voorbij verandering. Mijn lichaam is misvormd, maar ik niet. Kijk naar degene van binnen. Je kunt niets vinden dat rechter en zuiverder is.’
Het was een verbijsterende uitspraak. Je had vast een speld kunnen horen vallen.
Janak was onder de indruk, stond versteld: Absoluut waar, waarom had hij daar een menigte chamars verzameld? Hij kreeg er spijt van, hij voelde zich schuldig dat ook hij had gelachen.

Die dag lukte het de koning niet om iets te zeggen, maar de volgende dag, toen hij zijn ochtendritje maakte, zag hij Ashtavakra langs de de kant van de weg. Janak stapte van zijn paard en viel voor zijn voeten neer.
De dag ervoor had hij, in het bijzijn van iedereen, de moed niet kunnen opbrengen.
Toen had hij gezegd: ‘Waarom lach je, mijn zoon?’
Ashtavakra was een jongen van twaalf jaar, en Janak had rekening gehouden met zijn leeftijd. Vandaag merkte hij de leeftijd niet op. Vandaag stapte hij van zijn paard en viel voor de voeten van Ashtavakra neer, op zijn knieën met zijn armen gespreid.

Hij zei: ‘Kom alstublieft naar het paleis om mijn verlangen naar de waarheid te bevredigen. Oh heer, wees zo genadig om naar mijn woning te komen. Ik heb het begrepen.
De hele nacht heb ik niet kunnen slapen. U sprak waarachtig: wat voor diepte van begrip hebben zij die alleen het lichaam herkennen?
Ze debatteren over het wezen, maar aantrekking en afkeer voor het lichaam komen nog steeds op; haat en aantrekking komen nog steeds op. Ze kijken naar de dood terwijl ze het hebben over het doodloze. Ik ben gezegend dat u me kwam ontregelen, dat u mijn slaap verstoord heeft. Kom alstublieft naar het paleis.’
Janak liet het paleis prachtig versieren. Hij verwelkomde Ashtavakra en zette hem op een gouden troon – deze twaalfjarige Ashtavakra.
Toen legde hij hem zijn vragen voor…

Chamars zien de huid, de wijzen zien het wezen. Is het je opgevallen?
Een schoenmaker kijkt niet naar je gezicht, hij ziet alleen je schoenen…
Een kleermaker kijkt naar kleren…
Ze hebben allemaal hun eigen bekrompen visie.
Alleen iemand die vol is van zijn eigen wezen ziet het wezen.

Osho: Enlightenment, The Only Revolution – Discourses on the Great Mystic Ashtavakra, p. 14-16.

Afbeelding: Wikimedia Commons, Ashtavakra.

Uit de serie 1001 verhalen van Shanti.

Vorige verhalen

De zon en de duisternis

 

Een zeldzame vrouw bereikt de staat van verlichting

 

Meester Eckhart ligt op sterven

 

Het leven is en-en

 

Olifanten op olifanten