Zen meester Tanka Tennen

De soetra: 
GELIEFDE OSHO,
OP EEN DAG, ONDERWEG NAAR MA TZU,
KWAM TANKA TENNEN EEN OUDE MAN MET EEN JONGEN TEGEN,
EN VROEG HEN WAAR ZE WOONDEN.
DE OUDE MAN ANTWOORDDE:
‘BOVEN IS DE HEMEL, ONDER IS DE AARDE!’

Een man van Zen, zeker. Hij antwoordt niet op de vraag ‘Waar woon je?’ Hij zegt gewoon: ‘BOVEN IS DE HEMEL, ONDER IS DE AARDE!’
Wat heeft het voor zin om ergens anders te wonen? Overal is de hemel boven, en onder is de aarde. Dus waar je ook leeft, je leeft tussen deze twee dingen: de hemel en de aarde. Wat heeft het voor zin om labels te maken: ‘Ik woon hier’ en ‘Ik woon daar’? Het leven bestaat op de aarde, onder de hemel. De oude man heeft zeker een inzicht – maar Tanka Tennen kan het niet zo gemakkelijk voor lief nemen.

TANKA ZEI: ‘WAT ALS DE HEMEL AFBROKKELDE EN DE AARDE IN STUKKEN VIEL?’
DE OUDE MAN ZEI SIMPELWEG: ‘AH! AH!

De hemel die afbrokkelt en de aarde die in stukken valt — wat valt er te zeggen behalve de laatste ‘Ah!’? Maar hij bewees dat hij echt een man van Zen was — hij ging niet in discussie. Hij vroeg niet: ‘Hoe kan de hemel afbrokkelen? Hoe kan de aarde in stukken vallen?’ 
Nee, Zen is geen argument. Zen is een spontaan antwoord. Het maakt geen ruzie, het constateert gewoon. Hij aanvaardt wat Tanka zegt: ‘Misschien, wie weet, brokkelt de hemel op een dag af, valt de aarde in stukken…’
De oude man zegt: ‘AH! AH! — als het gebeurt, dan zal dit mijn antwoord zijn.’

DE JONGEN HAALDE DIEP ADEM EN TANKA ZEI:
‘ALS ER GEEN VADER WAS, WAS ER GEEN KIND GEBOREN.’ 
DE OUDE MAN EN HET KIND GINGEN DE BERGEN IN
EN WERDEN NIET MEER GEZIEN.

Beiden bleken heel bijzondere mensen te zijn, de oude man zeker, en zelfs de jongen. Toen de oude man  ‘AH! AH!’ zei, haalde de jongen diep adem. Als het gaat gebeuren, dan is de laatste adem, het laatste levensgevoel, de laatste dans… Nog één ademteug is niet teveel gevraagd. 
En toen TANKA ZEI: ‘ALS ER GEEN VADER WAS, WAS ER GEEN KIND GEBOREN,’ zeiden ze niets. Ze verdwenen gewoon in de bergen en werden niet meer gezien. Dit is wat ik de vrijheid van jezelf noem, het Zen Manifest. Het is verdwijnen in de bergen, verdwijnen in de oceaan, verdwijnen in de lucht. Fundamenteel is het een verdwijnen van het zelf. Dan word je niet meer gezien. Die oude man en die jonge jongen bleken allebei gelijk te hebben.

EENS LAG TANKA TENNEN OP DE TENSHIN BRUG.
HEER TEIKO, DIE DE  DE BRUG BEHEERDE, KWAM NAAR BUITEN
EN WAARSCHUWDE TANKA DAT HIJ ER BETER AF KON GAAN,
MAAR TANKA STOND NIET OP.

Niemand kan een man van Zen bevelen. Je kunt hem doden, maar niet bevelen. Je kunt hem vermoorden, maar je kunt hem niet bevelen. De man van Zen maakt zich niet druk over de dood, omdat hij zijn doodloosheid kent. Het maakt hem niet uit wie je bent, heer of gouverneur of keizer, het maakt niet uit. Je bestaat gewoon uit vijf elementen: aarde, water, vuur, lucht, hemel. Je bestaat  net zoals elke bedelaar uit vijf elementen: ‘Val me niet lastig.’
Dus Tanka antwoordde niet eens, en hij lag op de brug, wat geen plek is om te gaan liggen. De heer zei tegen hem dat hij er beter af kon gaan, maar Tanka Tennen stond niet op en antwoordde ook niet.

TEIKO VROEG WAAROM HIJ NIET NAAR HEM LUISTERDE.
NA ENKELE OGENBLIKKEN ZEI TANKA:
‘IK BEN EEN MONNIK VAN NIETS.’

‘Wie is er om te luisteren? Ik heb genoeg gezocht, ik vind niemand om naar te luisteren. Ik heb alleen het niets gevonden. Ik ben een man van het niets, val me niet lastig. Er is niemand in mij om naar U te luisteren of om Uw gebod op te volgen. Ik heb genoeg gezocht, in alle hoeken en gaten. Het is puur niets. Ik ben nergens te vinden, dus tegen wie praat je?’ En wat bedoel je met: ‘Waarom luister je niet naar mij? Ik ben noch jij bent. Niemand heeft gesproken, niemand heeft geluisterd. Ik ben een monnik van niets.’
Hij zegt: ‘Ik ben een man van Zen.’

HEER TEIKO WAS VERRAST DOOR DE REACTIE VAN TANKA TENNEN
EN VOORZAG HEM VANAF DAT MOMENT VAN KLEDING EN EEN DAGELIJKSE MAALTIJD
EN VROEG HEM NIET OM VAN DE BRUG AF TE GAAN.

Tanka Tennen heeft heel zijn leven op die brug gewoond. Uiteindelijk moest Heer Teiko een hut voor hem maken, want het regende, er was heel veel zon, en hij lag daar maar naakt. Hij moest kleren regelen, eten voor hem regelen. Uiteindelijk liet hij het idee van een brug vallen en maakte hij een hut midden op de brug. 
De man maakte zo’n indruk op Teiko dat door hem de hele stad waar hij heerste Tanka begon te vereren. Hij werd beroemd als een heel vreemde man, maar een man van waarheid, eerlijkheid, van immense gelukzaligheid. Er stroomde een zeer fijne genade naar iedereen die er ontvankelijk voor was. Dat is de betekenis van verering. Het moet niet iets formeels zijn, want dan zul je de man van Zen niet kunnen begrijpen. Je verering moet oprecht zijn. Dat betekent dat je ontvankelijk moet zijn voor alles wat hij aanbiedt — negens om vragen, maar gewoon aanbieden. Je moet hem toelaten je innerlijke wezen, je innerlijke ruimte, om die te vullen met zijn licht, te vullen met zijn dans en zang. Dat is ware verering.

En niet alleen in de hoofdstad… al snel was Tanka bekend in heel Japan. Hij was heel natuurlijk, daarom gaf Ma Tzu hem de naam Tennen. In feite gaf hij hem die naam niet, maar Tanka zat op het standbeeld van Manjushri, die bekend stond als een van de meest natuurlijke wezens in de geschiedenis van de boeddha’s. Toen hij Tanka op het standbeeld van Manjushri zag zitten, was hij heel natuurlijk. Toen ze Tanka op het beeld van Manjushri zagen zitten, konden alle monniken hun ogen niet geloven: ‘Wat is dit voor monnik? Hij is respectloos tegen een van de grote boeddha’s.’
Ze vroegen hun meester, Ma Tzu, om te komen kijken: ‘Er zit een vreemdeling bovenop het beeld van Manjushri.’
Ma Tzu kwam, zag Tanka en zei: ‘Mijn zoon, Tennen. Mijn zoon is heel natuurlijk.’
Hij zat daar met zo’n natuurlijke gratie. Tanka kwam onmiddellijk van het standbeeld af en zei: ‘Dit is mijn inwijdingsnaam. Voortaan zal ik Tanka Tennen heten.’ 
Zo kinderlijk, zo natuurlijk.

Osho: The Zen Manifesto #2.

Tan-hsia Tʾien-jan (Jap., Tanka Tennen; 739–834). Chinese Chʾan/Zen meester. Encyclopedia.com.