In het voorjaar van 1978 was ik op wereldreis en kwam terecht in Goa, India. Dat was toen een verzamelplaats van jonge westerlingen die op zoek waren naar wijsheid en geestverruimende ervaringen. Daar bezocht ik de hippie-markt in Anjuna, waar deze zoekers hun spullen verkochten aan rijke Indiërs zodat ze langer in dit land van de goden konden blijven. Nadat ik de uitstallingen van rugzakken, spijkerbroeken, horloges, boeken en spacecake had bekeken, hoorde ik gelach en gejoel uit westerse kelen, uit de richting van het parkeerterrein . Nieuwsgierig liep ik er heen. Rond een oud busje stond een jolig groepje jonge mensen, die lachend en duwend in de wagen stapten. Hun vrolijkheid werkte aanstekelijk en ik merkte dat ik moest glimlachen. Het viel me op dat de kleur van hun kleding in variaties rood en oranje waren en dat ze allemaal een ketting van houten kralen droegen, waaraan een portretje of zo hing. Ik liep naar hen toe en vroeg aan een meisje of ze leden waren van een speciale club. Ze keek me lachend aan en zei: ‘ We zijn bij een spirituele meester die in een ashram in Poona woont. Kom maar eens kijken.’ Op mijn vraag hoe ik die plek zou kunnen vinden antwoordde ze: ‘ Elke riksja weet waar het is als je naar de ashram vraagt ’. Ze glimlachte lief, draaide zich om en stapte als laatste in het busje, dat startte en wegreed. Een paar armen wuifden uit de open raampjes. Op de achterkant van het busje stond: Love, Life, Laughter. …
Dit is de eerste aflevering van een serie reisverhalen.
Lees meer: Sanatan 1.
The gateless gate, de poort van de ashram.