Sartre

Jean-Paul Sartre ( 21 juni 1905 – 15 april 1980) was een Frans filosoof en schrijver van romans en toneelstukken. Hij wordt beschouwd als de vader van het Franse existentialisme. In 1964 werd hem de Nobelprijs voor de Literatuur toegekend, maar hij weigerde die in ontvangst te nemen.

Jean-Paul-Sartre zegt dat de mens een nutteloze passie is. Zinloos. Futiel. Hij heeft gelijk als er niets is buiten de mens; als er niets transcendentaals is aan de mens, dan heeft hij gelijk omdat de betekenis altijd van een hogere bron komt. De betekenis ligt nooit in het ding op zichzelf; het komt altijd van gene zijde. Je kunt bijvoorbeeld naar een zaadje kijken; op zichzelf is het betekenisloos tenzij het ontkiemt. Zodra het ontkiemt wordt het betekenisvol. De boom is de betekenis voor het zaadje. Nu bestaat het zaadje om een bepaalde reden. Zijn bestaan is niet toevallig, het is zinvol. Het moet geboorte geven, het moet iets scheppen; iets dat het overstijgt, iets dat groter is, iets dat alomvattender is.

   Jean-Paul Sartre

Maar wat is dan de betekenis van de boom op zichzelf? Opnieuw verdwijnt de betekenis tenzij de boom kan bloeien. De betekenis van de boom ligt in de bloei. Als hij bloeit, ja, dan is er betekenis: de boom is moeder geworden, de boom heeft gebaard, de boom heeft betekenis gekregen. Hij was er niet zonder enig doel; de bloem is het bewijs. Hij was daar met betekenis, hij was daar in afwachting van de bloem. Maar wat is de betekenis van de bloem op zich, tenzij de geur wordt vrijgegeven aan de wind? Als de geur eenmaal is losgelaten, is de bloem zinvol, enzovoort, enzovoort.

De betekenis zit altijd in een hogere staat. De betekenis is transcendentaal. Als er niets is buiten de mens, dan heeft Sartre volkomen gelijk: dan is de mens een nutteloze hartstocht die van hot naar her rent, maar gedoemd is te mislukken. Hij kan niet bereiken, niet aankomen, want er is nergens om aan te komen. Hij kan niet worden, want er is geen hiernamaals om te worden. Hij kan zich niet verspreiden, kan niet bloeien, kan de geur niet loslaten. Als de mens bij zichzelf eindigt, dan is de mens zeker nutteloos.

Maar de mens eindigt niet met zichzelf; hij is een groei. De mens is een worden, een groeien, een voortdurende transcendentie. Friedrich Nietzsche heeft gezegd: ‘Die dag zal de ongelukkigste dag zijn waarop de mens er niet naar zal streven om hoger te worden, waarop de mens er niet naar zal streven om zichzelf te overstijgen. Die dag zal de ongelukkigste zijn wanneer de pijl van het verlangen van de mens niet hoger zal gaan dan de mens, wanneer er geen doel zal zijn om te bereiken, wanneer de mens opgesloten zal zijn, in zichzelf gesloten. Die dag zal de meest ongelukkige dag zijn.’

Het lijkt erop dat de moderne mens steeds dichter bij die ongelukkige dag komt. Die dag des oordeels komt elk moment dichterbij, en Sartre zal gelijk hebben als je hem toestaat gelijk te hebben. Als je hem toelaat en je blijft een zaadje en je ontkiemt niet, als je hem toelaat en je blijft een boom en je bloeit niet, als je hem toelaat en je blijft een bloem en je laat je geur niet los, dan is het leven natuurlijk een hel — gewoon absurd, niet de moeite waard om te leven. Dan is geboren worden, geboren worden in ellende. Dan is de dood een zegen en het leven een vloek.

Maar dat is niet zo; het hangt van jou af of je leven zinvol of zinloos zal zijn. Het hangt van jou af. Dat is het hele punt van religie: dat betekenis niet al gegeven is, ze moet gecreëerd worden; dat betekenis niet al aan jou is overgedragen; alleen de potentie, alleen de mogelijkheid, alleen de kans is er. Je kunt opbloeien tot een zinvol bestaan, of je kunt wegkwijnen, nutteloos. Groot is de verantwoordelijkheid. Als jij het niet doet, kan niemand anders het voor je doen. Je kunt niet vertrouwen op bedienden. Het leven is zo waardevol; je kunt op niemand anders vertrouwen. Je zult de hele situatie zelf in handen moeten nemen, en je zult de verantwoordelijkheid op je schouders moeten nemen.

Osho, The Beloved, Vol 2 # 3