Westerse en Oosterse psychologie

Alle psychologen zijn zogenaamde psychologen — omdat de echte psychologie nog niet bestaat, omdat de mens nog niet gekend is. Psychologie is slechts een tastend proces. Het is nog steeds geen wetenschap; het is slechts in een zeer primair stadium. Dus elke psycholoog is een zogenaamde psycholoog omdat psychologie een zogenaamde psychologie is. De echte psychologie moet nog geboren worden. Maar de zogenaamde psychologie baant de weg ervoor, dus is ze waardevol. Als ik zeg dat het zogenaamde psychologie is, veroordeel ik het niet.

Het is net zoals de alchemie voorafging aan de scheikunde en de astrologie voorafging aan de astronomie. Deze zogenaamde psychologie gaat vooraf, is een vereiste, voor de echte psychologie om geboren te worden. Net zoals alchemisten niet meer worden herinnerd, vergeten, je kunt hun namen niet eens meer noemen, zo zullen Freud en Jung en Adler vroeg of laat op dezelfde manier worden vergeten — zij zijn alchemisten van de innerlijke wereld. Vroeg of laat, je zult verrast zijn, zullen een paar andere namen belangrijker worden die er al zijn maar slechts bij een paar mensen bekend zijn. Zo zal bijvoorbeeld Gurdjieff in de komende eeuw belangrijker worden dan Freud — omdat hij heeft geprobeerd een paar sleutels te geven voor een echte, objectieve psychologie. Ouspensky’s naam zal belangrijker worden dan die van Jung. En een paar volkomen onbekende namen zullen opbloeien in bekendheid.

Maar Freud, Jung en Adler hebben een grote dienst bewezen. Zij hebben de weg gebaand. Zonder alchemie zou de scheikunde niet zijn ontstaan. Het is een must — maar het is zogenaamd. Wij noemen het psychologie omdat er niets anders bestaat, maar het is nog niet echt. Zij bekijkt de mens eenvoudigweg vanaf de onderste sport van de ladder. Je gaat naar een vijver; je ziet een lotus — de lotus komt uit vuile modder. De moderne psychologie reduceert de lotus tot de vuile modder: ze zegt dat de lotus niets anders is dan de vuile modder. Het is in zekere zin juist, en toch absoluut verkeerd. In zekere zin juist omdat de lotus de vuile modder nodig heeft; zij komt voort uit de vuile modder. Maar om het terug te brengen tot de vuile modder is niet juist.

De echte psychologie, als je het een Boeddha vraagt, of je vraagt het een Patanjali, die de pioniers zijn van een echte psychologie – die nog niet vetrokken is, die zijn plaats nog niet gevonden heeft in het menselijk bewustzijn, die nog steeds rondzweeft, op zoek is naar een nest – zij zullen zeggen dat in plaats van de lotus te reduceren tot de vuile modder, waarom niet de waarde van de vuile modder verhogen tot de lotus zelf? Waarom zeggen dat de lotus uit de vuile modder komt? Waarom niet zeggen dat de vuile modder een lotus in zich draagt? Dat de vuile modder een verblijfplaats van de lotus is, een tempel? Waarom verhogen we de waarde van de vuile modder niet? En dat lijkt beter, objectiever te zijn. Het hogere mag nooit verklaard worden door het lagere. Het lagere kan het hogere niet verklaren, maar het hogere kan wel het lagere verklaren.

Osho, A  Sudden Clash of Thunder # 6

De oosterse psychologie aanvaardt de mind als het laagste deel van het menselijk bewustzijn — somber en duister. Je moet er aan voorbij gaan. En verlichting is niet het einde, want het is slechts individueel bewustzijn. Individualiteit is nog steeds als de twee oevers van een rivier. Zodra de rivier overgaat in de oceaan, verdwijnen alle oevers, worden alle grenzen vernietigd. Je bent voorbij de verlichting gegaan.

De moderne westerse psychologie moet veel leren van het oosterse experiment. Het weet niets. Het enige wat de moderne psychologie doet is dromen analyseren, mensen fixeren om op de een of andere manier hun normale gang te gaan en hun abnormaliteiten te onderdrukken. Maar het brengt geen transformatie. Zelfs de grondleggers van de moderne psychologie — Freud of Jung of Adler of Assagioli — zijn geen mensen die je in de categorie kunt plaatsen van Gautama Boeddha, Lao Tzu, Chuang Tzu. Je kunt deze mensen niet in één adem noemen met de zieners van de Upanishads, met Kabir en Nanak en Farid. Dit zijn de gezondste mensen die de mensheid heeft voortgebracht, en zij hebben zich niet druk gemaakt over dromen, zij hebben niet jaren achtereen een psychoanalyse ondergaan. 

Osho, Beyond Enlightenment # 24

Bertrand Russell heeft een klein verhaaltje geschreven. In de komende eeuw, de eenentwintigste eeuw, zal er een grote beroepsgroep zijn van beroepsluisteraars. In elke buurt, om de vier of vijf huizen zal er een huis zijn met een bordje: Professionele Luisteraar — dat is wat psychoanalyse is — omdat niemand tijd zal hebben, iedereen zal zo’n haast hebben. De vrouw zal niet in staat zijn om met de man te praten, de man zal niet in staat zijn om met de vrouw te praten, mensen zullen de liefde bedrijven door middel van telefoongesprekken, of zullen elkaar op het televisiescherm zien. Dat zal gebeuren, want wat heeft het voor zin om naar een vriend toe te gaan als je hem op het televisiescherm kunt zien, hij kan jou zien? Telefoons zullen ook schermen hebben zodat je je vriend tegen je kunt zien praten, hij kan jou zien praten, dus wat is het nut? … Want wat ga je doen als je gewoon tegenover elkaar in een kamer zit? Het gebeurt nu al: de afstand wordt overbrugd door de telefoon en de televisie. Het contact zal verloren gaan, dus zullen er professionele luisteraars nodig zijn. 

Maar de oosterse meditatiemethoden hebben een andere houding: ze houden zich niet bezig met wat er met je gebeurd is, ze houden zich bezig met wie het gebeurd is. Zoek uit: met wie? Liggend op een Freudiaanse bank ben je bezig met de objecten van de mind. Zittend in een zenklooster houdt je je bezig met wie het overkomen is – niet de objecten maar het subject.

Osho, And the Flowers Showered # 3