Stel niet uit, doe het nu!

Wacht niet en stel niet uit; zeg niet: We zullen het morgen doen — die morgen komt nooit. Morgen is er nooit geweest, zal er nooit zijn. Het is slechts een beeld in de mind. Het is altijd vandaag. Dat wat bestaat is altijd nu. Alleen dit moment bestaat. Als je iets wilt doen, doe het dan hier en nu. Stel het niet uit, en zeg niet: Het is zo’n kleinigheid dat we het morgen wel kunnen regelen. Niets is zo klein. Als je niet alert bent, tegen de tijd dat morgen komt, zal dit kleine ding groot zijn; en dan zul je in moeilijkheden zijn. En misschien kan je het morgen niet meer aan.

Laat problemen nooit onvoltooid, dat is hoe je belast wordt. Leef altijd een leven dat van moment tot moment compleet is. Wat je ook moet doen, doe het nu. Wat je ook te zeggen hebt, zeg het nu. Wat je ook moet zijn, wees het nu. Zeg niet: Morgen, want morgen is het land van de dwaas. Dat is de manier waarop domheid doorgaat — uitstellen. Als je dit moment alles kunt volbrengen, ben je altijd fris voor het volgende moment en is er geen kater. En als zo iemand sterft, is hij altijd klaar en gelukkig omdat hij nooit iets onvoltooid heeft gelaten. Hij is altijd klaar omdat hij altijd compleet is.

Als de dood komt, zal je in de problemen komen omdat duizend en één dingen onvoltooid zijn en je graag wat meer tijd zou hebben – omdat je altijd sommige dingen wilde doen en ze nooit gedaan hebt. In feite heb je nutteloze dingen afgemaakt en nuttige dingen heb je uitgesteld. Als je woede voor morgen uitstelt, kan dat goed zijn, maar je stelt woede nooit voor morgen uit. Woede toon je nu, liefde stel je uit voor morgen; hebzucht — je doet het nu, delen stel je uit voor morgen; geweld — je doet het nu, mededogen — je zegt: We zullen morgen wel zien. Alle onzin die je nu doet, wacht je niet af tot morgen; en alles wat mooi is, blijf je wegduwen voor een andere dag.

Ellende stel je nooit uit, gelukzaligheid stel je altijd uit. Dus als de dood komt, heb je een ellendig leven geleid, en zegeningen heb je uitgesteld. En dan komt de dood, en je huilt en je weent en je zegt: Geef me een beetje meer tijd, want ik heb nooit echt geleefd. Doe juist het tegenovergestelde: gelukzaligheid op dit moment; ellende kan worden uitgesteld – er is geen haast. En als je dit moment gelukzalig bent zal ellende nooit gebeuren omdat dit moment totaal is, alles wat er is. Het volgende moment komt, en dat moment zal uit dit moment voortkomen; als je dit moment gelukzalig bent, zal het volgende moment er gelukzaliger uit voortkomen.

En als de dood komt zul je zeggen: Ik ben er volkomen klaar voor, want ik heb alleen maar ellende uitgesteld, dus het is goed dat je gekomen bent; nu is het niet meer nodig, nu verdwijnt de morgen helemaal. Dat is wat een wijs man blijft doen. Hij pakt elk probleem op dit moment aan. Hij pakt elke situatie op dit moment aan. Er komt veel energie vrij als je dingen afmaakt. Heb je het bij jezelf gezien? Als je iets niet afmaakt, blijft het in je hoofd zitten, kloppend, om afgemaakt te worden. Totdat je het afmaakt, blijft het om je heen zweven, je achtervolgen. Het is misschien een klein ding, maar het blijft rondhangen. Maak het af!

Als je alles elk moment kunt afmaken — en ik zeg dat het kan omdat ik het doe, dus ik spreek niet theoretisch, ik spreek absoluut praktisch; het kan gedaan worden, het is gedaan, maar door heel weinig mensen. Als je het eenmaal doorhebt, zul je om jezelf lachen. Het is zo eenvoudig – net als een sleutel die je beweegt en het slot gaat open. Als je observeert, zul je zien of je alles hebt voltooid: in de nacht zullen dromen verdwijnen omdat dromen onvoltooide ervaringen van de dag zijn die zichzelf proberen te voltooien.

En als dromen verdwijnen zullen gedachten verdwijnen omdat dromen en gedachten hetzelfde zijn. Dromen zijn de primitieve taal van visualisatie, beeldtaal, en gedachten zijn niets anders dan verfijnde dromen, dagdromen. Dromen en denken zijn twee aspecten van hetzelfde proces.

Je gaat een gesprek voeren. Je herhaalt maar in je hoofd wat je gaat zeggen, wat de mensen daar je zullen vragen — je herhaalt van alles. Dan ga je erheen en opeens klopt je herhaling niet meer. Het kan niet, want die mensen weten niet van je herhaling. Ze vragen je iets, en je bent niet in het heden omdat je te veel gevuld bent met je eigen herhaling, je eigen voorbereiding. Ze vragen je iets, je begrijpt iets anders. Je antwoordt met je kant-en-klare antwoord en zij hebben er niet naar gevraagd. Je mist het punt. Als je het punt mist en als je weer uit de kamer bent, begin je te denken wat je had moeten antwoorden. Opnieuw begint het proces. Herhalen en dan denken met terugwerkende kracht. En op het moment, precies op het moment dat het nodig was, was je niet aanwezig. Zo mis je het hele leven.

Osho, Tao: The Three Treasures, Vol 3 # 9