Wijsheid is niet te koop

Religieuze leiders zijn net zo diep in slaap als de mensen die ze leiden. Het enige verschil tussen de leiders en de geleiden is theoretisch. De leiders hebben een grote voorraad theologische kennis, allemaal geleend; niets daarvan is uit eigen ervaring, maar het geeft hen groot gezag over de mensen die zelfs geen geleende kennis hebben. En deze leiders benadrukken consequent het feit: ‘Jullie zijn zondaars, jullie zijn onwetend. Wij zijn de heiligen, wij zijn de kenners.’

De arme massa kan geen onderscheid maken tussen authentiek weten en geleende kennis. Zelfs deze leiders — pausen, bisschoppen, shankaracharyas, ayatollahs — zelfs zij zijn niet alert op het onderscheid. Zij kennen slechts één soort kennis, en dat is geleende kennis. Zij zijn zich niet bewust van een andere dimensie van weten, dus wat zij doen gebeurt in diepe slaap. Zij bedriegen mensen niet bewust. Je kunt niemand bewust bedriegen.

Bewustzijn voorkomt dat je zoiets lelijks doet als bedriegen, misleiden, doen alsof, hypocriet zijn, mensen veroordelen als zondaars en je eigen ego’s vervullen als grote heiligen. Nee, het gebeurt niet bewust. Ik twijfel niet aan hun goede bedoelingen. Wat deze mensen ook doen, ze doen het met goede bedoelingen; maar de vraag is niet of de bedoelingen goed zijn, de vraag is: wat is het resultaat?

Ik ben in contact gekomen met bijna alle soorten religieuze geleerden, en op één punt zijn ze hetzelfde, of ze nu hindoe, mohammedaan, christen of jood zijn. Dat punt is dat zij zich volkomen op hun gemak voelen, zich zeer goed voelen, in wat zij ook doen — zij doen Gods werk, en zij verspreiden wijsheid. Ze weten niet eens wat wijsheid betekent. Ze hebben nog nooit zoiets geproefd; ze hebben erover gehoord, ze hebben erover gelezen, ze hebben honderden geschriften doorgespit.

Ik moet denken aan een historische gebeurtenis…
Toen Alexander de Grote India binnenviel, was zijn meester niemand minder dan Aristoteles, de vader van de logica op het westelijk halfrond. Aristoteles had hem gevraagd: ‘Als je terugkomt, breng dan de vier Vedas van de Hindoes mee. Het gerucht gaat al honderden jaren dat die vier boeken alle kennis bevatten die er in de wereld is; als je die vier Vedas kent, weet je alles. Breng dus die vier Vedas voor me mee.’

Alexander zei: ‘Dat is heel eenvoudig.’ Maar in die dagen werden de Vedas niet gedrukt. Hindoes hebben zich honderden jaren verzet tegen het publiceren ervan, ook nadat de drukpers was uitgevonden. Zij wilden nooit dat hun bronnen van wijsheid werden gedrukt en verkocht op de markt. Kennis kan niet verkocht worden, en wijsheid kan je niet kopen. En als je de vier Vedas uit een boekwinkeltje koopt, bedrieg je jezelf — die woorden zijn dood.

Alexander deed navraag omdat hij dacht dat hij ze gemakkelijk kon krijgen, maar het was moeilijk. Zeer weinig vooraanstaande brahmaanse families hadden kopieën van de Vedas, en dat was hun hele schat. Maar uiteindelijk vond hij één oude brahmaan… men zei: ‘Hij heeft een van de meest authentieke kopieën van de Vedas. En hij is oud; je kunt ze van hem krijgen.’

Alexander ging naar de oude man. De oude man zei: ‘Er is geen probleem, maar volgens traditie kunnen we de Vedas alleen geven als de zon opkomt. U bent op het verkeerde moment gekomen — de zon gaat onder. Kom morgenochtend, vlak voor zonsopgang, als de zon opkomt, en ik zal u alle vier de Vedas overhandigen.’
Alexander zei: ‘Ik dacht niet dat het zo eenvoudig zou zijn. Vraagt u er niets voor terug?’
Hij zei: ‘Nee, dit is genoeg, dat u de Vedas de wijde wereld in brengt. Kom vroeg in de morgen.’
Maar die oude man was echt slim.

De hele nacht zaten hij en zijn vier zonen wakker rond een vuur. Hij zei tegen zijn zonen: ‘Lees één bladzijde van het boek dat ik jullie gegeven heb.’
Hij verdeelde de vier Vedas onder de vier zonen, volgens hun leeftijd. De oudste kreeg de Rigveda, het oudste geschrift. ‘Je leest één bladzijde hardop, zodat ik kan horen dat je het goed leest, en dan onthoud je het en laat je het in het vuur vallen. Tegen de ochtend moeten alle vier de Vedas verbrand zijn, en tegen de ochtend moeten jullie vier mijn vier Vedas worden en ga ik jullie voorstellen aan Alexander de Grote.’

In het oude India werd het geheugen bijzonder getraind. Nog steeds zijn alle universiteiten en hogescholen afhankelijk van het cultiveren van het geheugen. Ze misleiden zichzelf door te denken dat dit intelligentie is. Geheugen is geen intelligentie, want geheugen kan deel uitmaken van een computer — die geen bewustzijn heeft, die geen intelligentie heeft. Jouw mind is ook een natuurlijke bio-computer. Geheugen is gewoon onthouden, maar niet begrijpen; begrijpen is iets heel anders. Geheugen vereist een zeer mechanische geest, en begrijpen een zeer niet-mechanische geest. In feite staan die wegen lijnrecht tegenover elkaar.

Toen Alexander ‘s morgens verscheen, was hij stomverbaasd. Alle vier de Vedas waren verbrand, en de oude man zei: ‘Nu kunt u mijn vier zonen meenemen. Zij hebben een perfect geheugen. Zij zullen de Vedas precies herhalen. Ik kan u de Vedas niet geven — dat gebeurt nooit — maar ik kan u mijn zonen geven. Mijn hele leven heb ik ze getraind in het onthouden. Je hoeft maar één keer iets te herhalen en het blijft in hun geheugen, alsof het op een steen geschreven staat.’

Alexander werd verslagen door de oude man. Hij kon niets met die vier zonen omdat ze niet wisten wat ze zeiden; ze konden niets uitleggen. De taal was anders, en ze konden het niet vertalen — ze kenden geen Grieks. Wat voor zin zou het hebben om die mensen mee te nemen?

Maar al jullie religieuze geleerden en leiders zijn slechts herinneringen, getrainde herinneringen. Ze weten niet wat ze zeggen, maar ze zeggen het wel correct. Hun taal is juist, hun grammatica is juist, hun uitspraak is juist, hun accent is juist, maar dit is allemaal zinloos omdat ze de betekenis niet kennen, ze hebben het nooit beleefd. Die betekenis komt door te leven, door te ervaren. Maar ze blijven in een misleiding, en ze zullen dezelfde misleiding verspreiden onder andere mensen.

Ervaren waarheid maakt je niet deskundig, maar nederig. Hoe meer je het weet, hoe minder je beweert het te weten.

Osho: Beyond Psychology # 3